de twaalf of dertien Heilige Nachten

De weg van ons ego naar ons hoger Zelf

De meeste mensen kijken elk jaar weer uit naar het Kerstfeest op 25 december. De geboorte van het Christuskind dat op dit feest centraal staat, roept vertedering op, ontroering en verstilde vreugde. Elk jaar weer zijn het deze, zo bijzondere geestelijke krachten die niet alleen op het Kerstfeest inwerken, maar ook op het hart van alle mensen die zich innerlijk verbinden met dit kind en met de mysteriën waar het op dit feest nu eigenlijk om gaat.

In het esoterisch christendom beleven we het Kerstfeest als het begin van de Kersttijd. Want de Kersttijd begint weliswaar op 25 september, maar duurt tot 6 januari. Op die dag wordt de Doop van de dertigjarige Jezus in de Jordaan gevierd – en dus de incarnatie van de Christus in de mens Jezus van Nazareth. Daarom wordt de Kersttijd ook wel aangeduid als de tijd waarin wij de weg van Jezus naar de Christus gaan, ofwel van de mens naar het goddelijke wezen.

Maar in de Kersttijd gaat het niet alleen om het kind Jezus in wie de Christus zich later belichaamde, maar ook om onszelf, om ons eigen hart en onze eigen ziel. Want in de Kersttijd mogen wij heel bewust de weg leren gaan van het ego naar de krachten van het hoger Zelf. Het kind Jezus (de mens) symboliseert immers ons ego, maar de kosmische Christus (die bij de Doop in de Jordaan de aardse sfeer binnentrad en zich belichaamde in Jezus van Nazareth) brengt ons ons hoger Zelf. In de Kersttijd gaat het erom dat wij deze weg van ons ego naar ons hoger Zelf heel bewust leren gaan.

Het mysterie van de Doop in de Jordaan werd vergeten
Overigens: in Nederland (en andere westerse landen) wordt op 6 januari het feest van Driekoningen gevierd. In de eerste eeuwen (en nu nog steeds in het Oosten, ofwel in het Oosters-orthodoxe christendom) stond op die dag de Doop in de Jordaan centraal. Hoe komt het dan dat bij ons in het Westen op 6 januari niet meer de Doop, maar Driekoningen wordt gevierd? Dat komt, omdat de Westerse, ofwel de Rooms-Katholieke Kerk, het grote mysterie niet meer begreep dat de Christus zich pas bij de Doop in de Jordaan in de mens Jezus belichaamde. De westerse kerkvaders gingen er (later) vanuit dat het kind Jezus al bij zijn geboorte niet alleen een menselijk wezen, maar ook een goddelijk wezen was. Daarom begreep met het mysterie van de Doop niet meer en verving men het feest van de Doop in de Jordaan door het feest van Driekoningen: de drie koningen die het pas geboren kindje Jezus kwamen aanbidden.

In de Oosters-orthodoxe Kerk bleef dit mysterie wel bewaard. Daar wordt op 6 januari nog altijd het feest van de Doop van Jezus gevierd – en wel onder de namen Epifanie (de verschijning) of Theofanie (de verschijning van God).

Twaalf of dertien heilige nachten

Twaalf heilige nachten telt de periode tussen 25 december en 6 januari. Afhankelijk van hoe je telt kun je ook spreken over dertien heilige nachten. Dat hangt namelijk af van de vraag of je de heilige nacht van 24 december op 25 december ook meetelt. Doe je dat, dan kom je op dertien nachten, maar begin je pas op 25 december te tellen, dan kom je op twaalf nachten. Rudolf Steiner zei over 24 december: Begin van de 13 dagen, die voor een mystieke verdieping bijzonder geschikt zijn en op 6 januari eindigen.

Maar hoe je ook telt, en of je nu over twaalf of dertien heilige nachten spreekt, het gaat over dezelfde periode die meer dan andere jaargetijden een innerlijke verdieping en een intieme geestelijke groei mogelijk maken.

De twee grote feesten van Kerst en de Doop worden dus verbonden door twaalf of dertien heilige nachten die de beide feesten met elkaar verbinden. Het zijn nachten, waarin de geestelijke wereld dichterbij is dan anders en allerlei inspiraties in ons hart voelbaar kunnen worden. Logisch, want juist de wintertijd is een tijd van inkeer en bezinning. Roland van Vliet vertelde dat er in de heilige nachten kosmische kiemen in onze ziel worden neergelegd en, zei hij, als die in een ontvankelijke, open ziel worden gelegd, dan worden ze tot een impuls van zelfbezinning en van geestelijke groei. Of deze kiemen werkzaam worden, hangt dus van onszelf af: of wij ons in deze tijd meer dan anders op ons innerlijk willen richten en aandachtig willen letten op de stille bewegingen die wij in onze ziel en in ons hart kunnen waarnemen.

Bijzondere intuïties over de toekomst

In de geestelijke sfeer van de aarde zijn rondom elke jaarwisseling bijzondere energieën werkzaam. De gebeurtenissen van tweeduizend jaar geleden: de geboorte van het kind Jezus en de incarnatie van de kosmische Christus (bij de Doop in de Jordaan), staan gegrift in de aura of in de etherische wereld die als een schil om de aarde heen ligt. Gedurende de dertien heilige nachten worden deze ‘heilige hiërogliefen’ als het ware geactiveerd en gaat er van hen een geestelijke krachtstroom uit die inspirerend op de mensheid inwerkt. Daarom mogen wij in de heilige nachten bijzondere impulsen ervaren.

Let daarom in deze nachten goed op je dromen, let op de bewegingen van je hart, let op de intuïties die haast onmerkbaar voorbijkomen. Het zijn intuïties die je niet opmerkt als je er niet op let: ze komen zo verstild naar boven in onze ziel, en even snel en verstild vervagen ze ook weer. Maar als je af en toe iets van die intuïties pakken kunt, zal je daarin ook impulsen kunnen herkennen van wat in het nieuwe jaar op je afkomt en als (geestelijke) opdracht voor je klaarligt.

De meditaties van Rudolf Steiner

Misschien is de essentie van de heilige nachten wel dit: dat in die nachten – als wij de weg gaan van Jezus naar de Christus, die ook wel het Wereldwoord genoemd wordt – ook in onze ziel het Wereldwoord of de (allereerste krachten van de) Christus geboren wil worden. Rudolf Steiner geeft het geheim van deze nachten indrukwekkend weer in zijn Meditaties voor de weken van het jaar (ook wel de weekspreuken genoemd).1)

Voor de eerste week waarin ook 25 december valt, geeft hij ons als meditatie een bijzondere overweging mee. Eva Mees-Christeller vat deze tekst op een heldere en serene manier als volgt samen: In het licht van mijn hart heeft het wereldwoord de vrucht van de verwachting, het kind van de geest, voortgebracht. Wij mogen in deze heilige dagen de geboorte ervaren van ‘het kind van de geest’ – ofwel van die geestelijke krachten die ons leren om geestelijk te denken, en dus boven het louter materialistische of rationele denken uit te stijgen.

De tweede week, waarin de jaarwisseling valt, geeft Rudolf Steiner als meditatie mee (en ook deze citeer ik in de samenvatting van Eva Mees): Mijn eigen denken wordt nu sterker en helder. Mijn zelfgevoel vervult zich met de openbaring van de geest. Dat is een indrukwekkende tekst, want het laat zien dat door de inspiraties die de heilige nachten ons brengen, ons denken helderder wordt en sterker. Ons denken kan nu allerlei esoterische geheimen begrijpen en opnemen die voor de Kersttijd nog ontoegankelijk waren voor ons. Ook kan ons denken zich nu gemakkelijk(er) verheffen boven het louter rationele en wordt tot een geestelijk denken.

En voor de derde week, waarin het feest van de Doop op 6 januari wordt gevierd, geeft Rudolf Steiner ons als meditatie mee (ook deze citeer ik in de samenvatting van Eva Mees): Mijn ik vult zich met werkelijk enthousiasme als in de diepte van mijn wezen de vuurkracht van het wereldwoord voelbaar is. Dat betekent: een waarlijk en oprecht enthousiasme is bij uitstek het gereedschap van de geest. De kosmische Christus wil in de heilige nachten in ons hart het vuur van de geest laten opvlammen, en Hij doet dat door ons vanbinnen de werking van de kosmische Christus te laten ervaren als een levende bezieling, geestkracht en onbreekbare levenskracht.

Impulsen vanuit de engelenwereld

Verena Holstein – die een grote bekendheid verwierf door haar werk met de natuurwezens – vertelt dat de dertien heilige nachten in het teken staan van de verschillende (geestelijke) rijken:

  • De eerste (heilige) nacht staat in het teken van de minerale wereld; de Christusimpuls verbindt zich met de minerale wereld en dus met ons fysieke lichaam.
  • De tweede nacht staat in het teken van de plantenwereld – en dus werkt de Christusimpuls nu door tot in ons etherische lichaam.
  • De derde nacht staat in het teken van de dierenwereld en dus van de astrale wereld. De Christusimpuls werkt nu door in ons astrale lichaam en dus in onze ziel.
  • De vierde nacht staat in het teken van de mensenwereld, en dus werkt de Christusimpuls nu door tot in onze geest.
  • De volgende negen nachten staan achtereenvolgens in het teken van negen engelenhiërarchieën – en dus van de engelen, de aartsengelen, de oerkrachten of archai, de krachten, de machten, de wereldleiders, de tronen, de cherubijnen en de serafijnen. 

De Christusimpuls verbindt ons met de specifieke krachten van de verschillende engelenwerelden en verheft ons in de heilige nachten tot grote geestelijke hoogten en inspireert ons zodoende. Zo groeien wij uiteindelijk in de laatste nacht van de Kersttijd naar het niveau van de Serafijnen, en daarmee naar het niveau van de hogere liefde die van Christus uitgaat.2) De Serafijnen zijn immers alleen maar liefde, volmaakte liefde. En de kiem van die grootse liefde wordt door de Christusimpuls in de laatste heilige nacht in ons hart neergelegd. Als wij tenminste innerlijk voor dat geschenk openstaan.

Wie de heilige nachten op deze manier: meditatief, verstild en vanuit een innerlijke verbinding met het Christusmysterie, doorleeft, zal mogen ervaren hoe elke nacht een stille stroom van zegenende krachten zijn/haar ziel binnentrekt. Zo kan de Kersttijd tot een gezegende tijd worden. Moge dat de ervaring zijn die ieder van ons gedurende de heilige nachten opdoet!

Noten

  1. Rudolf Steiner, Meditaties voor de weken van het jaar, Uitg. Vrij Geestesleven, 3e druk 2007.
  2. Wolfgang Weihrauch, Wat de natuurwezens ons te zeggen hebben, Uitg. Vrij Geestesleven, 20