De twaalf of dertien heilige nachten

Hans Stolp

De weg van ons ego naar ons hoger Zelf
De meeste mensen kijken elk jaar weer uit naar het Kerstfeest op 25 december.
De geboorte van het Christuskind dat op dit feest centraal staat, roept
vertedering op, ontroering en verstilde vreugde. Elk jaar weer zijn het deze, zo
bijzondere geestelijke krachten die niet alleen op het Kerstfeest inwerken, maar
ook op het hart van alle mensen die zich innerlijk verbinden met dit kind en met
de mysteriën waar het op dit feest nu eigenlijk om gaat.
In het esoterisch christendom beleven we het Kerstfeest als het begin van de
Kersttijd. Want de Kersttijd begint weliswaar op 25 december, maar duurt tot 6
januari. Op die dag wordt de Doop van de dertigjarige Jezus in de Jordaan
gevierd – en dus de incarnatie van de Christus in de mens Jezus van Nazareth.
Daarom wordt de Kersttijd ook wel aangeduid als de tijd waarin wij de weg van
Jezus naar de Christus gaan, ofwel van de mens naar het goddelijke wezen.
Maar in de Kersttijd gaat het niet alleen om het kind Jezus in wie de Christus
zich later belichaamde, maar ook om onszelf, om ons eigen hart en onze eigen
ziel. Want in de Kersttijd mogen wij heel bewust de weg leren gaan van het ego
naar de krachten van het hoger Zelf. Het kind Jezus (de mens) symboliseert
immers ons ego, maar de kosmische Christus (die bij de Doop in de Jordaan de
aardse sfeer binnentrad en zich belichaamde in Jezus van Nazareth) brengt ons
ons hoger Zelf. In de Kersttijd gaat het erom dat wij deze weg van ons ego naar
ons hoger Zelf heel bewust leren gaan.

Het mysterie van de Doop in de Jordaan werd vergeten
Overigens: in Nederland (en andere westerse landen) wordt op 6 januari het
feest van Driekoningen gevierd. In de eerste eeuwen (en nu nog steeds in het
Oosten, ofwel in het Oosters-orthodoxe christendom) stond op die dag de Doop
in de Jordaan centraal. Hoe komt het dan dat bij ons in het Westen op 6 januari
niet meer de Doop, maar Driekoningen wordt gevierd? Dat komt, omdat de
Westerse, ofwel de Rooms-Katholieke Kerk, het grote mysterie niet meer
begreep dat de Christus zich pas bij de Doop in de Jordaan in de mens Jezus
belichaamde. De westerse kerkvaders gingen er (later) vanuit dat het kind Jezus
al bij zijn geboorte niet alleen een menselijk wezen, maar ook een goddelijk
wezen was. Daarom begreep met het mysterie van de Doop niet meer en verving
men het feest van de Doop in de Jordaan door het feest van Driekoningen: de
drie koningen die het pas geboren kindje Jezus kwamen aanbidden.
In de Oosters-orthodoxe Kerk bleef dit mysterie wel bewaard. Daar wordt op 6
januari nog altijd het feest van de Doop van Jezus gevierd – en wel onder de
namen Epifanie (de verschijning) of Theofanie (de verschijning van God).

Twaalf of dertien heilige nachten
Twaalf heilige nachten telt de periode tussen 25 december en 6 januari.
Afhankelijk van hoe je telt kun je ook spreken over dertien heilige nachten. Dat
hangt namelijk af van de vraag of je de heilige nacht van 24 december op 25
december ook meetelt. Doe je dat, dan kom je op dertien nachten, maar begin je
pas op 25 december te tellen, dan kom je op twaalf nachten. Rudolf Steiner zei
over 24 december: Begin van de 13 dagen, die voor een mystieke verdieping
bijzonder geschikt zijn en op 6 januari eindigen.
Maar hoe je ook telt, en of je nu over twaalf of dertien heilige nachten spreekt,
het gaat over dezelfde periode die meer dan andere jaargetijden een innerlijke
verdieping en een intieme geestelijke groei mogelijk maken.
De twee grote feesten van Kerst en de Doop worden dus verbonden door twaalf
of dertien heilige nachten die de beide feesten met elkaar verbinden. Het zijn
nachten, waarin de geestelijke wereld dichterbij is dan anders en allerlei
inspiraties in ons hart voelbaar kunnen worden. Logisch, want juist de wintertijd
is een tijd van inkeer en bezinning. Roland van Vliet vertelde dat er in de heilige
nachten kosmische kiemen in onze ziel worden neergelegd en, zei hij, als die in
een ontvankelijke, open ziel worden gelegd, dan worden ze tot een impuls van
zelfbezinning en van geestelijke groei. Of deze kiemen werkzaam worden, hangt
dus van onszelf af: of wij ons in deze tijd meer dan anders op ons innerlijk
willen richten en aandachtig willen letten op de stille bewegingen die wij in
onze ziel en in ons hart kunnen waarnemen.

Bijzondere intuïties over de toekomst
In de geestelijke sfeer van de aarde zijn rondom elke jaarwisseling bijzondere
energieën werkzaam. De gebeurtenissen van tweeduizend jaar geleden: de
geboorte van het kind Jezus en de incarnatie van de kosmische Christus (bij de
Doop in de Jordaan), staan gegrift in de aura of in de etherische wereld die als
een schil om de aarde heen ligt. Gedurende de dertien heilige nachten worden
deze ‘heilige hiërogliefen’ als het ware geactiveerd en gaat er van hen een
geestelijke krachtstroom uit die inspirerend op de mensheid inwerkt. Daarom
mogen wij in de heilige nachten bijzondere impulsen ervaren.
Let daarom in deze nachten goed op je dromen, let op de bewegingen van je
hart, let op de intuïties die haast onmerkbaar voorbijkomen. Het zijn intuïties die
je niet opmerkt als je er niet op let: ze komen zo verstild naar boven in onze ziel,
en even snel en verstild vervagen ze ook weer. Maar als je af en toe iets van die
intuïties pakken kunt, zal je daarin ook impulsen kunnen herkennen van wat in
het nieuwe jaar op je afkomt en als (geestelijke) opdracht voor je klaarligt.

De meditaties van Rudolf Steiner
Misschien is de essentie van de heilige nachten wel dit: dat in die nachten – als
wij de weg gaan van Jezus naar de Christus, die ook wel het Wereldwoord
genoemd wordt – ook in onze ziel het Wereldwoord of de (allereerste krachten

van de) Christus geboren wil worden. Rudolf Steiner geeft het geheim van deze
nachten indrukwekkend weer in zijn Meditaties voor de weken van het jaar (ook
wel de weekspreuken genoemd). 1
Voor de eerste week waarin ook 25 december valt, geeft hij ons als meditatie
een bijzondere overweging mee. Eva Mees-Christeller vat deze tekst op een
heldere en serene manier als volgt samen: In het licht van mijn hart heeft het
wereldwoord de vrucht van de verwachting, het kind van de geest,
voortgebracht. Wij mogen in deze heilige dagen de geboorte ervaren van ‘het
kind van de geest’ – ofwel van die geestelijke krachten die ons leren om
geestelijk te denken, en dus boven het louter materialistische of rationele denken
uit te stijgen.
De tweede week, waarin de jaarwisseling valt, geeft Rudolf Steiner als meditatie
mee (en ook deze citeer ik in de samenvatting van Eva Mees): Mijn eigen
denken wordt nu sterker en helder. Mijn zelfgevoel vervult zich met de
openbaring van de geest. Dat is een indrukwekkende tekst, want het laat zien dat
door de inspiraties die de heilige nachten ons brengen, ons denken helderder
wordt en sterker. Ons denken kan nu allerlei esoterische geheimen begrijpen en
opnemen die voor de Kersttijd nog ontoegankelijk waren voor ons. Ook kan ons
denken zich nu gemakkelijk(er) verheffen boven het louter rationele en wordt tot
een geestelijk denken.
En voor de derde week, waarin het feest van de Doop op 6 januari wordt
gevierd, geeft Rudolf Steiner ons als meditatie mee (ook deze citeer ik in de
samenvatting van Eva Mees): Mijn ik vult zich met werkelijk enthousiasme als in
de diepte van mijn wezen de vuurkracht van het wereldwoord voelbaar is. Dat
betekent: een waarlijk en oprecht enthousiasme is bij uitstek het gereedschap
van de geest. De kosmische Christus wil in de heilige nachten in ons hart het
vuur van de geest laten opvlammen, en Hij doet dat door ons vanbinnen de
werking van de kosmische Christus te laten ervaren als een levende bezieling,
geestkracht en onbreekbare levenskracht.

Impulsen vanuit de engelenwereld
Verena Holstein – die een grote bekendheid verwierf door haar werk met de
natuurwezens – vertelt dat de dertien heilige nachten in het teken staan van de
verschillende (geestelijke) rijken:
De eerste (heilige) nacht staat in het teken van de minerale wereld; de
Christusimpuls verbindt zich met de minerale wereld en dus met ons fysieke
lichaam.
De tweede nacht staat in het teken van de plantenwereld – en dus werkt de
Christusimpuls nu door tot in ons etherische lichaam.
De derde nacht staat in het teken van de dierenwereld en dus van de astrale
wereld. De Christusimpuls werkt nu door in ons astrale lichaam en dus in onze
ziel.

De vierde nacht staat in het teken van de mensenwereld, en dus werkt de
Christusimpuls nu door tot in onze geest.
De volgende negen nachten staan achtereenvolgens in het teken van negen
engelenhiërarchieën – en dus van de engelen, de aartsengelen, de oerkrachten of
archai, de krachten, de machten, de wereldleiders, de tronen, de cherubijnen en
de serafijnen.
De Christusimpuls verbindt ons met de specifieke krachten van de verschillende
engelenwerelden en verheft ons in de heilige nachten tot grote geestelijke
hoogten en inspireert ons zodoende. Zo groeien wij uiteindelijk in de laatste
nacht van de Kersttijd naar het niveau van de Serafijnen, en daarmee naar het
niveau van de hogere liefde die van Christus uitgaat. 2 De Serafijnen zijn immers
alleen maar liefde, volmaakte liefde. En de kiem van die grootse liefde wordt
door de Christusimpuls in de laatste heilige nacht in ons hart neergelegd. Als wij
tenminste innerlijk voor dat geschenk openstaan.
Wie de heilige nachten op deze manier: meditatief, verstild en vanuit een
innerlijke verbinding met het Christusmysterie, doorleeft, zal mogen ervaren hoe
elke nacht een stille stroom van zegenende krachten zijn/haar ziel binnentrekt.
Zo kan de Kersttijd tot een gezegende tijd worden. Moge dat de ervaring zijn die
ieder van ons gedurende de heilige nachten opdoet!

1 Rudolf Steiner, Meditaties voor de weken van het jaar, Uitg. Vrij Geestesleven, 3 e druk 2007.
2 Wolfgang Weihrauch, Wat de natuurwezens ons te zeggen hebben, Uitg. Vrij Geestesleven, 2010.