Deel 1. God is liefde
Liefde is de grootste, de sterkste (levens)kracht op aarde.
De liefde is voor de wereld, wat de zon voor het uiterlijke
leven is (zei Rudolf Steiner). Ofwel: zonder liefde zou al
het leven op aarde sterven.
Bijna 2000 jaar geleden schreef Paulus het Hooglied
van de Liefde: zie 1 Korinthe 13 in het Nieuwe Testament.
Vers 13 van het Hooglied luidt:
Geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde.
En in vers 2 staat: Had ik de liefde niet, ik ware niets.
Johannes vertelt, in de eerste Johannesbrief die in de Bijbel
staat, 4:16): God is liefde, en wie in Hem blijft, blijft in God,
en God blijft in hem. En in dezelfde brief vertelt hij ook:
God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. (1:5)
Uit deze verzen wordt duidelijk dat God liefde is,
alleen maar liefde, en dat liefde niets anders is dan licht.
Wie de geestelijke wereld een beetje kent, weet dat dit klopt:
waar liefde is in de geestelijke wereld, is licht, en waar geen
liefde is, is het donker. De liefde komt er namelijk niet van de
zon, maar vanuit het innerlijk van de wezens die daar leven:
hebben zij liefde, dan stralen zij licht uit.
Een bijzonder aspect van de liefde is dit:
God heeft zijn almacht gedeeld met Ahriman en is daarom
niet almachtig. Hij heeft zijn wijsheid gedeeld met Lucifer,
en is daarom niet alwijs. Zijn liefde heeft Hij gedeeld met alle mensen en engelen. Maar daardoor is zijn liefdeskracht niet
minder geworden, maar juist groter en sterker.
Rudolf Steiner gebruikt een veelzeggend beeld,
het voorbeeld van twee glazen: het ene glas zit halfvol water,
het andere is leeg. Stel je nu voor dat als je water zou schenken vanuit het halfvolle glas in het lege glas, dat halfvolle glas steeds voller wordt, in plaats van steeds leger. En dat, terwijl het lege
glas eveneens vol raakt. Dat is het mysterie van de liefde.
Dat is het ook wat Jezus Christus onder andere bedoelde met
de woorden:
Want aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij heeft zal
hem ontnomen worden. (Mattheüs 25:29)
Deel 2. Ons vermogen tot liefhebben
Liefde komt dus van God. Maar hoe maken wij ons deze liefde eigen? Ofwel: hoe ontwikkelen we het vermogen tot liefhebben? Dat hebben we geleerd in de geestelijke wereld.
De impuls, ook wel de aandrang genoemd, om ons liefdesvermogen tot ontwikkeling te brengen, nemen we bij onze geboorte mee vanuit de geestelijke wereld. Hij komt voort uit de herinnering aan ons samenleven met de engelen in het voorgeboortelijke leven. Want als we na onze dood opklimmen naar de hogere geestelijke wereld, de Lichtwereld of het
Devachan, leven we daar samen met de hogere engelen.
We ervaren daar hun inspirerende aandacht voor de andere
engelen en voor ons. We voelen hoe ze zich zonder woorden bewust zijn van wat er in de ander, en dus ook in ons hart, leeft.
We ervaren er ook hoe de engelen de ander vol liefde opnemen
in hun eigen hart. Dat betekent dat we mochten ervaren wat
liefde echt betekent: dat we leven in het hart van elkaar.
Het betekent ook dat we mochten ervaren hoe we door de
engelen voortdurend met liefde omhuld en gedragen werden.
Deze (letterlijk) indrukwekkende ervaringen nemen we mee
naar de aarde. Anders gezegd: de onbewuste herinnering aan
de liefde van de engelen leeft vanaf onze geboorte in onze ziel
en wordt daar tot een impuls om ook op aarde die liefde tot werkelijkheid te brengen.
Zo wordt deze onbewuste herinnering tot een aandrang om
ons vermogen tot liefhebben, tot leven te brengen en te laten ontwaken.
Het afsterven van ons liefdesvermogen
Helaas zijn er ook mensen die na hun dood niet tot de hogere
geestelijke werelden opklimmen, maar in de lagere geestelijke werelden, met name de lagere astrale werelden, blijven.
Dat komt doordat zij al een aantal levens lang bij hun dood
weinig of geen liefdeskrachten meebrachten naar de geestelijke wereld en evenmin een, geestelijk, inzicht hadden ontwikkeld.
Ze dachten bijvoorbeeld dat dood ook echt dood is en dat er
na de dood geen voortgaand leven, in welke vorm dan ook, mogelijk is. Maar wie keer op keer geen enkele liefde en geen
enkel inzicht meeneemt naar de geestelijke wereld, straalt daar
uiteindelijk nauwelijks nog licht uit. Liefde is immers de keerzijde van licht: licht is liefde. En dus straalt degene die geen liefde
bezit, nauwelijks nog licht uit. Als je dan ook nog als vanzelf getrokken wordt naar de sfeer van gelijkgezinden, kom je in
een wereld terecht waar weinig of geen licht te vinden is.
Maar als je dan vanuit deze donkere wereld weer afdaalt naar
de aarde, neem je geen herinnering mee aan het samenleven
met de engelen. Dat kun je immers alleen in de hogere
geestelijke werelden ervaren.
Maar het gevolg daarvan is dan weer dat wie geen, onbewuste,
herinnering aan het samenleven met de engelen naar de aarde
meeneemt, in dit aardse leven dus ook niet over de impuls of aandrang beschikt om het liefdesvermogen tot ontwikkeling
t le brengen. Wanneer dat een aantal levens achter elkaar
gebeurt, begint het vermogen tot liefhebben in onze ziel
langzaam te verschrompelen en af te sterven. Daardoor worden
we harde, bittere en ongeïnteresseerde mensen.
Ik heb me vroeger vaak afgevraagd hoe het komt dat de ene
mens over zoveel liefdeskrachten beschikt en een zegen voor
zijn omgeving is, terwijl de ander helemaal niet over liefde lijkt
te beschikken en daardoor tot een bron van pijn, verdriet en teleurstelling voor zijn omgeving wordt.
Toen ik de hierboven beschreven inzichten op het spoor kwam, begon het mij te dagen waardoor dit komt. Daardoor werd het
mij opnieuw duidelijk hoe belangrijk dit aardse leven is:
wat we hier doen, en vooral: hoe we ons geestelijk ontwikkelen, heeft grote gevolgen voor het leven na de dood
en voor het volgende leven.
Pinksteren
Deel 6. Het unieke van het Nieuwe Testament
In het Oude Testament vinden we verschillende geweldteksten,
net als in de Koran. Zo staat er in Leviticus 24:16: Wie de naam
des Heren lastert, zal zeker ter dood gebracht worden. En
in Kronieken 15:13: …en ieder die de Here, de God van Israël,
niet zou zoeken, moest ter dood gebracht worden, zowel klein
als groot, zowel man als vrouw.
In de Koran staat in Soera 2:191: En dood hen, waar gij hen ontmoet en drijf hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven
… zo is de vergelding der ongelovigen.
En in Soera 5:33: Doch de vergelding van hen die Allah en zijn
boodschapper bestrijden is dat zij ter dood gebracht moeten worden of dat hun handen en voeten worden afgekapt van weerszijden of dat zij uit het land verbannen worden.
De liefde die deze teksten weerspiegelen is Philia: gericht
op de eigen groep en gelijkgezinden.
In het Nieuwe Testament zien we hoe Jezus Christus
de stap maakt van Philia naar de hoogste vorm van liefde:
de Agapè-liefde.
Daarom leerde Hij ons onze vijanden lief te hebben.
Deel 7. Zelfrespect en zelfbewustzijn
Tegenwoordig wordt er vaak gesproken over zelfliefde:
Hebt uw naaste lief als uzelf. Zelf spreek ik liever over
een sfeer van zelfrespect en zelfbewustzijn die nodig is
om anderen lief te hebben in de zin van Agapè.
Alexandra Tompkins, leerlinge van Marieke de Vrij,
vertelt:
• Ik herken in mijzelf het kind dat met zijn magische
liefdeskracht die kinderen eigen is, het leed van de
volwassenen om zich heen probeerde op te lossen.
• Maar ik herken ook het kind in mij dat afgewezen,
ontkend en gekwetst werd.
• Ik zie nu hoe dat kind een beschermingslaag om zijn
gevoelsleven aanbracht ter bescherming
en zich verhardde.
• Ik zie ook hoe dat kind zich aangepast heeft
om er toch bij te mogen horen.
• Wat is er een liefde, een geduld en een onafgebroken
hard werken aan jezelf voor nodig om weer
bij je kern te komen en de verharding af te breken.
• Met name in relaties speelt dit een grote rol:
De helende beweging in een relatie is dat ik
mijn eigen wond verzorg die wakker gekust werd
door degene die ik liefheb!
Deel 8. De stap naar de hogere liefde
Oorspronkelijk werd de mens geleid door de groepsziel.
Later, toen de groepsziel zich geleidelijk begon terug te trekken, ontving de mens omstreeks 2000 v. Chr. wetten die hem leiding moesten geven. Denk aan Mozes en Hammoerabi.
In deze tijd moeten we de stap leren zetten van de uiterlijke wet naar ons geweten om voortaan van daaruit de leiding
te ontvangen die we in deze tijd nodig hebben.
Het geweten is nauw verbonden met de liefde
die we Agapè noemen.
De ontwikkeling van de Agapè-liefde, en daarmee van ons
geweten begint pas in deze tijd!
Pas in de volgende cultuurperiode
(3573 na Chr. tot 5733 na Chr.) zal Johannes ons als
de grote leraar van de liefde helpen om zowel de Agapè,
als ons geweten tot een hogere ontwikkeling te brengen.
Deel 9. Vier uitspraken van Rudolf Steiner
Wanneer we de wereld beter leren kennen en zelf
steeds meer in liefde leven, zullen we ook het duister
en het boze van de wereld steeds beter leren kennen.
Wat ik niet liefheb, kan zich niet aan mij openbaren.
Liefde die van wijsheid is vervuld, wijsheid die met liefde
is doordrongen dat is het hoogste.
Strijd wordt niet door strijd overwonnen en haat niet door haat.
In werkelijkheid worden strijd en haat alleen door liefde overwonnen.
Deel 10. De groei naar Agapè
Het is niet vanzelfsprekend om toe te groeien naar Agapè,
de hoogste liefde. Dat vergt harde arbeid: aan jezelf.
Die verloopt onder meer via de volgende levenslessen:
1. Bevrijd je van het slachtofferschap.
2. Beoefen dankbaarheid voor het leven.
3. Een groei in vertrouwen is noodzakelijk.
4. Besef: niet morgen, maar nu!
5. Leer luisteren naar de innerlijke stem.
6. Heb aandacht voor een groei in wijsheid.
7. Dan zal ook je liefdeskracht sterker worden.
Het Hooglied van de Liefde (1 Korinthe 13)
Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen,
had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan
een dreunende gong of een schelle cimbaal.
Al had ik de gave om te profeteren
en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis
en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen,
had ik de liefde niet, ik zou niets zijn.
Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel
aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs
en kon ik daar trots op zijn, had ik de liefde niet,
het zou mij niet baten.
De liefde is geduldig en vol goedheid.
De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon
en geen zelfgenoegzaamheid.
Zij is niet grof en niet zelfzuchtig,
ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan,
ze verheugt zich niet over het onrecht,
maar vindt vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze,
in alles volhardt ze.
De liefde zal nooit vergaan.
Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie,
maar de grootste daarvan is de liefde.
Hans Stolp
