1. Zelfkennis is nodig om geestelijk te groeien
Boven de poort* van de tempel in Delphi staat:
‘Gnothi seauton’ ofwel ‘Ken uzelf.’
Op alle mysteriescholen in de voorchristelijke
tijd vormde zelf inzicht de basis van het onderwijs.
Uitgangspunt was de gedachte: wie zichzelf leert
kennen, leert daarmee ook de ander en de wereld
en de kosmos kennen: de mens is een kosmos in
het klein; een microkosmos.
Zelfkennis leert ons te kijken tot voorbij de
buitenkant: we krijgen zicht op onze binnenwereld,
onze emoties, onze verborgen drijfveren en de
impulsen die vanuit onze ziel naar omhoog komen.
Maar daardoor leren we ook de ander kennen en de
kosmos ofwel: alleen door zelfkennis te ontwikkelen,
wordt een mens een wetende.
Het verschil tussen de mysteriescholen van vroeger
en het verwerven van zelfkennis in deze tijd, is het feit
dat de leerling op de mysterieschool een leraar had:
zijn inwijder, in onze tijd zijn we onze eigen leraar.
Het woord zelfkennis is veelzeggend: het gaat daarbij
om kennis van het Zelf, ofwel van ons hogere Ik.
Onze geest of ons hogere Ik daalde voor onze geboorte
naar de aarde af en bekleedde zich achtereenvolgens
met verschillende gewaden: het astrale lichaam, of
de ziel, het etherische lichaam en als laatste het fysieke
lichaam.
Iedere nacht treedt ons hoger Zelf samen met ons
astrale lichaam uit en laat ons etherische en fysieke
lichaam achter. In de geestelijke wereld doet ons
hoger Zelf vervolgens belangrijke ervaringen op,
onder meer door een terugblik en reflectie op de
voorbije dag.
Zelfkennis verwerven houdt dus de vraag in: wie is
dat wezen dat iedere morgen bij het wakker worden
mijn lichaam binnentreedt, en die mijn lichaam
’s avonds bij het in slaap vallen weer verlaat?
P.S.: Na onze dood krijgen we in de astrale wereld
inzicht in onszelf door ons te verplaatsen in anderen
en in wat anderen aan ons beleefd hebben.
Daarmee zouden we eigenlijk op aarde al moeten
beginnen!
Hans Stolp
*Het Oudgriekse aforisme: Ken uzelf (γνῶθι σεαυτόν,
gnothi seauton) was volgens een reisverslag van de
Griekse schrijver Pausanias (110 n. Chr.-180 n. Ch.) een
inscriptie in een kamer: ‘De Pronaos’ nabij de ingang
van de Tempel van Apollo in Delphi.
2. De vier stadia van zelfkennis
Bij zelfkennis denken we vaak alleen maar aan de poging
om naar binnen te kijken om te zien wat daar leeft.
Dat is echter vaak verwarrend, omdat we niet goed raad
weten hoe we moeten omgaan met wat we in onze ziel
aantreffen. Als we boos zijn op een ander, betekent dat
dan dat we beter voor onszelf moeten leren opkomen?
Of betekent het dat we wat meer begrip voor een ander
moeten opbrengen?
Daarom wijst het esoterische christendom ons op een
andere weg naar zelfkennis die objectief is en tot minder verwarring leidt.
Allereerst wordt ons gevraagd te beseffen dat het vermogen
om zelfkennis te verwerven, ons onderscheidt van de dieren,
de planten en het gesteente. Bovendien is zelfkennis niet vanzelfsprekend: we moeten het ons stap voor stap eigen
maken en het komt ons zeker niet aangewaaid.
Daarom houdt het verwerven van zelfkennis een lange ontwikkelingsweg in die vele levens zal vergen.
Bedenk daarbij dat we in de huidige cultuurperiode:
1413 tot 3573, onze bewustzijnsziel moeten verwerven.
Op de weg naar zelfkennis zijn vier stadia te herkennen:
De eerste stap is gericht op het fysieke lichaam.
Daarbij moeten we ons de vraag stellen:
Waar en wanneer ben ik geboren?
Dus: welke gevoelens, gedachten en ervaringen zijn het
gevolg van het feit dat ik juist in deze tijd en in dit land
geboren ben? Stel je voor dat je vijftig jaar eerder in
Berlijn geboren zou zijn: hoe zou je innerlijke leven er dan
uitgezien hebben? Welke gevoelens zou dan gehad hebben,
welke angsten en welke gedachten zouden er dan door je
heen zijn gegaan? Denk aan de Hitlertijd,
de Tweede Wereldoorlog enzovoort.
Wanneer je zo leert kijken, ontdek je dat veel gedachten,
gevoelens enzovoort niet uit je Zelf voortkomen, maar te
danken zijn aan de plaats en de tijd waarin je geboren werd:
ze vormen het gewaad van ons Zelf.
De tweede stap is gericht op ons etherische lichaam.
In ons etherische lichaam liggen de talenten en vermogens besloten die we bij onze geboorte hebben meegekregen.
Maar hoe kun je die ontdekken en bewust worden?
Daarvoor is het belangrijk je bewust te worden van de
erfelijkheidsstroom waarin je staat: in welke familie en in
welk volk werd je geboren? En welke vermogens kreeg je
mee vanuit die stroom? Zo vertelde iemand: Mijn vader
was boekhouder, dus interesseerde ik mij daarvoor en heb
ik zelfs overwogen om een studie boekhouden te beginnen.
Maar uiteindelijk koos ik voor iets anders. Die opmerking laat
zien dat de interesse voor, en het vanzelfsprekende inzicht in boekhoudkundige vragen niet zo zeer uit het Zelf voortkomen, maar uit de erfelijkheidsstroom. Zo krijgen we ook bepaalde vaardigheden en vermogens vanuit de volksstroom mee.
Om de vermogens en begaafdheden die vanuit het Zelf voortkomen, op het spoor te komen, wordt zelfopvoeding aanbevolen. Hoe werkt dat in dit geval?
Door een innig, warm gevoel te ontwikkelen voor dingen
of onderwerpen die je in eerste instantie helemaal niet
interesseren. Dan zal je ontdekken dat je interesses
veelzijdiger worden en dat verborgen begaafdheden aan
het licht komen. Het gevolg van een dergelijke ontwikkeling
is, dat je aura rijker wordt en beweeglijker.
De derde stap is gericht op ons astrale lichaam.
Daarbij gaat het om de bewustwording van ons karma:
dat ligt immers besloten in ons astrale lichaam.
We maken in de huidige tijd de stap van een beperkte
groepsliefde voor de eigen familie, het eigen volk of
de eigen religie naar een hogere liefde die ook onze
vijanden omvat. Dat heeft heel concrete gevolgen:
het vraagt om, als een vreemde je kwaad heeft gedaan,
ook dan de liefde te bewaren en je te realiseren: de
hand die mij kwaad deed, heb ik zelf, in een vorig leven,
in beweging gezet. Zo word ik mij mijn karma bewust,
en alleen daarom kan ik de hogere liefde waarmaken
en beoefenen. Zonder het inzicht in mijn karma zou ik
kwaad met kwaad vergolden hebben en dus niet de
stap naar een hogere liefde hebben kunnen zetten.
De vierde stap is gericht op ons hoger Zelf.
Daarbij gaat het erom je te realiseren dat onze geest
of ons hoger Zelf afkomstig is uit de geestelijke wereld,
ofwel uit de kosmos. Wil je je hoger Zelf leren kennen,
dan zal je dus kennis van de kosmos en van de planeten
moeten ontwikkelen, want zelfkennis ontwikkel je door wereldkennis.
3. De zeven stappen van geestelijke groei.
1. Kijken voorbij de buitenkant
Kijk en kijk met al je aandacht.
Kijk met de zintuigen van je hart,
want het hart ziet wat jouw ogen
niet kunnen zien.
Kijk met je hart en je zult weten
wat er leeft in de ziel van de ander,
in de ziel van de dieren, van de natuur
en van moeder aarde.
2. Verwondering
Kijk terug op je leven en ontdek
hoezeer je in alles werd geleid.
Zie, hoe je een leven lang
behoed werd en met liefde omringd.
Zie, hoe het donker van je leven
de geboortegrond werd van het licht.
Kijk, verwonder je en dank God.
3. De roeping
Jij en ik: we worden geroepen.
In de vragen die het leven stelt,
in wat wij anderen mogen geven,
ligt de roeping van ons leven besloten.
Weet jij waartoe je geroepen werd?
Om te dienen, misschien? Of om te geven,
om te spreken of om in stilte te luisteren?
4. De levenslessen
Zo vele lessen werden ons voorgelegd
en zoveel ervaringen deden wij op
die soms pijn deden, eenzaam maakten
en die we maar met moeite konden
verwerken. Maar dwars door de pijn
van het verwerken heen vonden we
iets kostbaars: een inzicht, vrede, liefde.
5. Wie zijn wij?
Wij zijn meer dan het ego dat leeft
in onze ziel en dat we zo goed kennen.
Diep vanbinnen leeft een hogere,
een diepere kracht: de geest in ons.
Verbind je met die geest, richt je aandacht
op haar stille aanwezigheid en voel
de vrede en de warmte die van haar uitgaan.
6. De kleine wachter
De kleine wachter op de drempel:
wie kent hem niet? Wie kent niet de angst
die je zo plotseling overvallen kan?
Wie kent niet de woede die in je opwelt
en die je maar moeilijk beteugelen kunt?
Wie kent niet het vuur van de schaamte
dat oplaait bij het terugkijken naar ons leven.
Niemand kan geestelijke ervaringen op-
doen zonder de ontmoeting met de wachter.
7. De grote wachter
Maar wie het diepste donker heeft doorleefd,
die mag ook het hoogste licht ontwaren.
Die mag Christus zien, hem voelen, zijn liefde
in zich, ja om zich weten. En wie deze liefde
eenmaal heeft ontmoet, die weet: het leven
werd rijk omdat ik Hem mocht ontmoeten,
die de rijkdom, ja, de vervulling van mijn leven is.
4. Toelichting
1. Leren kijken tot voorbij de buitenkant.
Om te kunnen kijken voor bij de buitenkant moet
je geestelijke ogen ontwikkelen die in staat zijn
te zien wat onze fysieke ogen niet kunnen zien.
Die geestelijke ogen, ofwel: die ogen van de ziel
ontwikkel je door de kracht van de hogere liefde
die uitgaat van ons hoger Zelf: de lagere liefde
gaat uit van ons ego.
Het is daarbij belangrijk dat je objectief leert
kijken en dus niet in een gevoel van sympathie
of antipathie blijft hangen.
Wie zo leert kijken, zal ook bij allerlei ontwikkelingen
in de samenleving de diepere patronen ontdekken.
Bijvoorbeeld dat de huidige klimaatproblemen ook
te maken hebben met het verouderingsproces
van de planeet aarde.
2. Leer kijken met verwondering.
Kijk terug op je leven, en word je bewust hoezeer
je geholpen werd. Dan ontwaakt vanbinnen een
gevoel van dankbaarheid die als vanzelf tot
verwondering leidt.
Kijk met name naar de donkere tijden in je leven
en word je bewust hoe je door de doorgang door
het donker nieuwe inzichten kreeg, nieuwe
krachten, een nieuw vertrouwen. Zie, hoe het donker,
de geboortegrond van het licht werd!
3. Ontdek wanneer en hoe je geroepen werd.
De sjamanen werden vroeger geroepen in een
droom: pas dan mochten ze genezer van mensen
worden.
Ook de Bijbel spreekt regelmatig over roepingen,
Samuël bijvoorbeeld en de discipelen van Jezus Christus.
In onze tijd voltrekt onze roeping zich meestal minder
direct. Zo schreef Hammarskjöld eens: Ik weet niet
wanneer en door wie ik geroepen werd, maar ik weet
dát ik eens geroepen werd. Sindsdien wijdde hij zich
aan de opdracht die hem gegeven werd.
Ben jij je bewust van je roeping?
En is het feit dat je je bezighoudt met het verwerven
van inzicht, zoals door het lezen van deze tekst,
in wezen niet het gevolg van een roeping?
4. Besef de diepe zin van de levenslessen waar je
doorheen moest gaan. Wat zijn jouw levenslessen?
Wat hebben ze jou gebracht.
Sommigen zeiden: ik leerde dieper kijken,
anderen: Ik kreeg meer mededogen daardoor.
Het gaat erom uiteindelijk dankjewel te leren zeggen
voor de levenslessen die ons te doorleven gegeven
werden. Dat kan het ego overigens niet,
dat kan alleen vanuit de kracht van ons hoger zelf.
5. Word je bewust wie je nu eigenlijk bent!
Wij zijn geestelijke wezens die uit de wereld van het
licht komen, en die na hun dood op aarde weer
terugkeren naar huis.
De aarde is onze leerschool, maar de geestelijke
wereld is ons eigenlijke thuis.
Als geestelijke wezens zijn we als vanzelf verbonden
met de gestorvenen, de engelen, met Christus en met God.
Als geestelijke wezens luidt vraag die ons straks gesteld
wordt: welke winst neem je mee terug naar huis, aan het
einde van dit aardse leven?
Bovendien wil de geestelijke wereld straks, na onze dood,
ook van ons horen wat het kwaad nu eigenlijk is en hoe
het werkt. Zij kennen het kwaad immers niet uit eigen
ervaring, maar hebben het nodig om van ons over het
kwaad te horen. Daarom is het ook belangrijk op aarde
inzicht in het kwaad te krijgen: hoe werkt het?
Hoe verleidt het kwaad ons in deze tijd?
6. Ontdek de kleine wachter op de drempel.
Wie is die kleine wachter? Dat is het wezen dat de
geheimen van de geestelijke wereld bewaakt, en dat
op de drempel van de geestelijke wereld staat.
Je leert hem kennen door terug te kijken naar je leven:
als je je dan schaamt voor wat je ziet, ofwel: als je dan
het vuur van de schaamte beleeft, sta je oog in oog
met de kleine wachter op de drempel. Daarom wordt
dit wezen ook wel de vuurproef genoemd: vanwege
het vuur van de schaamte.
De kleine wachter leidt ons dus door de vuurproef,
maar houdt ook een moed proef in: durf de schaamte
aan te zien en vlucht er niet voor weg, maar houdt
die schaamte uit. Pas dan zal je de doorgang naar de
geestelijke wereld vinden.
7. De grote Wachter op de drempel.
De grote Wachter is Christus zelf. Hij behoedt de
toekomst, ofwel de ingang van de tempel.
Wie Hem ontmoet, wordt drager van de Christus-impuls
op aarde. Daardoor word je iemand die in de mensen
de kracht van het geweten mag wekken.
Als je Hem ontmoet, zegt Hij:
je zult eens mogen worden zoals Ik.
Onze tijd is de tijd van de Wederkomst van Christus,
ofwel van zijn verschijning in de etherische wereld.
Een aantal korte notities:
Een Joodse wijsheid zegt: Pijn hoort onvermijdelijk
bij het leven. Ren er niet voor weg. De sleutel tot succes
is hoe om te gaan met pijn en er geestelijk door te groeien.
Iemand zei: Voor mij houdt geestelijke groei de
ontdekking in, hoezeer ik in mijn leven geholpen werd.
Een ander zei:
Geestelijke groei houdt voor mij de ontdekking in dat ik
een geestelijk wezen ben, en dus in verbinding met de
geestelijke wereld sta.
Belangrijke leermeesters in deze tijd op de weg van
geestelijke groei:
– G. C. Jung met zijn termen:
individuatie, schaduw en het Zelf.
– Elisabeth Kübler-Ross met haar beroemde stadia
van het sterven: Ontkenning, woede, marchanderen,
depressie en overgave.
– Rudolf Steiner met zijn boeken:
• De weg naar inzicht in hogere werelden
• Theosofie
• De wetenschap van de geheimen van de ziel
Hans Stolp
