Jezus Christus wordt bij zijn grote levensopdracht bijgestaan
door drie grote ingewijden: zijn moeder Maria, Johannes (die oorspronkelijk Lazarus heette) en Maria Magdalena.
Alle drie vertegenwoordigen zij een bepaald aspect van het mysterie van Christus. Daarbij mag Maria Magdalena de moeder van het Esoterische Christendom genoemd worden.
Zij staat aan de basis van alle esoterisch-christelijke inzichten
die in deze tijd weer in de openbaarheid komen,
In het Oer Christendom, denk daarbij aan de gnostische geschriften, de Nag Hammadi geschriften, wordt zij de vrouw
die het AL kende en de apostel der apostelen, apostola apostolorum, genoemd. Zij wordt niet alleen de gezellin van
Jezus genoemd, maar soms ook diens vrouw. Als je naar haar levensgang kijkt, en met name naar wat de christelijke traditie daarover vertelt, valt direct op dat zij het lot van zoveel vrouwen
uit vroeger eeuwen deelt:
zij wordt op een bescheiden plaats teruggezet, alleen maar omdat zij een vrouw is. Zij wordt daarom tot op de dag van vandaag vooral vereerd als de overspelige vrouw die berouw toonde en daarom van Jezus Christus vergeving ontving…
In Maria Magdalena wordt het lot van de vrouw in onze christelijke traditie zichtbaar: zij moest aan de man onderdanig zijn.
Maar nu is de tijd aangebroken om dat onrecht te herstellen
en Maria de plaats te geven die haar toekomt: het Esoterische Christendom dankt zijn bestaan aan haar.
Na de dood en de opstanding van Jezus heeft
zij nog jarenlang in Zuid-Frankrijk geleefd.
Samen met Johannes vertegenwoordigt zij de geheime traditie en leringen, die Jezus aan zijn leerlingen gaf. Van haar hand is ook, in de Nag Hammadi geschriften, een Evangelie bewaard gebleven:
het Evangelie van Maria Magdalena.
Het is zwaar beschadigd en allerlei fragmenten zijn verdwenen. Toch is het duidelijk dat zij, net als Johannes in zijn Evangelie, in haar Evangelie de inwijdingsweg beschrijft.
Hans Stolp