De zeven stappen van geestelijke groei

Hans Stolp en Harm Wagenmakers

De zeven aspecten van geestelijke groei

In vele oude tradities wordt het leven van oudsher een inwijdingsweg genoemd. Anders gezegd: het leven wordt gezien als het gaan van een weg waarop we een geleidelijke geestelijke groei doormaken en waarop het ene inzicht na het andere in onze ziel ontluikt en stapsgewijs tot een nieuw vermogen van onze ziel wordt.
Al die verschillende thema’s en inzichten die geleidelijk in ons ontluiken kunnen we samenvatten in zeven stappen, ofwel in de zeven aspecten van de geestelijke groei die we in dit leven mogen opdoen. Wie ouder is, en terugkijkt op het leven dat achter hem of haar ligt, zal in die zeven stappen veel herkennen van de eigen ervaringen. Maar ook voor jongeren is het inzicht in deze weg troostend en bemoedigend: zij ontdekken hoe hun ervaringen – ook, en misschien wel juist de negatieve ervaringen – passen in een groter geheel. Ook de donkere ervaringen helpen ons – door de pijn en het verdriet heen – geestelijk te groeien en tot nieuwe, hogere inzichten te komen.

Daarnaast – en dat is de vervulling en het hoogtepunt van de weg die wij bewandelen – mogen we zeggen dat de weg van geestelijke groei ons uiteindelijk tot in de handen van Christus leidt. En dus in de handen van de ware, hogere liefde, want de Christus is liefde, alleen maar liefde. De verbinding die met Christus ontstaat is een tweevoudige: allereerst mogen we ervaren hoe zijn liefdeskracht, zijn inspiratie en intuïtie steeds krachtiger werkzaam worden in onze ziel. Net zolang tot we voelen: Hij leeft in mij. Maar daarnaast zullen we mogen ervaren hoe we bij het sterven door Hem zelf en door zijn liefde de geestelijke lichtwereld worden binnengedragen. Hij is ons houvast, onze toekomst, de grond waarop wij staan, de lucht die wij ademen.
Bij de teksten die ik schreef over de zeven stappen, heeft Harm Wagenmakers, mijn partner, schilderijen gecreëerd. Het resultaat van onze samenwerking die ons beider leven verrijkte, leggen wij hierbij graag aan u voor. In de hoop dat deze gedachten en beelden ook uw leven zullen verrijken. 

Hans Stolp

——-

De ijkpunten

Onze levensweg kent een aantal ijkpunten waaraan we ons vast kunnen houden in perioden waarin we door het leven heen en weer worden geslingerd, wanneer we hier op aarde even de weg kwijt zijn. Perioden waarin we onszelf afvragen waarom we hier eigenlijk zijn en wat we hier komen doen.

Die ijkpunten brengen ons, wanneer we eraan herinnerd worden ze zeer bewust te maken, terug naar onszelf, ons ware wezen. Zij sturen ons weer naar de oever terug. Naar de realiteit van onze geestelijke kracht en ze brengen ons opnieuw tot rust, steeds weer opnieuw, zodat we op die momenten weer dankbaarheid gaan voelen voor alle momenten in ons leven waarbij we bewust ervaren dat we wel zeker geleid worden door een energie vanuit de kosmos. Deze energie kunnen we God noemen, of Christus, Boeddha, of welke naam dan ook die we vanuit een diep respect aan de Grote Geest wensen te geven.

Wanneer we ons bewust richten op de ijkpunten die ons hier in tekst en beeld worden aangereikt, kan het zijn dat er in uzelf een herkenning en herinnering ontstaat die er toe leiden kan dat, dwars door de chaos in uzelf heen, de weg weer zichtbaar wordt. Dat het Grote Licht, uw eigen innerlijk licht weer mag doen schijnen op uw levensweg, zodat u zonder angst in vol vertrouwen en in overgave weer verder kunt gaan. Dat is mijn diepste wens voor u.

Harm Wagenmakers

Het ontstaan van de zeven Thema’s – Harm Wagenmakers aan het werk

Toen ik voor het eerst ‘De zeven grote Thema’s’ onder ogen kreeg, schrok ik.

Geen simpele opgave, maar wel een mooie uitdaging. Het eerste Thema is meteen de eerste stap: hoe verinnerlijk ik de tekst van de zeven Thema’s en transformeer ze tot correspondeerde kunstwerken.

Ik heb de teksten meerdere keren gelezen en daarna mijn ogen gesloten om de woorden te laten inwerken. Taal wordt trilling, wordt kleur. Vanaf dat moment zaten de schilderijen in mijn hoofd. Ik heb een potlood gepakt en meteen schetsen gemaakt. Daarna alles losgelaten om het werk innerlijk te laten groeien, want werk van een dergelijke omvang heeft tijd nodig. Niet aan tijd gebonden keerden de Thema’s in de weken die volgden steeds bij me terug. Ik bekijk de teksten, lees de teksten, laat het rijpen. Kleuren klinken in mijn hoofd, componeren schilderijen. Muziek en schilderen staan dicht bij elkaar. Alle kunst komt uit eenzelfde bron. Het sluit mooi aan bij de zeven Thema’s.

Drie vrije dagen in mijn agenda. Kan geen toeval zijn, al het goede komt in drieën. De eerste dag wordt nog geregeerd door een chronologische werkwijze. Ik begin bij Thema 1. Voor de binnenkant en de buitenkant gebruik ik uiteenlopende kleuren. Hard gewerkt om de kleuren in balans te krijgen. Uiteindelijk gelukt.

Het begin is er; dan barsten de kleuren en Thema’s dwars door de ordening van de tijd heen die aan de buitenkant van alles zit. Ik krijg de geest en raak in een ‘flow’. Thema 2 tot en met 5 springen als het ware op het doek. Het is een grote beleving. Diep maar helder geslapen. De volgende dag met kritische afstand naar de werken gekeken, maar niets veranderd. Ik keer terug naar mijn staat van de volgende dag, sluit mijn ogen en zie de laatste twee schilderijen voldragen liggen op de plek waar ze weken terug zijn neergelegd. Ik ‘zie’ ze en schilder ze. Weer de ‘flow’. Schilderen is een mystieke reis langs de weg waar ook de zeven Thema’s zich bevinden: ik ga van buiten naar binnen, geroepen door de schoonheid en vertaal een innerlijk licht weer naar buiten in de schilderijen.

De volgende dag is een dag van voltooien. Ik fixeer de schilderijen en een grote voldoening gaat door mij heen. Alle schilderijen zijn anders maar horen door de verbindende dynamiek van de Thema’s toch bij elkaar.

Het werk is af en ik laat het los. Het is aan de toeschouwer om te herkennen wat ik zag …

Harm Wagenmakers

De eerste stap: Leren kijken tot voorbij de buitenkant
De eerste levensles vraagt van ons te leren kijken en luisteren tot voorbij de buitenkant. Om dat te kunnen moet je ogen van het hart ontwikkelen – dat is werkelijk mogelijk – die in staat zijn waar te nemen wat onze fysieke ogen niet kunnen zien. Bijvoorbeeld wat er onuitgesproken leeft in het hart van de ander aan verdriet en pijn, of aan vreugdevol inzicht. Leer dat met bewogenheid, eerbied en een stille ontroering waar te nemen.
De ogen van het hart – ook wel de ogen van de ziel genoemd – ontwikkel je door de kracht van de hogere liefde die uitgaat van ons hoger Zelf. (De lagere liefde gaat uit van ons ego, maar deze liefde is vooral op onszelf gericht of op wat en wie bij ons hoort.)
Het is bij deze manier van kijken vanuit de kracht van de hogere liefde belangrijk dat je objectief leert waarnemen en dus niet in een gevoel van sympathie of antipathie blijft hangen – en dat je dus geen oordeel geeft. Wie zo leert kijken zal dat ook in allerlei andere situaties kunnen. En dus zal hij in staat zijn bij allerlei ontwikkelingen in de samenleving de diepere patronen te ontdekken, bijvoorbeeld dat moeder aarde in deze tijd door haar midlifecrisis heengaat. Dat brengt ons tot het inzicht – om maar een enkel voorbeeld te noemen – dat de huidige klimaatproblemen ook te maken hebben met het verouderingsproces van de planeet aarde.
Wie zich wijdt aan deze opgave zal ontdekken dat al doende de hogere liefde wordt geactiveerd die Christus zelf als een kiem in ons hart heeft neergelegd. Want alleen de hogere, en niet de lagere liefde is in staat om zonder oordeel te kijken tot voorbij de buitenkant.

De tweede stap: Leer kijken met verwondering
De tweede stap vraagt van ons de kracht van verwondering in ons hart tot ontwikkeling te brengen. Hoe doe je dat? Bijvoorbeeld zo: kijk terug naar het leven dat achter je ligt, kijk goed, en word je daarbij steeds meer bewust hoezeer je geholpen werd. Koester die momenten in je hart. Als je dat regelmatig doet, ontwaakt er vanbinnen in je hart als vanzelf een gevoel van verwondering. En hoe sterker die verwondering wordt, hoe meer je zult merken dat er in je hart ook een diepe dankbaarheid opwelt. Dankbaarheid voor de verborgen hulp en leiding die je begint te ontwaren.
Dankbaarheid is niet vanzelfsprekend; die krijg je bij je geboorte niet als vanzelf mee. Die moet je zelf ontwikkelen. Het makkelijkst ontwikkelen we die dankbaarheid als kind in de tijd dat een magische liefde ons vervult (tussen 7 en 14 jaar, als ons etherisch lichaam geboren wordt). Maar leerde je het toen niet (omdat je jeugd gekleurd was door een sfeer van angst, onzekerheid en afwijzing) dan zul je jezelf die dankbaarheid later alsnog, als volwassene moeten aanleren. Kijk maar terug hoe dat ging in jouw leven: kreeg jij die dankbaarheid mee als kind, of moest je die later alsnog ontwikkelen?
Verwondering en dankbaarheid leren ons anders en dieper te kijken. Kijk maar eens naar de donkere tijden in je leven en word je bewust hoe je juist op de doorgang door het donker nieuwe inzichten veroverde (of ontving), nieuwe krachten, een nieuw vertrouwen. Zie, hoe het donker de geboortegrond van het licht werd! Verwonder je daarover en voel de dankbaarheid daarvoor in je hart opwellen.

De derde stap: Ontdek wanneer en hoe je geroepen werd
De sjamanen werden vroeger in een droom geroepen: pas als ze zo’n grote droom gekregen hadden, mochten ze sjamaan, ofwel genezer van mensen worden. Vanaf het moment van de droom begonnen de genezende krachten door hen heen te stromen en waren ze zover in hun ontwikkeling dat ze die vol eerbied wisten te gebruikten om mensen te genezen.
Ook de Bijbel spreekt regelmatig over roepingen. Denk bijvoorbeeld maar aan Samuël die als jongeman in de nacht door God geroepen werd. Het was die roeping die hem tot de profeet maakte die het volk Israël op dat moment zo nodig had. Ook de leerlingen van Jezus Christus werden geroepen, en wel door Jezus Christus zelf. Vanaf dat moment was hun hele verdere leven gewijd aan de opdracht om hun Meester tot steun te zijn.
In onze tijd voltrekt onze roeping zich meestal minder direct. Zo schreef Dag Hammarskjöld (in zijn beroemde boek Merkstenen): Ik weet niet wanneer en door wie ik geroepen werd, maar ik weet wel dát ik eens geroepen werd. Hij ervoer zijn ambt als secretaris-generaal van de Verenigde Naties als een hoge roeping die hem vanuit de geestelijke wereld was toevertrouwd. Maar wie hem geroepen had en wanneer, dat wist hij niet. Het was meer een langzaam ontluiken van het besef: dit ambt is datgene waartoe ik in dit leven geroepen ben. Maar het diepe besef van zijn roeping maakte dat hij een secretaris-generaal werd die de mensen moed gaf en die qua geestelijke statuur ver boven zijn opvolgers uitstak.
Nu krijgt ieder mens die naar de aarde komt, een heel eigen opdracht en levenstaak mee. Die opdracht en die taak is zijn roeping. Daarom is het een belangrijke opgave in ons leven om ons bewust te worden van onze roeping. Wat is jouw roeping?

De vierde stap: Besef steeds opnieuw de diepe zin van de levenslessen waar je doorheen moest gaan
Elke keer als een diep verdriet ons treft, komt de vraag in ons op: Waarom moest dat gebeuren? Waarom moest hij of zij zo vroeg sterven? Waarom moest ons leven zo, en niet anders gaan? Mensen raken gehandicapt, lijden aan kanker, verliezen hun kind en ga zo maar door. En elke keer opnieuw komt de vraag in ons op: Waarom? Elke keer moeten we opnieuw door de pijn heen, stap voor stap het verdriet leren verwerken, leren loslaten en leren overgeven. Net zolang en net zo vaak tot we opnieuw leren zeggen: Niets in mijn leven is toevallig en bij alle levenslessen die mij worden voorgelegd, moet ik steeds weer op zoek gaan naar het antwoord op de vraag wat deze lessen mij willen leren.
Wie als ouder wordend mens deze (vierde) stap op de weg van geestelijke groei niet steeds opnieuw heeft leren zetten, wordt een bitter, hard en teleurgesteld mens. Niets lijkt mij persoonlijk tragischer dan een leven waarin je tot zo’n hard en bitter mens wordt. Daarom probeer ik ook zelf elke keer weer die stap te zetten: om op zoek te gaan naar antwoorden en inzicht. Probeer ik met geduld, volharding en inzet de diepe zin te leren ontdekken van elke nieuwe levensles die mij wordt voorgelegd.
Ook van deze stap geldt dat deze ons in verbinding brengt met de kracht van de hogere liefde – en dus met het wezen van Christus zelf. Elke worsteling om van het waarom naar het daarom toe te groeien, activeert de krachten van de hogere liefde in ons hart. De mensen die hard en bitter worden, zijn de gevangene geworden van hun lagere ik, hun ego. De hogere liefde is in hun hart niet ontkiemd – en daarmee missen zij de essentie van wat we in deze tijd mogen leren: de ontdekking van de kracht van de hogere liefde die leeft in ons hart en die wil ontkiemen.
Maar de mensen die het ontwaken van de hogere liefde wel mogen ervaren, beseffen gaandeweg steeds dieper en steeds sterker: in de hogere liefde die in mij ontwaakt, komt het wezen van Christus zelf mij tegemoet. Wie dat ervaart, voelt zich voorgoed geborgen in het hart van Christus.

De vijfde stap: Word je bewust wie je eigenlijk bent!
Het aardse leven is zo sterk in zijn zuigkracht dat we soms vergeten wie we eigenlijk zijn: geestelijke wezens die uit de wereld van het licht komen en die zich hier op aarde in een fysiek lichaam hullen om hier hun lessen te leren en wijzer en liever te worden. Aan het einde van ons aardse leven keren we weer terug naar ons eigenlijke thuis: de geestelijke wereld. Maar zolang we hier op aarde zijn, mogen we beseffen: de aarde is onze leerschool, maar de geestelijke wereld is ons eigenlijke thuis. Mensen die dit beginnen te ervaren, krijgen het daardoor overigens niet gemakkelijker: in hun hart komt een zeker heimwee naar boven, een diep verlangen naar de wereld van het licht die ons eigenlijke thuis is. Dat heimwee zullen we alleen kunnen beteugelen, als we ons steeds weer bewust maken dat we hier op aarde zijn om te leren: nergens in de kosmos kunnen we zoveel leren als hier, op deze aarde. Juist omdat deze wereld zo afgesneden is, losgeraakt van de geestelijke wereld.
Hoewel we hier op aarde in een fysiek lichaam leven, zijn en blijven we geestelijke wezens. Daardoor, juist omdat we in wezen geestelijke wezens zijn, gehuld in een fysiek lichaam, zijn we als vanzelf verbonden met de gestorvenen, de engelen, met Christus en met God. Neem die blijvende verbinding alsjeblieft serieus en koester die! Maar die verbinding zul je alleen maar ervaren als je streeft naar de hogere liefde.

Als we straks, na onze dood thuiskomen, luidt de vraag die ons daar gesteld wordt: welke winst neem je mee terug naar huis, aan het einde van dit aardse leven? Bovendien wil de geestelijke wereld straks ook van ons horen hoe het kwaad in deze tijd op aarde werkt. Zij kennen het kwaad immers niet uit eigen ervaring, maar hebben ons inzicht in het kwaad nodig. Daarom is het belangrijk hier op aarde inzicht in het kwaad te krijgen: hoe werkt het? Hoe verleidt het kwaad ons in deze tijd? Welk antwoord zou je de engelen nu willen geven, als die vraag je nu gesteld zou worden?
Tenslotte: ook dit groeiende bewustzijn van wie we eigenlijk zijn, helpt ons de belangrijke stap te zetten van het ego naar het hoger Zelf. Want juist door de groeiende verbinding met ons hoger Zelf wordt de verbinding met de geestelijke wereld steeds sterker, steeds meer voelbaar.

De zesde stap: Ontdek de kleine wachter op de drempel
Op onze weg van geestelijke groei komen we vervolgens de kleine wachter tegen: wij moeten eerst met hem in het reine komen, voordat we de laatste en beslissende stap kunnen zetten op onze inwijdingsweg. Voor we namelijk bij de volgende stap een diepe en krachtige verbinding met de geestelijke wereld – en met Christus – ontvangen, moeten we eerst inzicht krijgen in de kleine wachter. Wie is dit wezen? De beroemde psycholoog C.G. Jung sprak over onze schaduw: de donkere kanten van onszelf die we ons zo moeilijk bewust kunnen maken. Rudolf Steiner sprak over de dubbelganger die ons hogere Ik verhult.1 Deze dubbelganger of kleine wachter op de drempel is de verpersoonlijking van onze angsten, onze onverwerkte teleurstelling, boosheid en noem maar op. De kleine wachter op de drempel is dus het wezen dat al ons eigen duister aan het licht brengt: hij is een door de mens opgebouwde gestalte waarin deze zijn karma kan zien en begrijpen. Voor we verder kunnen moeten we de duisternis en dreiging die uitgaat van dit wezen herkennen als ons eigen duister. Pas als dat inzicht – en dus deze zelfkennis – geboren is, mogen we op weg gaan naar de ontmoeting met de grote wachter op de drempel.
We kunnen de kleine wachter overigens in twee verschillende situaties ontmoeten: bij het gaan van de inwijdingsweg, maar ook bij het sterven. Velen ontmoeten hem dan, want ook de dood is een drempelervaring, ofwel de doorgang naar de geestelijke wereld. Maar velen kunnen deze ervaring – de ontmoeting met het donkere wezen dat onze schaduw of de dubbelganger belichaamt – in de stervensfase niet plaatsen: ze (her)kennen dit wezen niet. Ook de omstanders begrijpen die ervaring niet: zij houden die meestal voor een hallucinatie.
Je kunt de kleine wachter nu al leren kennen door terug te kijken naar je leven: als je je dan schaamt voor wat je ziet, ofwel: als je dan het vuur van de schaamte beleeft, sta je oog in oog met de kleine wachter op de drempel. Daarom wordt de ontmoeting met dit wezen ook wel de vuurproef genoemd: vanwege het vuur van de schaamte.
De ontmoeting met de kleine wachter houdt daarnaast ook een moedproef in: durf de schaamte aan te zien en vlucht er niet voor weg, maar houdt die schaamte uit. Pas dan zul je de doorgang naar de geestelijke wereld vinden.

De zevende stap: De grote Wachter op de drempel
Spoedig na de ontmoeting met de kleine wachter volgt de ontmoeting met de grote Wachter op de drempel. Een verheven lichtgestalte treedt de leerling op de inwijdingsweg of de stervende tegemoet: de kosmische Christus, het Wezen van de volmaakte Liefde. De onvoorstelbare schoonheid en liefdeskracht die van Hem uitgaan, zijn niet te beschrijven met aardse woorden: alleen maar te ervaren met het zintuig van het hoger Zelf.
Zolang de mens nog niet het juiste niveau van ontwikkeling had bereikt, bleef deze lichtgestalte voor hem verborgen. Maar nu de leerling of de stervende Hem mag ontmoeten en voor Hem staat, nodigt Hij ons vol vreugde uit de geestelijke wereld binnen te gaan. Zo behoedt Hij als drempelwachter de doorgang naar de geestelijke wereld en nodigt al degenen uit binnen te gaan die de weg naar de liefde (en dus naar Hem) gevonden hebben. Ook nodigt Hij ons uit (de leerling hier op aarde en de stervende/gestorvene in de geestelijke wereld) om nu met de krachten van de geestelijke wereld verder te werken aan de ontwikkeling van de aarde en de mensheid.
Om dat mogelijk te maken, ontvangt iedere leerling die Hem op de drempel ontmoet de Christusimpuls en wordt drager van die impuls op aarde. Daardoor wordt hij iemand die in de mensen de kracht van het geweten mag wekken. Ook zegt Hij tegen ieder die Hem op de drempel ontmoet: je zult eens mogen worden zoals Ik. Die woorden – en vooral de manier waarop ze door Hem uitgesproken worden – roepen in ons het verlangen op om steeds weer terug te keren naar de aarde (hoe donker het hier ook is), want alleen daar kunnen wij de lessen opdoen die wij nodig hebben om eens te worden als Hij.

Zo worden alle leerlingen op de inwijdingsweg en alle stervenden uitgenodigd om hun hart en hun ziel in vol vertrouwen neer te leggen in de handen van De Grote Wachter op de Drempel.

Voetnoot

 De kleine wachter en de dubbelganger vallen vrijwel samen, met dit verschil dat de dubbelganger spontaan kan verschijnen, bijvoorbeeld na een ingrijpende gebeurtenis, terwijl de kleine wachter op de drempel verschijnt na een innerlijke scholing en bij het sterven.