De Geestelijke- of Lichtwereld”

“Wat gebeurt er als je doodgaat?”

(deel I)

1. Het moment van sterven

• Als het moment van sterven is aangebroken,

mag de stervende alvast diegenen zien die hem of haar

komen bijstaan bij de gang door de poort van de dood:

gestorven geliefden, engelen en Christus.

Op het moment dat de stervende hen zien mag,

wordt de liefde die in de geestelijke wereld leeft,

voelbaar voor hem. Daardoor vervagen alle donkere

gevoelens van pijn, wanhoop en verdriet.

Nu voelt de stervende alleen nog maar een diepe vrede.

• Bij de dood maken het etherische lichaam,

het astraallichaam en het Ik (of de geest) zich los van

het fysieke lichaam. Dat wordt soms zichtbaar door een

lichtflits, een trilling of een energiewolk in de hartstreek.

Daarna verlaten zij het fysieke lichaam via de kruinchakra

die na de dood meestal nog enige tijd warm blijft, omdat

de laatste levenskracht zich daar samenbalde.

• De stervende krijgt op het moment van het sterven

het gevoel dat zijn fysieke lichaam hem ontvalt en van

hem wegglijdt, samen met de aarde en zijn geliefden:

hij blijft stilstaan, de aarde en zijn geliefden gaan verder.

De achterblijvenden hebben daarentegen het gevoel

dat de stervende van hen weggaat en hen achterlaat.

Daaruit wordt duidelijk dat degene die sterven en degenen

die achterblijven, meteen al vanaf het eerste begin van

de dood, verschillende wegen gaan bewandelen en

verschillende ervaringen opdoen.

• Na de dood ziet de gestorvene voor het eerst zijn

fysieke lichaam van buitenaf en hij beleeft dat als een

moment van overweldigende vreugde.

• Daarna richt hij zijn aandacht op de Lichtgestalte

die velen herkennen als de kosmische Christus.

Ineens begrijpen allen die daarnaar gezocht hebben,

zijn geheim (het mysterie van Golgotha) en worden

diep geraakt: alleen op dat uiterste moment van de

doorgang door de dood kan dit mysterie zo intens

en zo diep beleefd worden.

Deze ontmoeting met Christus en het doorvoelen

van zijn geheim geeft de gestorvene het gevoel

eindelijk thuis, werkelijk thuis te zijn.

Deze ervaring is het tweede moment van diepe

vreugde na de dood.

2. Het etherische lichaam ontvouwt zich

• De eerste twee, drie dagen na de dood maakt het

etherische lichaam zich langzaam los van het fysieke

lichaam. Gedurende die tijd kunnen de levenskrachten

nog in beperkte mate op het fysieke lichaam inwerken.

Zo groeien bijvoorbeeld, de haren en de nagels

na de dood nog een korte tijd door.

• Hoe meer het etherische lichaam zich van het

fysieke lichaam los begint te maken, hoe meer het

zich begint te ontvouwen. Het wordt steeds groter

en wijder. Daardoor komen de herinneringen

(die in het etherisch lichaam besloten liggen) vrij

en komen zij in beelden om de gestorvene heen staan.

Bovendien brengen die beelden klanken voort; hemelse

muziek, waardoor de gestorvene ook kan horen wat deze

beelden zeggen. Ook lichten de beelden op, alsof ze met lichtkracht geladen zijn. Door dit alles verwarmen ze de

ziel van de gestorvene.

• Deze beeldenreeks wordt wel het herinneringstableau,

het levens-panorama of het levenstableau genoemd.

• De gestorvene registreert de beeldenstroom haarscherp;

hij neemt ze tot in alle details waar en komt daardoor tot

een eerste inzicht. Bovendien ziet hij ook zijn eigen

gedachten om zich heen staan!

Die worden dus zichtbaar voor anderen.

• Het zichtbaar worden van onze gedachten is niet

beangstigend, maar misschien wel vreemd als je er niet

op voorbereid bent, maar juist bemoedigend. Want het

blijkt dat de geestelijke wereld dankbaar is voor de wijsheid,

de liefde en het inzicht die in onze gedachten zichtbaar

worden en die wij op het leven veroverd hebben. Dankzij

die dankbaarheid kan de gestorvene zich bij het terugzien

van het levenspanorama koesteren in een wolk van warme dankbaarheid!

• De essentie van het levenstableau, het extract genoemd,

neemt de gestorvene mee op zijn verdere reis.

• Na afloop van deze beeldenreeks, ongeveer drie dagen

na de dood, begint het etherische lichaam zich steeds

verder te verwijden en te ontvouwen. Het wordt groter

en groter, net zolang tot het geheel en al één is geworden

met de etherische wereld. De gestorvene ervaart dat als

het afleggen of uittrekken van het etherische lichaam.

Het maakt een diepe indruk op hem: alsof hij toe

mag kijken op een groots en verheven gebeuren.

3. De astrale wereld

Verlies van het etherische lichaam wordt het

bewustzijn van de gestorvene groter: hij ziet nu de

astrale wereld. In de beeldtaal van de aarde: hij betreedt

nu de volgende geestelijke wereld, de astrale wereld.

Maar het is geen ruimtelijke overgang, maar een bewustzijnsovergang.

De astrale wereld is onder vele namen bekend geraakt:

het vagevuur, het Purgatorium, de zielenwereld,

het Kamaloka of oord der begeerten, de astrale wereld

of sterrenwereld en de Louteringsberg van Dante.

De opgave die de gestorvene in de astrale wereld

moet volbrengen, is:

1) de gehechtheid aan het aardse leven loslaten

en overwinnen,

2) de aardse ervaringen verwerken en loslaten

3) alle negatieve aspecten van je karakter zuiveren,

zodat je in de hogere geestelijke wereld geen

milieuprobleem wordt.

Belangrijke aspecten van de reis door de astrale wereld zijn:

• Je ziet opnieuw de beelden van het aardse leven terug,

zodat je de aardse ervaringen verwerken en loslaten kunt.

Daarbij begint die terugblik bij het moment van de dood

om te eindigen met de beelden van vóór je geboorte: de

afdaling in het aardse lichaam dat groeit in de moederschoot.

• Je gaat (pijl)snel door de (lagere) gebieden van de astrale

wereld waar je geen verwantschap mee hebt.

• Je wensen en verlangens, je begeertes, je gevoelens en

je stemmingen komen om je heen te staan. Binnen wordt

dus buiten en buiten wordt binnen. Ofwel, zoals dat vaak

genoemd wordt: je wordt ‘gekeerd’. Dit houdt dus een

radicale transformatie van ons innerlijk en van ons wezen in!

Maar het is deze omvorming die het de gestorvene mogelijk

maakt om bij de terugblik op het aardse leven te voelen wat ánderen voelden in bepaalde situaties, in plaats van te voelen

wat hij zelf in die situatie voelde. Wat hij zelf voelde staat nu immers buiten hem, maar wat anderen voelden, leeft nu in hem.

• In het algemeen, maar er zijn vele afwijkingen van deze regel,

duurt de reis door de astrale wereld ongeveer een derde deel

van het geleefde leven op aarde: zolang als je geslapen hebt.

Je ziet namelijk terug wat je ’s nachts in je slaap zag en

onbewust verwerkte, je ziet terug hoe je toen in de nacht over

jezelf oordeelde.

4. De reis door de astrale wereld is een reis door

de planetensferen

Op onze reis door de astrale wereld ondergaan we de

inwerking van dezelfde planeten die ook op ons aardse

leven inwerkten.

Op ons aardse leven werkten de volgende planeten in:

01-07 jaar

Maan bewerkte groei, herhaling of imitatie.

07–14 jaar

Mercurius bewerkte een grote beweeglijkheid

en gezondheid.

14–21 jaar

Venus bewerkte liefde en overgave, waarbij

het gevoel overheerst, bv. een sterke passie

of hevige kritiek.

21–42 jaar

Zon bewerkte ontplooiing, zelfverwerkelijking

en evenwicht tussen binnen en buiten.

42–49 jaar

Mars bewerkte expansie en een levenscrisis.

49–56 jaar

Jupiter bewerkte wijsheid en het verwerven

van een overzicht.

56–63 jaar

Saturnus bewerkte een terugblik op herinneringen

en bezinning op het oorspronkelijke levensdoel.

Na ons drieënzestigste jaar komen we buiten het bereik

van de planetensferen.

Hoe werken deze planeten nu in op het leven na de dood

in de astrale wereld?

De etherische wereld reikt tot aan de Maan die een bijplaneet

van de Aarde is en om haar heen cirkelt. Daar, bij de Maan,

begint de lagere astrale wereld. Die ontvouwt zich voor de

reiziger, zoals ik de gestorvene in het vervolg zal noemen,

in vier gebieden:

– 1. Het Gebied van de Begeertegloed

– 2. Het Gebied van de Stromende Ontvankelijkheid

– 3. Het Gebied van de Wensen

Het vierde Gebied vormt de overgang van

de Maansfeer naar die van Mercurius:

– 4. Het Gebied van de Lust en de Onlust

Nu begint de hogere astrale wereld:

In de sfeer van Mercurius gaat de reiziger

door het vijfde Gebied:

– 5. Het Gebied van het Ziele licht.

In de sfeer van Venus gaat de reiziger

door het zesde Gebied:

– 6. Het Gebied van de Zielekracht

En in de sfeer van de Zon gaat de reiziger

door het zevende Gebied:

– 7. Het Gebied van het Zieleleven.

5. De zeven gebieden van de astrale wereld:

1. Het Gebied van de Begeertegloed

Hier verblijft de reiziger (korter of langer) die verstrikt zit

in de lagere driften van macht, seks, perversie en agressie.

Daarbij leeft deze reiziger vooral in een sfeer van de

antipathie of afkeer van anderen. Daardoor stoot hij de

andere mensen in deze sfeer voortdurend af: alles wordt

immers direct zichtbaar wat hij voelt of denkt.

Daardoor wordt hij volslagen eenzaam.

Ook wordt hij onverzadigbaar, omdat hij geen fysiek

lichaam heeft om zijn driften bot te vieren. Dat leidt tot

een innerlijke, brandende dorst.

In dit gebied moet de reiziger ook het verlangen afleren om

te kijken met fysieke ogen en te luisteren met fysieke oren.

In deze sfeer beweegt de reiziger zich onder zijn gelijken.

Door zich bewust te worden van hun handelen en hun manier

van leven en denken, wordt hij zich langzamerhand bewust

wie hij nu eigenlijk zelf is. Daardoor kan er gaandeweg

een loutering en verlichting plaatsvinden.

2. Het Gebied van de Stromende Ontvankelijkheid voor

Indrukken

Hier verblijven de mensen die oppervlakkig leefden en een

vluchtige bevrediging zochten. De reiziger in dit gebied kent

nauwelijks sympathie of antipathie. Daardoor trekt hij in dit

gebied geen anderen aan, maar stoot ze ook niet af. Hij doet

daardoor wel veel indrukken op maar die helpen hem niet

verder omdat hij nooit tot verdieping komt en essenties vindt.

In dit gebied moet de reiziger ook loskomen van het denken

dat gebonden is aan de hersenen. Dus vinden we daar vooral

de mensen die geen innerlijk weten ofwel een denken van

het hart ontwikkeld hebben.

3. Het Gebied van de Wensen

In dit gebied is de meeste antipathie (afkeer van anderen)

verdwenen. Hier moet de reiziger alleen nog maar het laatste

restje egoïsme (ofwel antipathie) overwinnen dat nog in zijn genegenheid (ofwel zijn sympathie) voor anderen besloten ligt.

Ook moet hij hier overwinnen wat er nog aan aardse verlangens

in zijn hart leeft: naar wat hij eigenlijk nog had willen doen of

meemaken.

4. Het Gebied van de Lust en de Onlust

Dit gebied vormt de overgang tussen de sfeer van de Maan

en die van Mercurius. Ook vormt het de overgang tussen de

lagere astrale wereld en de hogere astrale wereld.

Hier gaat het om de manier waarop jouw lichaam je

zelfvertrouwen gaf: schoonheid, of een imposant uiterlijk

bijvoorbeeld. Maar ook de indruk die je maakte door je sport

of je zangkunst. Hoe meer je het gevoel had dat jij je lichaam

wás, in plaats van dat je een lichaam hád, hoe meer je hier

los zult moeten komen van die gevoelens.

Het gaat hier dus om de ontdekking dat ons ware Zelf niet in

de fysieke wereld (en dus niet in ons fysieke lichaam), maar in

de geestelijke wereld te vinden valt!

5. Het Gebied van het Zielenlicht (Mercurius)

Nu begint de hogere astrale wereld en gaat de reiziger door

de sfeer van Mercurius heen. De sympathie is nu bevrijd van

alle egoïstische trekjes en de antipathie (afkeer van anderen)

is geheel verdwenen. Dat betekent dat het hogere Zelf nu vrij begint te komen. En dat houdt weer in dat de reiziger nu een innerlijk licht begint uit te stralen. Dat geeft de reiziger een

intens gevoel van geluk!

In deze sfeer ontmoet hij ook de Aartsengelen en de aanblik

van hun wezen geeft de reiziger een diepe vreugde.

De eventuele loutering die in dit gebied plaatsvindt, heeft te

maken met de natuur en met je religieuze gevoelens of

idealen.

Heb je de natuur liefgehad, dan ben je hier op je plaats.

Zo niet, dan ben je hier eenzaam. Maar heb je ook gevoeld

hoe de goddelijke Geest zich in de natuur tot uitdrukking

bracht? Zo niet, dan is er loutering nodig. En heb je

religieuze gevoelens en idealen gekend? Zo niet, dan ben je

hier eenzaam.

Maar waren die religieuze idealen verdelend en veroordelend

naar anderen? Of waren ze misschien materialistisch gekleurd?

Dan is er loutering nodig.

En ben je geestelijk gezien gemakzuchtig geweest;

dood is dood, er bestaan geen engelen en geen God, dan

word je hier een tijdlang de dienaar van Ahriman: alleen zo

kun je ervaren wat het is, als je de ontwikkeling,

zoals die bedoeld is, tegenwerkt.

6. Gebied van de Zielenkracht (Venus)

In de sfeer van Venus voelt iedereen zich thuis die liefde heeft

gegeven. Bovendien wordt jouw liefdeskracht hier dan versterkt.

En je wordt a.h.w. ondergedompeld in de Venus-liefde.

Waren er egoïstische elementen in jouw liefde, dan wordt jouw

liefdeskracht hier gezuiverd. Vond je echter geen innerlijke verbinding met God, noch met de liefde, dan ben je hier zeer eenzaam. Wie hier thuis is, mag vol verwondering opzien naar

de Oerkrachten; de engelen die boven de Aartsengelen staan.

7. Het Gebied van het Zielenleven (Zon)

Dit gebied is de hoogste sfeer in de astrale wereld en vormt

de overgang naar het Devachan, de Lichtwereld. In deze sfeer

worden de laatste restjes binding aan de wereld van de materie

gelouterd, met name het denken: heb je nog een denken dat

zich richt op aardse wetten (die van de materie), of heb je voluit

geestelijk leren denken? In deze sfeer treedt je binnen in de

sfeer van Christus, de Zonnesfeer!

De beslissende vraag die de reiziger in dit gebied gesteld wordt,

luidt: heb je begrip gekregen voor alle mensen, en niet alleen

voor gelijkgestemden? Zo niet, dan voltrekt zich hier ook

op dat gebied de laatste loutering. Pas als je werkelijk zonder

vooroordelen bent en dus geen schaduw meer draagt, kun je

immers de Lichtwereld binnengaan!

6. Van de astrale wereld naar de Lichtwereld of het Devachan

Nu de reis door de astrale wereld is voltooid, wordt ook het

astrale lichaam afgelegd, zodat de mens alleen nog maar

geest is, alleen nog maar licht en liefde.

Nu kan hij de Lichtwereld of het Devachan binnengaan.

Daarbij neemt hij een extract 😊 de essentie) van het astrale

lichaam mee. De reis begint met de sferen van de

buitenplaneten: Mars, Jupiter en Saturnus.

Het Devachan is totaal anders dan de aardse wereld en ook

anders dan de astrale wereld. Het is de woonplaats van de Oerbeelden: levende gedachten die levende wezens zijn, voortdurend in beweging en die je, dankzij de oerklanken die

van hen uitgaan, ook kunt horen. Bovendien kun je ze zelfs proeven!

Hier in het Devachan word je één met elk gebied en met de

wezens die daar wonen: ze doordringen je en schenken je

hun kracht. En de reiziger geeft op zijn beurt aan hen af wat

er van de geestelijke winst die hij op aarde behaalde, bij deze wereld past.

Er zijn zeven sferen in het Devachan:

1. De sfeer van Mars.

Hier ontmoet de reiziger de oerbeelden van de aardse wereld:

van zijn volk, zijn familie en zijn vrienden, maar bijvoorbeeld

ook het oerbeeld van zijn fysieke lichaam. Hier ontmoet je

ook je familie en vrienden en blijft vanaf dit punt steeds met

hen samen.

2. De sfeer van Jupiter

Hier ontmoet de reiziger de oerbeelden van de etherische

wereld, dus van de krachten die aan het leven ten grondslag

liggen. De reiziger komt daarmee in verbinding, als hij op

aarde eerbied en verwondering gekend heeft voor de natuur,

de kosmos of het uitspansel. In deze wereld ontmoet de

reiziger die mensen met wie hij op aarde een zelfde

verwondering en belangstelling voor de kosmos, de natuur

of het uitspansel deelde.

3. De sfeer van Saturnus

Hier ontmoet de reiziger de oerbeelden van de astrale wereld.

Wie geleefd heeft zonder ook maar een enkel vooroordeel en

bovendien een vergaande zelfkennis heeft, voelt zich hier thuis.

Hij ontvangt dan de krachten die het hem mogelijk maken de

gemeenschap te dienen: de ware toewijding en oprechte

dienstbaarheid. Ghandi, Mandela en Moeder Teresa vonden

hier hun inspiratie.

4. Het vierde Gebied

Nu komt de reiziger in een wereld die boven de planetensferen

uitgaat: de zuivere wereld van de Geest. Hier mag hij afgeven

wat hij aan creatieve ideeën op aarde vond, de technische

vondsten die hij deed en de wetenschappelijke inzichten die hij

opdeed. En wat krijgt hij terug? Inspiratie die hem in een

volgend leven tot kunstenaar of geleerde maakt.

5. Het vijfde Gebied

Bijna iedereen gaat onbewust door dit gebied en de hogere

gebieden heen: wij hebben nog onvoldoende bewustzijnskracht

om ze bewust te ervaren. Hier voelt diegene zich thuis die een

creatief denker was of een daadkrachtige liefde kende.

Ook krijgt hij hier zicht op het evolutiepatroon van de mensheid, op de incarnaties die achter hem liggen en op de incarnaties die

nog komen gaan.

6. Het zesde Gebied

De reiziger die hier bewust doorheen gaat, zoekt geen eigen

voordeel, maar alleen datgene wat zinvol is voor de aarde en

de kosmos.

. Het zevende Gebied

Het zevende gebied is voor ons te groot om te bevatten.

8. Voorbij het Devachan en weer terug naar de aarde

Onbewust stijgt de reiziger op naar de geestelijke werelden

boven het Devachan: de wereld van de Drie-eenheid.

Hier leven de allerhoogste scheppingskrachten en

liefdeskrachten.

In deze wereld beleven we, onbewust, het omslagpunt

of keerpunt, waardoor onze opklimming naar steeds hogere werelden wordt omgebogen tot een afdaling.

Dit keerpunt wordt het middernachtelijk uur genoemd.

Op de terugweg geven we niets af, maar ontvangen we

geschenken die ons voorbereiden op een nieuw aards leven.

Zo ontvangen we in de zevende, de hoogste sfeer van de

astrale wereld, het oerbeeld van ons hart.

In de vijfde en zesde sfeer van de astrale wereld wordt ons toekomstig lot gevormd en worden het volk en de familie,

waarin we incarneren zullen, uitgekozen.

Vlak voor onze geboorte wordt ons bewustzijn afgezwakt

tot het droombewustzijn van een baby. Dan zijn we klaar om

aan een nieuw aards leven te beginnen.

Hans Stolp

Video van de lezing “Wat gebeurt er als je doodgaat?”

bekijken:

of een Themadag over “Wat gebeurt er als je doodgaat?”

beluisteren: