“De verschillende Religies”

“Het esoterisch Christendom”

Het woord esoterisch heeft twee betekenissen:

verborgen of geheim en innerlijk.

De esoterische traditie is dan ook dé traditie die

de geheime leer van Jezus doorgeeft.

In het openbaar vertelde Jezus over de algemene leer

en sprak hij dus over dingen die iedereen kan begrijpen.

Die algemene kennis noemt iemand als de apostel Paulus

in de brief aan de Hebreeën (5 : 12- 4) ‘de melkspijs.’

Maar in de beslotenheid van de leerlingenkring vertelde

Jezus ándere, verborgen en dus esoterische dingen.

Dan vertelde hij over leringen die geheim moesten blijven

en die niet in het openbaar doorgegeven konden worden,

omdat de mensen die geheime leringen niet zouden

kunnen begrijpen.

Tot die geheime leer behoort bijvoorbeeld het onderwijs

in karma en reïncarnatie, maar ook het inzicht in de

samenstelling van de mens: dat de mens bestaat uit

drie verschillende wezensdelen: lichaam, ziel en geest.

Zie bijvoorbeeld: 1 Tessalonicenzen 5 : 23.

Deze driedeling is een versimpeling van de vierdeling,

zoals de esoterische traditie die kent.

Die zegt dat de mens bestaat uit het fysieke lichaam,

het etherische lichaam, het astrale lichaam en de

verborgen geest in ons, de Christusgeest.

In andere tradities wordt de verborgen geest in ons

ook wel het Zelf genoemd, het Ik, de Boeddha-natuur

of het hoger Zelf.

Noemde Paulus de algemene kennis de melkspijs,

de geheime kennis noemde hij de vaste spijs:

zie Hebreeën 5:12-14. Onvermoeibaar wijst hij er ons

op dat wij weliswaar beginnen om ons de eenvoudige,

algemene geloofskennis eigen te maken, de melkspijs,

maar dat vervolgens van ons verwacht wordt dat wij

ons de dieper gaande esoterische kennis eigen maken,

de vaste spijs.

Niet alleen Jezus gebruikt dit onderscheid tussen

enerzijds de algemene, openbare of exoterische kennis

en anderzijds de geheime of esoterische kennis,

álle grote meesters deden dat in hun tijd.

Ook Boeddha, bijvoorbeeld.

Vandaar dat alle godsdiensten het verschil kennen

tussen de algemene (geloof) kennis, ofwel de

exoterische leer, en de geheime kennis,

ofwel de esoterische leer.

Ook in de Islam vinden we bijvoorbeeld een ingrijpend

verschil tussen de exoterische kennis, zoals de meeste

imams die doorgeven, én de esoterische kennis, zoals

we die bijvoorbeeld in de mystiek, de Ali-mystiek en in

de Soefi-traditie aantreffen.

Van die geheime of esoterische leer kun je in de bijbel

allerlei sporen terugvinden, maar meestal als terloops,

haast tussen de regels door. Logisch, want het gaat om

een geheime kennis die verder in het openbaar niet

wordt uitgesproken. Zodra in de bijbel de uitdrukking

valt: ‘Wie oren heeft, die hore’ worden we met die

uitdrukking gewezen op verborgen, geheime kennis

die in de zojuist gebruikte woorden en beelden

besloten ligt.

Als Jezus bijvoorbeeld aan zijn leerlingen verteld heeft

dat Johannes de Doper een incarnatie van de grote

profeet Elia is, laat hij direct op de uitspraak volgen:

Wie oren heeft, die hore! Zie Mattheus 11 : 14, 15.

Overigens is het bijzondere van Jezus dat hij die

geheime leer in principe openbaar heeft gemaakt

en dat hij wilde dat nu aan iedereen die daarvoor

open stond, die geheime kennis zou worden toevertrouwd.

Esoterisch Bijbellezen is dan ook niets anders dan

de poging om die oorspronkelijke, geheime leringen

van Jezus, zoals die in de Bijbelse teksten te vinden zijn,

weer op te sporen en ons die eigen te leren maken.

Je mag zeggen dat de kerkelijke traditie vooral de

algemene, exoterische kennis doorgeeft.

Maar dat oude stromingen zoals de gnostiek,

de Katharen, de Waldenzen, de Bogomielen, vele mystici,

de Vrijmetselaars, de Theosofen en de Antroposofen

die esoterische kennis doorgeven.

Het woord esoterisch betekent echter ook innerlijk,

of van binnen. Daarmee wordt bedoeld dat alle kennis

die Jezus doorgeeft, in feite kennis over ons innerlijke

leven is. Het gaat Jezus dus niet om uiterlijke

gebeurtenissen of een geloofsleer, maar om inzichten

in het innerlijke leven.

Als Jezus bijvoorbeeld iets vertelt over de Farizeeërs,

dan bedoelt hij in feite niet die schrift geleerden, maar

de Farizeeërs in onszelf.

En als Jezus spreekt over het koninkrijk Gods, dan

bedoelt hij niet een uiterlijk koninkrijk dat komen gaat,

maar een bepaalde innerlijke levenshouding,

of een bepaald bewustzijn dat ons échte vrede geeft.

Esoterisch Bijbellezen wil dan ook zeggen dat we

dieoude verhalen weer zó leren lezen, dat zij ons iets

vertellen over onze eigen binnenwereld, over ons

eigen innerlijke leven. En het bijzondere is, dat de

bijbel daardoor weer zo boeiend en fascinerend wordt!

Wie meer wil weten, verwijs ik graag naar mijn beide

boeken uit de reeks Esoterisch Bijbellezen:

‘Jezus van Nazareth,’ en ‘Johannes de Ingewijde.’

Hans Stolp