“Waarin Islam en Christendom verschillen”
(Deel I)
Dit onderwerp is de titel van het boek van Hans Stolp.*
Op de achterzijde van de omslag staat de volgende tekst:
‘Ik lijd onder het feit dat moslims en christenen steeds
meer gescheiden en verdeeld raken.
Ik lijd onder het onbegrip, het gebrek aan respect en
de liefdeloosheid die kinderen van God elkaar aandoen.
Ik lijd onder het gebrek aan eerlijkheid die het mogelijk
maakt de verschillen helder en respectvol uit te spreken.’
In dit boek gaan we op zoek naar inzicht, en wel vanuit
het perspectief van het oorspronkelijke, ‘esoterische’
christendom.
Wat zijn de eigenlijke verschillen tussen christendom
en islam?
Want alleen inzicht kan leiden tot wederzijds begrip
en respect voor elkaars standpunten.
Alleen inzicht kan leiden tot een herstel van oprechte
menselijkheid tussen moslims en christenen onderling.
Zowel de islam als het christendom kennen spirituele
stromingen die laten zien dat het er om gaat de weg
naar binnen te gaan. Daarom zei Mohammed al:
de Koran heeft een buitenkant en een binnenkant.
Volgens Mohammed gaat het erom door te dringen tot
de meest verborgen binnenkant van de Koranwoorden.
Dat geldt natuurlijk ook voor de Bijbel.
Als zowel christenen als moslims zich de diepere,
verborgen betekenis van hun geloof bewust worden,
zullen zij daarin een brug naar een wederzijds respect
en begrip vinden.
Daarom gaan we in op het onderwerp van dit boek.
Dat is dringend nodig, want alleen inzicht kan leiden tot
wederzijds respect en begrip.
Islam en christendom
Nu is de tijd aangebroken om ons die impuls van
Christus bewust te maken en die in onszelf te activeren.
Daarvoor is zelfinzicht nodig, het werken aan ons-
zelf, onze angsten en al die andere zwakheden in ons.
Maar in de Arabische wereld leefde rond het jaar 600
Mohammed: hij zag dat zijn volk nog leefde in de
groepssfeer en nog de stap van ‘wij’ naar ‘ik’ moest
zetten.
Hij schonk zijn volk daarom de Koran: het boek dat
zijn volk moest inspireren tot dezelfde ontwikkeling
die Abraham eens het joodse volk had geschonken.
Nog altijd is die ontwikkeling gaande.
Maar ook de moslims komen nu voor de opgave te staan
om vanuit het ego de stap te zetten naar de geest,
ofwel ons hogere zelf.
Vele ontwikkelingen in de Arabische wereld hebben
met deze overgang te maken.
Wie dat begrijpt, zal met geduld, liefde en respect
zijn moslimzusters en broeders bij die allesbeslissende
strijd bijstaan.
Motto:
‘Leer bij alle heilige teksten te kijken naar de verborgen
binnenkant, en realiseer je dat ‘deze binnenkant op zijn
beurt ook weer een binnenste heeft,
tot aan zeven diepere betekenissen toe’
Uitspraak van Mohammed (volgens de Hadith)
‘De Bijbelteksten hebben een diepere, geestelijke betekenis
die uitgaat boven de oppervlakkige, letterlijke betekenis.
Hoe meer een mens zich ontwikkelt, hoe meer hij toegroeit
naar die geestelijke uitleg.’
Uitspraak van kerkvader Origenes
1. Inleiding
Dit gaat over een moeilijk thema, waar de meeste mensen
maar het liefst met een boog omheen lopen.
Maar weglopen voor moeilijkheden heeft ons nog nooit
verder geholpen. Nu dus ook niet.
Bezinning en gesprek zijn de twee enige mogelijkheden
om tot een zekere ontspanning in de relatie tussen
beide godsdiensten te komen.
Bij een dergelijk gesprek, maar ook bij die bezinning,
gaat het om het hart van mensen: ons geloof leeft immers
in ons hart en wordt daar behoed.
Daarom is wederzijds respect een onmisbare voorwaarde
voor een gesprek.
Overigens is zo’n bezinning ook daarom niet gemakkelijk,
omdat er vele soorten islam zijn, net zoals er in de wereld
van het christendom vele soorten christenen zijn.
Met nadruk wil ik hier stellen dat ik onder de term
‘christenen’ alle mensen versta die door hun geboorte
en opvoeding door de westerse cultuur worden bepaald:
onze westerse cultuur is immers regelrecht voortgekomen
uit het christendom.
Dus ook mensen die niet met een kerk verbonden zijn,
worden in hun levenswijze en hun denken sterk door
het christendom bepaald en zou je in die zin een
christen kunnen noemen.
We zagen in Nederland op een gegeven moment twee uitgesproken reacties op de islam.
Allereerst van mensen zoals Geert Wilders die in de islam
een bedreiging zien van westerse waarden en de westerse
cultuur en die dat op alle mogelijke manieren kenbaar
maken, soms ook op een beledigende manier.
Dat laatste is jammer, want daardoor zijn velen niet bereid
open na te denken over de vraag die Wilders ons voorlegt. Anderzijds waren er mensen zoals Alexander Pechtold,
die niet alleen de verschillen tussen islam en christendom
zoveel mogelijk onder tafel probeerden te schuiven, maar die
ook het toenemende geweld leken te bagatelliseren.
Dat zoiets niet verstandig is, maakt de volgende, incomplete, lijst van aanslagen die door de islam geïnspireerd werden, duidelijk:
2004: Madrid 191 doden
2005: Metro in Londen: 52 doden
2012: Toulouse: 4 doden
2014: Bulgarije: 7 doden
2014: Brussel: 4 doden
2015: Parijs (Charlie Hebdo): 12 doden
2015: Parijs (Bataclan): 130 doden
2016: Brussel: 31 doden
2016: Nice: 85 doden
2016: Berlijn 12 doden
2017: Manchester: 22 doden
2017: Istanboel 39 doden
Wie deze lijst tot zich laat doordringen, beseft
dat het de hoogste tijd wordt dieper na te denken over
de achtergronden van dit nog steeds toenemende geweld.
Opvallend is dat in Indonesië in vijftig jaar tijd; van 1960 –2010,
10 miljoen moslims christen zijn geworden.
Bovendien weten we dat na de aanslag op de Twin Towers
in New York 400.000 moslims overgingen naar het christendom.
En dat, terwijl velen van hen bedreigd worden met geweld
en sommigen zelfs door een fatwa getroffen werden.
Veelzeggend is daarnaast dat het aantal aanslagen
op moskeeën, net als het verbale geweld tegen moslims.
Dit alles toont aan dat het de hoogste tijd wordt voor echte,
open en respectvolle gesprekken!
2. De verschillen: een eerste aanzet
De verschillende religies zijn niet gelijk aan elkaar,
zoals sommigen ten onrechte menen.
Sommige mensen zeggen wel:
ach, het gaat in alle religies eigenlijk om hetzelfde.
Maar dat is niet waar, want elke religie moet in de tijd
van zijn ontstaan díe bijzondere en specifieke impuls
aan de menselijke ontwikkeling geven die op dat moment
nodig is, en in elke tijd is dat weer een andere impuls.
We ontdekken in onze tijd steeds duidelijker hoe verdeeld
elke religie eigenlijk is. Zo kennen we in de sfeer van het christendom, katholieken, protestanten, anglicanen,
baptisten enzovoort.
En in de wereld van de islam kennen we soennieten,
sjiieten, alevieten, soefi’s enzovoort.
Bovendien bestaat er in de islam geen centraal gezag;
zo is de Marokkaanse islam heel anders dan de
Saoedi-Arabische islam.
Een belangrijk geschilpunt is dit: moslims zijn gewend
te luisteren naar autoriteiten, en dus naar wat hen van
bovenaf gezegd en opgelegd wordt.
Nabeel Qureshi, een moslim die tot het christendom
overging vertelt: Mensen uit oosters-islamitische culturen
vergaren hun waarheden via een structuur van gezag en
niet door zelf te redeneren. En: De islamitische leiders
hebben het kritische denkwerk al verricht en de leiders
weten het ook het beste.
Gehoorzaamheid speelt in de islam dus een belangrijke
rol, terwijl in het christendom het geweten voorop staat.
Islam en christendom hebben zo op het oog veel gemeen:
het monotheïsme, de engelen, inzicht in hemel en hel, het
verschil tussen goed en kwaad, het idee van een laatste
oordeel, en een heilig boek: in de islam de Koran en in
het christendom de Bijbel.
Maar wat dit laatste betreft: de moslims zien de Koran als
een onfeilbaar en absoluut Woord van God, terwijl ze de
Bijbel zien als een boek vol mensenwoorden.
De Koran is ongeschapen en bestond altijd al in de hemel.
Deze hemelse Koran, ook wel de Oer koran genoemd, is neergedaald naar de sfeer waar de aartsengel Gabriël
leeft, die deze Koran vervolgens aan Mohammed heeft
meegedeeld.
Christenen daarentegen zien de Bijbel, en niet de Koran,
als het onfeilbare Woord van God.
Het grootste verschil vinden we in de visie op Jezus en
Mohammed. Christenen zien in Jezus Christus een goddelijk
Wezen, dat God en mens beide is. Het esoterische of
spirituele christendom vertelt dat de kosmische, goddelijke
Christus zich bij de Doop in de Jordaan belichaamd heeft in
de mens Jezus. Zo werd Jezus Christus een goddelijk Wezen.
De moslims daarentegen zien Jezus als een profeet en als
niet meer dan dat. Ze zien het zelfs als een godslastering
om Jezus te beschouwen als een God.
Ook Mohammed zien ze als een profeet en niet als een
goddelijk Wezen, maar dan wel als de grootste der
profeten, ofwel het Zegel der Profeten.
Nu is het ook begrijpelijk waarom Mohammed de
Drie-eenheid afwijst: noch Jezus, noch de Heilige Geest
zijn volgens hem een goddelijk Wezen.
Later zullen we zien hoe beslissend dit verschil is en hoe dat
tot op de dag van vandaag doorwerkt in de levenshouding
van christenen en islamieten.
Een ander verschilpunt is het inzicht in goed en kwaad.
Volgens de moslims wordt het inzicht in goed en kwaad
bepaald door de Koran, de Hadith (overlevering) en door de
geestelijke leiders (imams). Christenen zeggen daarentegen
dat het inzicht in goed en kwaad ten diepste bepaald wordt
door hun geweten. Ofwel: volgens moslims komt dit inzicht
van buitenaf, volgens christenen van binnenuit. Overigens:
het christendom deed er eeuwen over voor het tot dit inzicht
kwamen, en heel wat christenen begrijpen het nog steeds niet.
Geeft dus ook de moslims de tijd om stap voor stap naar dit
hogere inzicht toe te groeien.
3. De voorwaarden voor een zinvol gesprek
De belangrijkste voorwaarden voor een gesprek zijn:
1. Wederzijds respect
2. Bereidheid tot zelfkritiek; anders komen we alleen
tot een uitwisseling van standpunten.
3. Bewogenheid om elkaars weg
4. Je inleven in het hart van de ander
5. Open ook zelf je hart en laat je raken.
Om tot deze openheid en bewogenheid te komen,
kan het zinvol zijn het boekje van El Bachiri te lezen,
een Marokkaanse Belg uit Molenbeek bij Brussel.
Zijn vrouw kwam om bij een terroristische aanslag in
Brussel, zodat hij achterbleef met drie jonge kinderen
van 10, 8, en 3 jaar.
In zijn boekje Een Jihad van liefde stelt hij de vraag
hoe hij hiermee moet omgaan. Hij zegt o.a.:
Als de moordenaar denkt dat dit geweld door God
wordt gezien als rechtvaardig, dan hebben hij en ik
niet dezelfde religie.
Het is overigens voor een moslim wel een vergaande
uitspraak om te zeggen dat hij en zijn broeder niet
dezelfde religie hebben!
Ook schrijft hij: In de beproeving die ik moet doorstaan
voel ik me meer ‘jihadist’ dan de grootste strijder.
Ik ben een jihadist van de liefde. Vraag me niet te
haten, nog liever zou ik sterven!
Hij ziet dus de jihad niet als een uiterlijke strijd, met
ongelovigen, maar als een innerlijke strijd; met de
driften en emoties in jezelf.
Over zijn broeders die vergelding willen en de dood van
zijn vrouw willen wreken, zegt hij: Ze zijn kwaad, ze willen
wraak. Ik zeg: Als je iemand doodt of met geweld reageert,
dan maak je dezelfde fout als hij, de moordenaar.
Dan verlaag je je tot zijn niveau. Jullie zijn beter dan dat.
Over de manier waarop hij met zijn jonge kinderen praat
over de dood van zijn vrouw, vertelt hij:
Ik heb de kinderen gezegd dat mama in de hemel is,
dat slechte mensen een bom in de metro hadden gelegd,
dat God haar wilde beschermen en haar daarom had
meegenomen naar de hemel.
Het verhaal van El Bachiri maakt duidelijk dat ook vele
moslims lijden onder het terrorisme.
4. Drie religies, één stamvader
Er zijn drie monotheïstische religies: jodendom,
christendom en islam.
Ze hebben alle drie een heilig boek: Thora, of Tenach,
Bijbel en Koran.
De Koran werd aan Mohammed geschonken in
De Nacht van de Beslissing, of Al-Kadr. In die nacht
ontving Gabriël de Oer koran en gaf die door aan
Mohammed. Deze heilige nacht wordt elk jaar herdacht
in de 27e nacht van de Ramadan, de vastenmaand.
In wezen neemt de Koran dezelfde plaats in als Jezus in
het christendom: De Koran daalde neer in Al-Kadr,
Jezus in de Kerstnacht. En zoals Jezus vereerd wordt als
een goddelijk Wezen dat ons redding brengt, zo wordt
de Koran, in de islam, vereerd als een goddelijk,
ongeschapen wezen.
Het christendom is daarom in wezen ook geen religie
van het boek, al heeft het wel een heilig boek, maar is
de religie die vertelt over de komst van de kosmische
Christus naar de aarde.
Alle drie vinden deze religies hun oorsprong in Abraham
die in de Koran Ibrahim genoemd wordt.
Dat is wel bijzonder: dat ze alle drie op dezelfde mens
teruggaan. Die mens, Abraham, moet wel een heel
bijzondere man zijn maar waarom is hij dat?
Hij is om drie redenen heel bijzonder:
1. Hij leefde omstreeks 2000 v. Chr. In die tijd was het
Kali Yuga of IJzeren Tijdperk op gang gekomen (dat
tijdperk duurde van 3000 v. Chr. tot 1899 na Chr.)
In dat tijdperk zou de mens haar helderziende
verbinding met de geestelijke wereld stap voor stap
verliezen. Dat had een bijzondere bedoeling: de mens
moest de aarde als zijn thuis gaan zien en zou zijn
eigen denken moeten gaan ontwikkelen en dat kon
alleen als hij niet langer helderziende leiding kreeg
vanuit de geestelijke wereld.
Abraham is de mens in wie in die tijd (2000 v. Chr.)
de oude helderziendheid het minst aanwezig was en
die als eerste een stap mocht zetten naar een denken
dat aan de hersens gebonden is. Daarom wordt hij
ook wel de Vader van de Rekenkunde genoemd:
hij is immers de eerste mens die in staat is, een beetje
logisch te denken.
In onze tijd, waarin we meer dan ooit individu geworden
zijn en op eigen benen hebben leren staan en ook nog
eens ons denkvermogen tot grote hoogte ontwikkeld
hebben, danken we deze ontwikkeling aan de
beslissende stappen die Abraham in zijn tijd zette!
2. De Bijbel vertelt over hem (in Genesis 12):
De Heer zei tot Abraham: Ga uit uw land en uit uw
maagschap, en uit uws vaders huis naar het land dat
Ik u wijzen zal.
Dat was een ongehoorde opdracht, want de mens was
in die tijd nog een groepsziel en kon op zijn eentje,
los van zijn familie, stam en volk, niet overleven.
Toch moest Abraham deze moeilijke weg gaan, omdat
hij als eerste een stap mocht zetten op de weg die de
mens van groepsziel tot individu zou maken.
Ook de Koran beschrijft deze beslissende stap in de
ontwikkeling van de mensheid: Jullie hebben toch een
goed voorbeeld in Ibrahim en hen die met hem waren,
toen zij tot hun volk zeiden:
Wij hebben niets te maken met jullie!
3. Abraham begint zichzelf nu als een ‘ik’ te zien, en niet
langer als een ‘wij’. Zolang hij nog lid van een groepsziel
was, zag hij zichzelf als een ‘wij’. Maar toen hij een eerste
stap zette op de weg die hem tot individu zou maken,
begon hij zichzelf als een ‘ik’ te zien.
Maar deze ontwikkeling had grote gevolgen: zolang hij
zichzelf als een ‘wij’ zag, zag hij immers ook God als een
’wij’ en dus ging hij uit van het polytheïsme.
Maar toen hij zichzelf als een ‘ik’ begon te zien, begon
hij ook God als een ‘Ik’ te zien, en zette daarmee de stap
naar het monotheïsme. Wij kunnen God immers slechts
zien naar de mate van ons bewustzijn!
Dat betekent dat Abraham de mens was die de stap zette
van het polytheïsme naar het monotheïsme. Daarom zijn
alle drie de religies die van hem uitgaan, monotheïstische
religies.
Deze drie ontwikkelingen zijn zo beslissend voor de
menselijke ontwikkeling dat Abraham daarom
de grondlegger van drie religies kon worden!
4. Het monotheïsme van Abraham wordt tot een Drie-eenheid
In het Bijbelboek Genesis (18) staat een wonderlijk verhaal:
Abraham krijgt bezoek van drie geheimzinnige bezoekers
die meestal als engelen gezien worden.
Dit bezoek werd vaak op iconen uitgebeeld.
De inleidende zin van dit verhaal in Genesisis opvallend:
En Abraham … zag, en zie, drie mannen stonden bij hem.
En toen hij hen zag …
Tot drie keer toe wordt hier het woord zien genoemd:
zo’n opvallende herhaling is een oude, geheime manier
om aan te duiden dat het hier niet om een gewoon zien gaat,
maar om een helderziend waarnemen.
Abraham neemt de drie bezoekers dus helderziend waar.
Vervolgens zegt Abraham: Mijn heer, indien ik uw
genegenheid heb gewonnen … Ook dat is opvallend:
er waren toch drie mannen? Waarom staat er nu dan ineens
een enkelvoud: mijn Heer, alsof er slechts één bezoeker is?
Frieling zegt dat de schrijver van Genesis heus wel heeft
gezien dat deze constructie taal technisch niet klopte,
maar dat hij deze op grond van een hogere inspiratie toch
heeft laten staan.
De schrijver van Genesis wilde een bijzonder, esoterisch
geheim tot uitdrukking brengen:
het geheim van de Drievuldigheid.
De kerkvaders en theologen uit vroegere eeuwen hebben
in dit verhaal dan ook altijd een voorafbeelding of uitdrukking
van de Drie-eenheid of Drievuldigheid gezien. Dat betekent dit:
Abraham zette eerst de stap naar het monotheïsme, maar nu,
in ditzelfde leven, mag hij al een volgende stap in het menselijk
bewustzijn aankondigen: dat het monotheïsme in wezen
een Drie-eenheid is. Dit begrip, de Drie-eenheid, werd
in het verleden door de theologen en kerkvaders altijd
als zo essentieel gezien dat het, ook al werd het meestal
niet begrepen, nooit opgegeven mocht worden.
Maar wat behelst dit begrip dan wel?
Het dogma zegt dat er één God is, maar drie personen.
Nu betekent het woord ‘persona’ in het latijn masker.
En dat laat precies zien wat de Drie-eenheid behelst:
er is één God die zich tot drie keer toe achter een ander
masker laat kennen, of: aan de mens vertoont.
De mens klimt immers voortdurend op naar een hoger
bewustzijn en krijgt daardoor steeds weer een ander beeld
van God.
Niet God verandert, de mens klimt op naar een hoger
bewustzijn. Maar welke drie maskers of drie opeenvolgende
stadia van een hoger bewustzijn zijn dat dan wel?
1. In de tijd van Mozes (omstreeks 1200 v. Chr.) ontving het
Joodse volk de Tien Geboden. Nu de mens in die tijd, door
de belangrijke stap die Abraham eeuwen eerder had gezet,
langzamerhand de band met de groepsziel verloor, moest
hij op een andere manier leiding krijgen, die in plaats van de
groepsziel zou komen. Die leiding kreeg hij van God de Vader
die de mens zijn wetten schonk. De eerste fase is dus die van
God de Vader die de mens via zijn wetten en via geestelijken,
priesters, leidinggeeft.
2. De tweede fase brak aan bij de komst van de kosmische
Christus naar de aarde en zijn incarnatie in de mens Jezus.
Hij bracht ons zowel de impuls van ons geweten, als de impuls
van de vrijheid; deze Christisimpuls zou in onze ziel geleidelijk
uitgroeien tot ons hoger zelf, ons hogere Ik of de Geest.
De tweede fase is dus die van God de Zoon. Christus ziet ons
als zijn zuster of broeder, en kondigt daarmee aan dat de
verhouding met God veranderd is: wij zijn zíjn medewerkers,
wij mogen met Hem samenwerken, in plaats dat wij alleen
maar aan Hem gehoorzamen moeten.
3. De derde fase is die van de Geest: God woont nu niet langer
als onze broeder naast ons, maar woont in onze ziel en in ons
hart. Daar ontwikkelt hij zich tot de geest in ons, en daarmee
zowel tot ons geweten, als tot ons wéten; deze beiden zullen
ons voortaan leiding geven in plaats van de wetten.
Deze fase is in onze tijd bezig aan te breken en zal in de
toekomst steeds duidelijker zichtbaar worden. Het is in deze
fase dat het inzicht in karma en reïncarnatie zal opkomen:
wij zijn immers zelf verantwoordelijk voor onze daden,
en kunnen die verantwoordelijkheid niet langer afschuiven
op God.
De Drie-eenheid laat ons dus een ontwikkelingsweg zien,
waarop de mens een steeds hoger bewustzijn zal verwerven
en al doende een steeds hoger Godsbewustzijn zal ontvangen.
5. Allah heeft geen zoon en Mohammed heeft in de Koran
keer op keer de Drie-eenheid afgewezen.
Een paar voorbeelden daarvan zijn deze:
• In de Shahada, de geloofsbelijdenis, staan de belangrijke
woorden die iedere moslim in zijn hart meedraagt en
meerdere keren per dag reciteert: Er is geen God dan Allah,
en Mohammed is zijn profeet. Deze woorden vormen de
basis van de islam. Ze maken duidelijk dat er maar één god
is: Allah, en dat er geen andere goden naast hem bestaan.
Ofwel: deze geloofsbelijdenis leert het strikte monotheïsme.
Ook Mohammed, de brenger van de boodschap, is geen
god, maar een profeet, zij het de laatste en grootste van
allen.
De woorden van de Shahada zijn de eerste die een
pasgeboren baby in het oor gefluisterd worden.
Het zijn ook de laatste woorden die een stervende
islamiet reciteert, als hij daartoe nog de gelegenheid
en de kracht heeft.
• In Soera 19:91 staat: En zij zeggen: De Erbarmer heeft zich
een zoon genomen, gij zijt waarlijk tot een heilloos ding
gekomen. Deze woorden slaan op de christelijke opvatting
dat Jezus Christus de Zoon van God is. Omdat Allah geen
zoon heeft, is Hij ook geen vader. Vandaar dat Allah in de
islam geen vader wordt genoemd, maar dat christenen
wel spreken over God de Vader.
• En in Soera 112 staat: Zeg: Hij, Allah, is één. Allah, de
eeuwige. Niet heeft Hij verwekt, noch is Hij verwekt.
Omdat Allah niet verwekt heeft, heeft Hij ook geen zoon,
en is Hij dus ook geen Vader.
Waarom wijst Mohammed de Drie-eenheid af? Hij voelde
zich nauw verbonden met Abraham en diens stap naar het
monotheïsme, en dus met de stap van de groepsziel naar
de ontwikkeling tot individu. De Arabische stammen,
waartoe hij behoorde, leefden grotendeels nog in de sfeer
van de groepsziel.
Daarom besefte Mohammed hoe belangrijk de stap van
Abraham was, ook voor de Arabische stammen en volken.
Bovendien kreeg hij in zijn tijd (omstreeks 600 na Chr.) de
indruk dat de christenen zelf ook geen raad wisten met de
Drie-eenheid: ze noemden zowel God, als Jezus, als moeder
Maria, een goddelijk Wezen, en dat zag Mohammed als een
verraad van het grote geschenk van het monotheïsme.
De gevolgen van deze afwijzing zijn ingrijpend:
1. Het leidt tot een zeker fatalisme in de islam;
Allah beslist alles.
2. Het leidt tot het gevoel van predestinatie:
alles is van tevoren al vastgelegd door Allah.
3. De nadruk ligt in de islam meer op de gehoorzaamheid
aan Allah dan op de liefde voor Allah. Overigens: er zijn
wel een paar teksten die iets zeggen over de liefde van Allah.
Zo wordt er (in Soera 5:54) gesproken over mensen die Hij
(Allah) bemint en die Hem beminnen. En in Soera 3:31 wordt
gezegd: Als jullie God liefhebben, volg Mij dan en God zal
jullie liefhebben. Het zijn teksten die een goed uitgangspunt vormen voor een gesprek over de liefde van/voor God.
4. Er is in de islam geen sprake van een ontwikkeling naar
een hoger Zelf of naar de innerlijke Christus; dat wil zeggen:
naar de geest.
5. Het christendom begon als een religie, maar ontwikkelt zich, volgens Rudolf Steiner, geleidelijk tot een levensbeschouwing.
Die ontwikkeling is in het christendom volop gaande, maar
gaat aan de islam voorbij.
6. Ismaël en Izaäk
Abraham had twee zoons: Ismaël en Izaäk. Ismaël was de
stamvader van Mohammed en dus van de islam.
Izaäk was de stamvader van het jodendom en het christendom.
De geboorte en het leven van Izaäk zijn met wonderen verweven. Toen Abraham 75 jaar oud was (zo vertelt de Bijbel), werd hij
door God geroepen zijn ouderlijk huis en zijn vaderland
te verlaten. Daarbij deed God hem twee beloftes: allereerst
zegt Hij dat Hij Abraham tot een groot volk zal maken.
En de tweede belofte luidt dat met Abraham alle geslachten van het aardrijk gezegend zullen worden. Sara blijft lang onvruchtbaar, en dus blijft de vervulling van de belofte van een groot volk uit. Daarom bedenkt Sara een list: zij geeft in haar plaats haar slavin Hagar aan Abraham en deze verwekt bij Hagar een kind: Ismaïl. Opvallend is het feit dat God aan Hagar een belofte geeft:
dat hij Ismaël tot een groot volk zal maken.
Dat is ook gebeurd: Ismaël werd de stamvader van vele
Arabische stammen en volken. Maar God geeft hem niet de
belofte die Hij Abraham gaf: dat met Ismaël alle geslachten
van het aardrijk gezegend zullen worden.
Dat is veelzeggend: de zegen voor de mensheid loopt niet
via Ismaël, maar via Izaäk.
Opvallend in dit verhaal is het ongeduld van Abraham en
Sara: als God zijn belofte kennelijk niet vervult, zorgen ze
zelf voor een oplossing. Door dit te vroege ingrijpen, ofwel
door het element van voortijdigheid, kon Ismaël ook niet
het geschenk van Abraham meekrijgen dat het monotheïsme
tot Drie-eenheid wordt: dat geschenk ontving Abraham
immers pas veel later. Maar juist daardoor kon Ismaël,
net zomin als zijn nakomelingen, ook geen inzicht krijgen
in het mysterie van de Christus: zijn nakomelingen bleven
staan bij het inzicht dat er maar één God is: Allah.
Dit alles leidt tot een zekere stilstand in de wereld
van de islam: het element van ontwikkeling en voortgaande geestelijke groei ontbreekt. Maar, zegt Frieling, vergeet niet
dat ook de islam door de goddelijke voorzienigheid is
betrokken bij de ontvouwing van het goddelijke heilsplan.
In de Koran wordt over Ismaïl verteld dat hij samen met zijn
moeder Hagar naar de Arabische woestijn wordt gestuurd,
het huidige Saoedi-Arabië.
Op een zeker moment raakt Hagar daar, in de woestijn,
in paniek: ze is bang dat haar zoon van dorst zal sterven.
Ze rent heen en weer, op zoek naar water.
Maar dan gebeurt er een wonder: op de plaats waar de kleine
Ismaïl met zijn voetjes in het zand wrijft, ontspringt een bron.
De bron heet Zamzam; hij ligt onder de grote moskee van
Mekka, vlakbij de Kaäba. Het heen en weer rennen van Hagar
is nu nog steeds een verplicht ritueel bij de hadj de bedevaart.
Ismaïl groeide op in Mekka. Later bouwde hij samen met vader
Abraham de Kaäba weer op: die was door Adam gebouwd,
maar werd bij de zondvloed verwoest.
Na de dood van Abraham werd, zegt Mohammed, het
profeetschap aan Ismaïl overgedragen.
In de Bijbel wordt verteld dat na de dood van Abraham zijn
beide zoons hem begraven: En zijn zonen Izaäk en Ismaël
begroeven hem in de spelonk van Machpala, dat tegenover
Mamré gelegen is. Mamré is de plek waar Abraham inzicht
kreeg in het mysterie van de Drie-eenheid.
Dat deze naam nu, op dit bijzondere moment, opnieuw
genoemd wordt, wil duidelijk maken dat eens de tijd zal
aanbreken dat de nakomelingen van Ismaïl en Izaäk hun tegenstellingen zullen overwinnen en gezamenlijk het geheim
van Mamré, ofwel het geheim van de Drie-eenheid, zullen aanvaarden als hun erfenis.
7. Het offer van Izaäk
In de Bijbel (in Genesis) wordt verteld dat God tegen Abraham
zei: Neem Izaäk, uw enige zoon die gij liefhebt … en offer
hem. Dat is een onvoorstelbaar verzoek: Abraham en Sara
hebben zolang op zijn geboorte gewacht en nu hij er eindelijk
is, vraagt God hem weer terug. Als Abraham is uiteindelijk
toch bereid zijn zoon te offeren. Maar als hij hem op het
altaar heeft neergelegd, komt een engel op het laatste moment tussenbeide. Dan zegt God: Nu weet ik dat gij godvrezend zijt
en Mij uw enige zoon niet onthouden hebt.
In plaats van zijn zoon offert Abraham vervolgens een ram
die zich vlakbij de offerplaats met zijn horens verward heeft in
het struikgewas.
In het christendom wordt het offer van Izaäk gezien als een verwijzing naar het offer dat Jezus Christus later zal brengen:
men zag in dit zo bijzondere verhaal een voorafbeelding van,
of een verwijzing naar het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus.
Het offer van Izaäk vond immers op dezelfde plek plaats;
op de berg Moria, waar eeuwen later Jezus Christus
aan het kruis stierf.
Ook in de Koran vinden we verwijzingen naar het offer van
Ibrahim. In Soera 37:102 wordt verteld: Toen de zoon, van
Ibrahim, wat ouder was, had Ibrahim een droom:
Zoonlief, ik heb in een droom gezien dat ik je moet offeren.
Wat denk je ervan? Deze antwoordde: ‘O, mijn vader,
doe wat u bevolen is; gij zult mij, zo Allah wil, onder de
duldenden vinden.
De naam van de zoon die geofferd wordt, wordt in de Koran
niet genoemd. Toch kan men uit de context, schrijft Reesink, opmaken dat Izaäk is bedoeld.
Zo heeft ook de eerste generatie moslims deze tekst begrepen. Later heeft de islamitische traditie echter de zoon die geofferd werd, geïdentificeerd met Ismaël.
Het offer van Ismaïl wordt in de islam elk jaar uitbundig gevierd
bij het Offerfeest of het Grote Feest.
De Koran vertelt: toen Ibrahim zijn zoon ter ere van God
met een mes wilde doden, sneed het mes niet.
Vervolgens klonk de stem van God; Hij stuurde een engel naar
de profeet Ibrahim. De engel zei dat een ram de plaats van de
zoon mocht innemen.
Misschien is het mogelijk in een gesprek tussen islam en
christendom ook te spreken over deze thematiek: wie is de
zoon die geofferd werd? En wiens lijden en sterven wordt
hierdoor aangeduid? Het kan zijn dat juist door inzicht in dit
verhaal de islam een stap kan zetten naar de mysteriën van
Jezus Christus. Boeiend is in ieder geval dat het Offerfeest zo
centraal staat in de islam, een feest is dat in wezen verwijst
naar het latere offer van Jezus Christus!
8. De inwijding van Izaäk
Het offer van Izaäk wordt gezien als een inwijding.
Zo vertelt een Joodse legende: Toen het zwaard, van Abraham,
op Izaäks hals kwam, vloog zijn ziel van hem weg.
Toen de Heer echter zijn stem vanuit de sfeer van de Cherubim,
van de hoge engelen, liet weerklinken:
‘Strek je hand niet uit naar de jongen’, kwam de ziel in Izaäks lichaam terug. Abraham maakte hem los en zette hem rechtop. Toen merkte Izaäk dat het een opstaan uit de dood was.
Er zijn ook andere legenden met soortgelijke beschrijvingen.
Ze maken duidelijk dat het offer van Izaäk in wezen een
inwijding was, waarbij Izaäk door de inwijdingsdood heenging,
vergelijkbaar met een BDE (bijna-dood-ervaring) nu.
Zijn ziel werd losgemaakt van zijn lichaam en deed ervaringen
op in de geestelijke wereld. Maar doordat het zilveren koord,
het koord dat ons lichaam en onze ziel met elkaar verbindt,
intact bleef, kon zijn ziel even later weer in zijn lichaam
terugkeren.
Daarbij keerde hij terug als een wetende, als iemand die met
eigen ogen de geestelijke wereld, de engelen en allerlei
grootse waarheden had gezien.
Maar wat voor inwijding was het nu eigenlijk die Izaäk
meemaakte?
Een zonne-inwijding ofwel een inwijding in de mysteriën van Melchizedek, de raadselachtige hogepriester die op de berg
Moria zijn verborgen heiligdom bezat, zoals in de Bijbel wordt verteld. Hij was een priester in de zonne-mysteriën.
Drie jaar lang werd Izaäk zijn leerling en onderging daar, op de berg Moria, als leerling-ingewijde de grote zonne-inwijding.
Zo werd hij een wetende die in een direct en bewust contact
stond met de geestelijke wereld.
Het is wel bijzonder wat nu gaandeweg helder wordt:
Abraham maakte de stap van groepswezen naar individu en
van polytheïsme naar monotheïsme. Ook kreeg hij inzicht in
het geheim van de Drie-eenheid. Anders gezegd:
Abraham maakte de stap naar de geboden die de plaats
innamen van de directe leiding door de groepsziel, en kreeg
daarna uitzicht op het komende mysterie van de Christus.
Maar zijn zoon Izaäk mocht, als leerling van Melchizedek,
meteen al de volgende stap zetten die de mensheid pas
eeuwen later zou zetten: die van de uiterlijke geboden naar
het innerlijke weten en het geweten, een geschenk dat
de Christus ons zou brengen.
Over Izaäk horen we in de Bijbel niet zoveel, net zomin
als in de traditie. Maar juist als er over bepaalde mensen
in de Bijbel weinig wordt verteld, houdt dat meestal in dat
hun leven is verbonden met grootse, esoterische of verborgen geheimen.
Dat was bijvoorbeeld ook zo met Jozef van Arimathea, de
grote ingewijde die in het lijdensverhaal van Jezus Christus
slechts terloops genoemd wordt.
Het feit dat er zo weinig verteld wordt over Izaäk, onthult dus
zijn verborgen grootheid en wel, het feit dat hij een
zonne-ingewijde is.
Het ware offer van Izaäk was dat hij zijn leven lang moest
zwijgen over zijn diepere inzichten en dat hij zijn volk niet
mocht laten delen in de geheimen van de zonne-mysteriën.
Hij moest hen daarentegen begeleiden op de weg waarop
ze als kinderen van Abraham de stap leerden zetten van
groepswezen naar individu, en dus van leiding door de
groepsziel naar de leiding door de wetten van Mozes.
Ofwel: hij moest hen helpen om zich bewust worden van
hun religie: een maanreligie.
Van Izaäk wordt verteld dat hij op oudere leeftijd blind werd:
een zichtbaar teken van het ware offer dat hij bracht: om af
te zien van de krachten van de zon die hem geschonken waren.
Emil Bock schrijft: Zijn blind worden doet ons denken aan het
lichamelijk worden van het daadwerkelijk afzien van de zon.
Zijn offer wordt tot in zijn lichaam zichtbaar.
9. Nog eens: de verschillen tussen islam en christendom
1. De islam is een maanreligie, het christendom
een zonne-religie. Daarom kent het christendom een
zonnekalender; de aarde draait in 365 dagen rond de zon,
en de islam een maankalender: de maan draait in 29,5 dag
rond de aarde. En 12 maal 29,5 = 354 dagen, is een maanjaar.
Het maanjaar is dus 11 dagen korter dan het zonnejaar.
Daarom verschuift de maand Ramadan voortdurend:
soms valt het in de winter, soms in de zomer.
Bij een zonnereligie staat het innerlijke weten centraal;
de mens vangt het goddelijke licht direct op in het eigen hart
via zijn weten/geweten, en bij een maanreligie komt de
goddelijke wijsheid via een omweg; profeten, imams, Koran,
naar de mens, net zoals het zonnelicht via de maan ’s nachts
tot ons komt.
2. Allah is de Verhevene of de Almachtige, en niet zozeer
de liefdevolle God. De term islam betekent overgave of
onderwerping. Daarmee lijkt het beeld van Allah erg op het
beeld van God in het Oude Testament.
In het christendom ligt de nadruk daarentegen op de liefde
van God: God is liefde, alleen maar liefde, schrijft Johannes.
3. Het grootste verschil is de visie op Jezus Christus. In
de islam is hij een profeet. Toen Mohammed een hemelreis
maakte, trof hij in de eerste hemel Adam aan, in de tweede
hemel Isa; Jezus, en in de zevende hemel Abraham.
Dat beeld is veelzeggend. Volgens de islam is Jezus Christus
niet gestorven aan het kruis. In Soera 4:157 staat:
en omdat zij zeiden: “Wij hebben de Messias, Isa, de zoon
van Marjam, Gods gezant gedood.”
Zij hebben hem niet gedood en niet gekruisigd.
De zogenaamde bezwijmingstheorie, in de islam, zegt dat
Jezus in coma was toen hij van het kruis genomen werd en
dat hij daarna weer ontwaakte.
Paulus zegt daarentegen: Als Christus niet is opgewekt
en dus ook niet gestorven is, is onze prediking zonder inhoud.
10. De geweldteksten
In het Oude Testament:
In het Oudtestamentische boek Exodus (31:14) staat een
oproep van Jahweh, de God van Israël: Gij zult de sabbat
onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem
ontheiligt, zal zeker ter dood gebracht worden.
In Leviticus 24:16 staat: Wie de Naam des Heren lastert, zal
zeker ter dood gebracht worden; … zowel een vreemdeling,
als een geboren Israëliet, zal, wanneer hij de Naam lastert,
ter dood gebracht worden.
In 2 Kronieken 15:13 staat: … en ieder die de Here, de God
van Israël, niet zou zoeken, moest ter dood gebracht worden,
zowel klein als groot, zowel man als vrouw.
In de Koran:
In Soera 2:7 wordt over de ongelovigen gezegd: Allah heeft
hun hart en oren verzegeld en over hun ogen is een sluier;
hen wacht een zware straf.
In Soera 2:191 lezen we over de tegenstanders van de islam
en de islamieten: En dood hen, waar gij hen ontmoet en drijft
hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want vervolging is
erger dan doden. En bevecht hen niet bij de heilige Moskee,
voordat zij u daarin bevechten. Maar indien zij u bevechten,
bevecht hen dan – zo is de vergelding der ongelovigen.
In Soera 5:33 staat: Doch de vergelding van hen die Allah
en zijn boodschapper bestrijden is dat zij ter dood gebracht
worden of dat hun handen en voeten worden afgekapt van
weerszijden of dat zij uit het land verbannen worden.
Deze geweldteksten, die islam en jodendom gemeen hebben,
hangen samen met het beeld van God of Allah: de mens
moet Hem gehoorzamen en zich aan Hem onderwerpen.
De stap naar de vrijheid en de hogere liefde die Christus
bracht, moet nog komen.
In het Nieuwe Testament, dat ons over Jezus Christus vertelt,
vinden we zulke geweldteksten dan ook niet; daar vinden we
alleen maar verwijzingen naar geestelijke groei, naar de liefde
van God voor ons en naar onze liefde voor Hem en voor elkaar.
11. Abraham en de Twin Towers
In Genesis wordt, bij het verhaal over de torenbouw van
Babel verteld: Alle mensen op aarde spraken eenzelfde taal
en gebruikten dezelfde woorden…. Ook zeiden ze: Welaan,
laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top
tot in de hemel reikt … opdat wij niet over de aarde verspreid
raken.
God hield dat echter niet voor een zinvol plan. Daarom zei Hij:
Laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij
elkaars taal niet verstaan. Zo verstrooide de Here hen vandaar
over de gehele aarde en zij staakten de bouw van de stad.
In de Talmoed, Joodse traditie, wordt verteld dat Abraham
niet wilde meewerken aan de bouw van de toren.
Ook wordt verteld dat God met 70 engelen neerdaalde om
de taal te verwarren van hen die bouwden aan de toren.
Daardoor ontstonden er 70 verschillende talen.
De achtergrond van deze beeldende verhalen is deze:
de mens moest de weg gaan van groepsziel naar individu.
Dat hield in dat de groepsziel in steeds kleinere groepen
uiteen moest vallen, anders zou de mens nooit een individu
kunnen worden. Dat was ook de reden waarom er zoveel
talen moesten ontstaan.
Frans Lutters wijst op een paar bijzondere elementen:
• De val van de Twin Towers in 2001 vond plaats op de
sterfdag van Abraham.
• De torenbouw van Babel vond plaats omstreeks 2000 v.
Chr. de val van de Twin Towers in 2001 na Chr.
• Bij de torenbouw van Babel viel de ene taal uiteen in 70
talen. En bij de ineenstorting van de Twin Towers waren er
ongeveer 70 nationaliteiten in het gebouw aanwezig.
Wat willen deze drie opvallende gegevens zeggen?
In 2000 v. Chr. moest de mens de weg gaan van groepsziel
naar individu. In 2000 na Chr. is de ene mensheid inmiddels
uiteengevallen in allemaal losse individuen die uiterst
egoïstisch zijn geworden en de harte-verbinding met elkaar
verloren lijken te hebben. Daarom moet de mens in deze tijd
een nieuwe stap zetten in zijn ontwikkeling en wel de stap
naar een nieuwe verbinding met de ander, met behoud van
de individuele verschillen. Dat kan de mens alleen als hij zich
verbindt met de innerlijke kracht van het hoger Zelf, ofwel het
geweten.
Als je zo naar deze gegevens leert kijken, begin je te beseffen
dat de ingestorte Twin Towers een nieuwe stap in onze ontwikkeling van ons vragen: de stap die ons vanuit ons
ego leidt naar de sfeer van het hoger Zelf.
Hans Stolp