Deel I: Inleiding Natuurwezens

De stille werkers aan de natuur staan onder vele namen

bekend. Deze bijvoorbeeld: kabouters, kobolden, elfen,

nimfen, eenhoorns, salamanders, vuurgeesten, sylfen,

undinen, gnomen of wortelwezens. Aangezien de

natuurwezens elk verbonden zijn met één van de vier

elementen, worden ze ook wel de elementenwezens

genoemd. De natuurwezens zijn geestelijke wezens die

door engelen worden geleid.

Ik werk bij een firma, zei een natuurwezen, die haar

hoofdkwartier in de geestelijke wereld heeft.

➣ In sprookjes spelen de natuurwezens een belangrijke

rol. Denk bijvoorbeeld aan het sprookje van Sneeuwwitje

en de zeven dwergen: de dwergen zorgen voor orde en

regelmaat en zorgen vol liefde voor Sneeuwwitje.

➣ In de Edda de Scandinavische mythologie, krijgt de

god Freyr bij het wisselen van zijn eerste tand als

geschenk Alfenheim, het huis van de elfjes.

De diepere betekenis van deze mythe is deze:

op zevenjarige leeftijd krijgt een kind het etherische

lichaam dat deel uitmaakt van de etherische wereld:

de wereld waarin de elfjes leven. De tandenwisseling

is de afsluiting van deze tweede geboorte:

de geboorte van het etherisch lichaam.

➣ Proclus, een Griekse filosoof (omstreeks 450 na Chr.)

deelt de natuurwezens in vijf groepen in.

➣ Paracelsus (omstreeks 1500) deelt ze in vier groepen in.

Deze indeling wordt tot in onze tijd overgenomen:

De gnomen of wortelwezens – hun element is de aarde;

De undinen of nimfen – hun element is het water;

De sylfen of elfen – hun element is de lucht;

De salamanders of vuurgeesten – hun element is het vuur.

De natuurwezens zijn onmisbaar voor de natuur:

zonder het werk van de natuurwezens zouden er geen

planten kunnen ontstaan. Ook wordt de vorm van de

planten bepaald door de natuurwezens die daarbij van

etherische krachten gebruik maken.

Bijen zouden de bloemkelk met honing niet kunnen

vinden, als ze bij hun zoektocht naar honing niet werden

geleid door de sylfen.

Deel II: Een nieuwe belangstelling voor de natuurwezens

Sinds enige tijd is er sprake van een hernieuwde aandacht

voor de wereld van de natuurwezens. Na de ontdekking

van de engelenwereld, de BDE’s, de blijvende verbinding

met gestorvenen en de vele ontmoetingen met

de etherische Christus lijkt het of daarmee opnieuw een

oude wereld die verborgen raakte, voor ons, op een

nieuwe manier opengaat.

Laat mij vier voorbeelden van die hernieuwde aandacht

mogen geven:

• Ursula Burkhard (1939 – 2011) was blind.

De natuurwezens openbaarden zich voor haar innerlijke oog.

Zie haar boek: Elementenwezens, beeld en werkelijkheid.

. Thomas Mayer (geboren in 1965). Zie zijn boek:

Zusammenarbeit mit Elementarwesen.

Hij vertelt dat kinderen de wereld nog heel anders

beleven dan volwassenen: niet als louter materie,

maar als een wereld vol geestelijke krachten en

gevoelens. Een bloem of een kever kan hen gelukkig

maken. Dat komt, zegt Mayer, omdat de bloemen

elf of de dwerg regelrecht tot het hart van het kind

spreekt en het kind daar nog voor openstaat.

• Tanis Helliwell. Zie haar boek: Een zomer met het

kleine volkje. De oorspronkelijke engelse titel is veel

respectvoller: A summer with de Leprechauns.

In 1985 bracht ze de zomer door in een kleine cottage

in Ierland. Daar bezoekt een natuurwezen haar:

een Leprechaun, ongeveer 1.20 groot, die contact zoekt

en die haar gedurende die zomer van alles vertelt over

de wereld van de natuurwezens. Tanis Helliwell krijgt de

opdracht om er een boek over te schrijven.

Dat boek mag ze echter pas over tien jaar publiceren:

dan eerst zullen de mensen rijp zijn voor deze inzichten.

Vandaar dat het boek pas in 1997 in Amerika werd

gepubliceerd en in 2004 in Nederland.

• Verena Staël von Holstein (1959).

Als kind al sprak ze met de natuurwezens.

Ze studeerde natuurwetenschappen en werd

programmeur. Ze leeft tegenwoordig in een

watermolen in Noord-Duitsland. Daar nam ze weer

contact op met de natuurwezens en leerde hun ‘taal’

te begrijpen en in woorden te vatten. In vele boeken

heeft ze inmiddels verteld over haar ervaringen.

Deel III: Wat zijn natuurwezens of elementenwezens?

Natuurwezens zijn energieën, ofwel natuurenergieën.

Ze leven in de etherische en de astrale wereld.

Maar de astrale wereld is hun thuis: uit die wereld

komen ze voort. Ze zijn dan ook vooral gevoel of emotie.

Omdat ze een en al energie zijn kost het hen moeite om

een vorm aan te nemen. In eerste instantie zie je hen dus

niet zozeer, maar voel je hen: bijvoorbeeld als je het

gevoel hebt dat een bloem of een steen je aandacht trekt

en probeert vast te houden. Of dat een bloem of steen je

op de een of andere manier blij maakt: dan heb je

contact met het natuurwezen van die bloem of steen.

Daarna kun je in een meditatieve stilte wachten of ze in

jou een vorm willen aannemen, ofwel of ze jou hun

vormwillen openbaren.

Ze worden wel als volgt omschreven:

• De handwerkers van de natuur.

Bij hun werk aan de natuur vervullen ze de

opdrachten van hogere geestelijke wezens de engelen.

• De bouwvakkers van ons fysieke lichaam.

De natuurwezens werken en leven ook in ons etherische

lichaam. Daarbij is er één natuurwezen dat vanaf het

allereerste begin heel specifiek de zorg voor ons

fysieke lichaam draagt.

• De beschermers van de aarde en de natuur

Deel IV: Natuurwezens en de etherische wereld

Natuurwezens werken in de etherische wereld

met etherische krachten, ofwel levenskrachten.

Zij werken daarmee in op de levensprocessen.

Nu hebben niet alleen mensen een etherisch

lichaam, maar ook de dieren en de planten.

Maar ook een huis, een zaal, een landschap en

de aarde zelf hebben een etherisch lichaam en

dus leven en werken ook daarin natuurwezens.

In die etherische lichamen reguleren ze de

krachtstromen of energiestromen.

Zo gezien zijn de etherische wereld en de wereld

van de natuurwezens als de twee zijden van de

ene medaille!

Waardoor werd het hen mogelijk om met die

energiestromen te werken?

Omdat zij zelf voortkomen uit de astrale wereld,

maar volop werken in de etherische wereld.

En in heel de kosmos geldt de wet dat het hogere inwerkt

op het lagere, en wel om aan het lagere leiding te geven.

Zo werken bijvoorbeeld engelen in op mensen, en mensen

op dieren, al zijn ze zich deze hoge verantwoordelijkheid

nog nauwelijks bewust!

Deel V: Natuurwezens en de astrale wereld

Zoals gezegd bestaan natuurwezens vooral uit gevoelens

en beleving. Daarom is het eerste wat er gebeurt als je een

natuurwezen ontmoet, dat je geraakt wordt: door vreugde,

blijdschap, ontroering of warmte bijvoorbeeld. Ofwel: een

ontmoeting met een natuurwezen is intensief aan beleving!

Daarbij kun je soms het gevoel hebben dat een steen of

bloem naar je kijkt en je aandacht vasthoudt: zoals we

zagen wordt dat veroorzaakt doordat een natuurwezen

jouw aandacht zoekt!

Een natuurwezen ziet de materie niet: hij ziet alleen

energieën. Dus ziet hij ook ons fysieke lichaam niet,

maar wel de gevoelens die in ons leven.

De natuurwezens van de aarde, gnomen of kabouters

hoeven dan ook geen gangen te graven in de aarde om

zich door de aarde heen te bewegen, zoals mollen,

ze bewegen zich als een energie door de aarde heen.

Dit alles roept de uitdaging op om ons bewust te

worden, hoe een natuurwezen nu eigenlijk de aarde ziet.

Boven de natuurwezens, de handwerkers, staan de

koningen van de natuurwezens; de leiders.

Daarboven staan de engelen, als architect

en boven hen staat God; de Bouwheer.

Natuurwezens zijn energieën, ofwel natuurenergieën.

Ze leven in de etherische en de astrale wereld.

Maar de astrale wereld is hun thuis: uit die wereld

komen ze voort. Ze zijn dan ook vooral gevoel of emotie.

Omdat ze een en al energie zijn kost het hen moeite om

een vorm aan te nemen. In eerste instantie zie je hen dus

niet zozeer, maar voel je hen: bijvoorbeeld als je het

gevoel hebt dat een bloem of een steen je aandacht trekt

en probeert vast te houden. Of dat een bloem of steen je

op de een of andere manier blij maakt: dan heb je

contact met het natuurwezen van die bloem of steen.

Daarna kun je in een meditatieve stilte wachten of ze in

jou een vorm willen aannemen, ofwel of ze jou hun

vormwillen openbaren.

Ze worden wel als volgt omschreven:

• De handwerkers van de natuur.

Bij hun werk aan de natuur vervullen ze de

opdrachten van hogere geestelijke wezens de engelen.

• De bouwvakkers van ons fysieke lichaam.

De natuurwezens werken en leven ook in ons etherische

lichaam. Daarbij is er één natuurwezen dat vanaf het

allereerste begin heel specifiek de zorg voor ons

fysieke lichaam draagt.

• De beschermers van de aarde en de natuur

Deel IV: Natuurwezens en de etherische wereld

Natuurwezens werken in de etherische wereld

met etherische krachten, ofwel levenskrachten.

Zij werken daarmee in op de levensprocessen.

Nu hebben niet alleen mensen een etherisch

lichaam, maar ook de dieren en de planten.

Maar ook een huis, een zaal, een landschap en

de aarde zelf hebben een etherisch lichaam en

dus leven en werken ook daarin natuurwezens.

In die etherische lichamen reguleren ze de

krachtstromen of energiestromen.

Zo gezien zijn de etherische wereld en de wereld

van de natuurwezens als de twee zijden van de

ene medaille!

Waardoor werd het hen mogelijk om met die

energiestromen te werken?

Omdat zij zelf voortkomen uit de astrale wereld,

maar volop werken in de etherische wereld.

En in heel de kosmos geldt de wet dat het hogere inwerkt

op het lagere, en wel om aan het lagere leiding te geven.

Zo werken bijvoorbeeld engelen in op mensen, en mensen

op dieren, al zijn ze zich deze hoge verantwoordelijkheid

nog nauwelijks bewust!

Deel V: Natuurwezens en de astrale wereld

Zoals gezegd bestaan natuurwezens vooral uit gevoelens

en beleving. Daarom is het eerste wat er gebeurt als je een

natuurwezen ontmoet, dat je geraakt wordt: door vreugde,

blijdschap, ontroering of warmte bijvoorbeeld. Ofwel: een

ontmoeting met een natuurwezen is intensief aan beleving!

Daarbij kun je soms het gevoel hebben dat een steen of

bloem naar je kijkt en je aandacht vasthoudt: zoals we

zagen wordt dat veroorzaakt doordat een natuurwezen

jouw aandacht zoekt!

Een natuurwezen ziet de materie niet: hij ziet alleen

energieën. Dus ziet hij ook ons fysieke lichaam niet,

maar wel de gevoelens die in ons leven.

De natuurwezens van de aarde, gnomen of kabouters

hoeven dan ook geen gangen te graven in de aarde om

zich door de aarde heen te bewegen, zoals mollen,

ze bewegen zich als een energie door de aarde heen.

Dit alles roept de uitdaging op om ons bewust te

worden, hoe een natuurwezen nu eigenlijk de aarde ziet.

Boven de natuurwezens, de handwerkers, staan de

koningen van de natuurwezens; de leiders.

Daarboven staan de engelen, als architect

en boven hen staat God; de Bouwheer.

De gnomen of wortelwezens leiden de etherische

krachten van de aarde, en met name van de

mineralen in de aarde, naar de wortel van de plant.

Ze werken dus op de grens van aarde en wortels.

De undinen of nimfen, brengen de etherische

krachten van het water naar de plant die boven

de grond komt. Daarbij geven ze vorm aan het

blad van de plant.

De sylfen of de elfen zweven om de bloesem en

doorstromen de plant met de etherische

krachten van het licht.

De salamanders of vuurgeesten doorgloeien

de plant met de etherische kracht van de

warmte en laten vrucht en zaad rijpen.

• Met name daar, waar dier en plant elkaar

raken, werken bepaalde natuurwezens, en

wel de sylfen: denk aan de honingbij bij de

kelk van de bloem.

• Waar mens en dier in liefde samenkomen,

werken andere natuurwezens, en wel de

salamanders.

Denk aan een herder en zijn schapen.

• Waar aarde en ijzererts elkaar raken,

werken de gnomen.

• Waar bij een waterbron water en mos,

dat groeit op de wand van de bron, elkaar

raken, werken de undinen.

In de Indische traditie kent men de koningen,

of leiders, van de natuurwezens:

• Kshiti, de koning van de aarde

en dus de hoogste gnoom

• Varuna, de koning van het water en dus

de hoogste undine

• Vayu, de koning van de lucht en dus

de hoogste sylf

• Agni, de koning van het vuur en dus

de hoogste salamander

De koningen van de natuurwezens worden

in de Indische traditie Deva’s genoemd.

Ofwel de wezens die in de westerse traditie

engelen genoemd worden.

Deel VII: Een nadere toelichting op

de vier verschillende natuurwezens

De gnomen vangen de kosmische energieën

op die via de planten; via bloem, stengel en

wortel, de aarde binnenstromen.

Deze energieën bevatten de geheimen

van de kosmos. De gnomen dragen op

hun beurt deze geheimen overal de

aarde binnen.

Op de aarde zelf zijn de gnomen eigenlijk

niet zo gesteld: als ze zich te sterk met de

aarde verbinden, nemen ze de gestalte van

een pad of kikvors aan en verliezen ze hun

beweeglijkheid. Daarom zetten ze zich af

tegen de aarde. Maar het zijn deze diepe

afweerkrachten die aan de planten hun

groeirichting meegeven: naar boven, weg

van de aarde.

Zo overwint de plant de zwaartekracht.

Als de plant boven de aarde komt, zweven

de undinen of nimfen; de waterwezens om

de plant heen. Deden ze dat niet, dan zou

de plant al snel verdorren!

Ze werken met de etherische krachten

van het water op de groeiende plant in.

Ze worden dan ook de kosmische chemici

genoemd.

Zijn de gnomen heel wakker, de undinen

zijn heel dromerig. En met hun droom

omhullen ze de plant. Als ze zich teveel

met het water verbinden, nemen ze de

gestalte van een vis aan. Daarom zijn ze

heel beweeglijk om dat lot te voorkomen.

De sylfen werken met de fijnere etherische

krachten van het licht de Christus-energieën,

op de plant in. Ze zijn nauw verbonden met

de vogels: waar vogels vliegen, zijn sylfen of

elfen in de buurt. Zij zijn de dragers van de

kosmische liefde: ze doortrekken de plant

met lichtkrachten; de liefdeskrachten, en

scheppen daarmee de vorm van de plant.

De salamanders verzamelen warmte en

brengen die naar de bloesem van de plant:

daardoor ontstaat vruchtzetting. Ze zijn erg

gesteld op insecten, met name op vlinders.

Deel VIII: Christus wordt de Heer der Elementen

De Ierse Druïden noemden Christus

de Heer der Elementen. Eigenlijk heel logisch:

• Bij de Doop in de Jordaan stroomde de

Christusgeest tot in het water van de Jordaan.

• In Mattheus 8:23 (en volgende) brengt

Jezus Christus de stormen en de zee tot rust.

De mensen zeggen geschokt: Wat voor

iemand is hij, dat ook de winden en de zee

Hem gehoorzaam zijn?

• Tijdens de kruisiging van Jezus Christus

zijn er in Ierland aardbevingen en een

zonsverduistering. Als koning Conchobar

zijn Druïde vraagt, wat dat betekent,

zegt deze: Hemel en aarde zijn in opstand

over het grote onrecht dat op dit moment

geschiedt in het Morgenland.

Jezus Christus, de Zoon van God, wordt

onschuldig aan het kruis genageld!

• Hildegard von Bingen vertelt dat

Christus in de veertig dagen tussen de

Opstanding en Hemelvaart door alle

elementen heengaat en ze reinigt:

10 dagen gaat Hij door het vuur,

10 dagen door de lucht,

10 dagen door het water en

10 dagen door de aarde.

• Na de dood van Jezus Christus voltrekt

zich de reiniging van de etherische wereld:

Uit zijn bloed dat in de aarde stroomde en

zijn dode lichaam in de aarde kwamen de

Christus-energieën vrij die deze reiniging

bewerkten.

Wanneer een helderziende, die vanaf een

andere planeet naar de aarde had gekeken,

zou deze gezien hebben, hoe de donkere

aura van de aarde in die dagen langzaamaan

weer stralend wit werd!

Zo werd Jezus Christus de Heer van de

Elementenwezens: zij leven immers in de

etherische wereld en mochten het wonder

van deze reiniging beleven. Daarbij sprak

het voor hen vanzelf dat Hij, de Christus,

hun Heer en Meester was.

Deel IX: De geboorte van de

Christus-natuurwezens rond 2000

In 1911 vertelde Rudolf Steiner dat er rond 2000

nieuwe natuurwezens geboren zouden worden.

Deze zullen in die tijd, zo zei hij, de mensen diep

raken. Overal zullen mensen verloedering en

verval zien, maar in de nieuwe groep natuurwezens

zullen ze de geboorte van het nieuwe mogen

beleven! De mens zal in staat raken deze nieuwe

wezens te ervaren en langzaam ook te gaan zien.

Vanuit deze wezens zullen allerlei nieuwe impulsen

naar de mensen toestromen.

Het is onze plicht, zei Rudolf Steiner, om ons op

de ontmoeting met deze wezens voor te bereiden.

• Maar hoe is het mogelijk dat er dan nieuwe

natuurwezens geboren worden?

Dat hangt samen met de intrede van Christus

in de etherische wereld. Door de energieën die

van Hem uitgaan, werd een aantal natuurwezens

geroepen om in Zijn dienst te treden.

• Omdat ze van Hem uitgaan, en niet

van de engelen, zullen het dan ook

*Christus-natuurwezens zijn.

Deel X: De ontmoeting van de Leprechaun met Rudolf Steiner

Tanis Helliwell vertelt dat de Leprechaun die haar een

zomer lang vergezelt en bekend maakt met de wereld

van de natuurwezens, haar vertelde over de ontmoeting

die hij in zijn jeugd had met een bijzonder mens.

Deze mens wilde een groep natuurwezens bij elkaar

brengen, uit de verschillende elementensferen, die

zouden leren om samen te gaan werken met de mens.

Hij vroeg de Leprechaun om mee te werken aan deze

nieuwe ontwikkeling.

Toen de Leprechaun zoals gewoonlijk aan het einde

van het gesprek begon te verdwijnen, riep Tanis

Helliwell hem achterna: ‘Wie was de mens die die je

honderd jaar geleden ontmoette?’ ‘Steiner, Rudolf

Steiner’, kwam als een zwakke echo zijn antwoord!

Deel XI: Thomas Mayer en de Christus-natuurwezens

In 2003 ontdekten Thomas Mayer, Marco Pogacnik

en enkele anderen iets bijzonders: dat zij op allerlei

plaatsen nieuwe natuurwezens opmerkten die ze

nooit eerder gezien hadden.

Terugkijkend stelt Mayer vast dat deze ontwikkeling

kort voor de millenniumwisseling was begonnen.

Het is, zegt hij, alsof er aan een orkest een nieuw

instrument wordt toegevoegd, waardoor de klank

van het hele orkest verandert!

Deze nieuwe natuurwezens zijn meer wakker, bewuster

en veelzijdiger dan de anderen. Hun energieën bevatten

harmonie, mildheid, goedheid en zelfs een sfeer van

heiligheid. Met deze energieën werken de nieuwe

natuurwezens genezend op de menselijke ziel in. Maar:

hun werkzaamheid moet wel door de mens geactiveerd

worden! Dat gebeurt door hen op te merken of bewust

te worden en een verbinding vanuit het hart met hen

aan te gaan.

Toen Thomas Mayer vroeg waar ze vandaan kwamen,

werd hij meegenomen naar een sfeer ‘waarvan ik

alleen maar kan zeggen: dat is het wezen van Christus!’

Deze nieuwe natuurwezens komen dus regelrecht voort

uit de sfeer van Christus!

Mede dankzij deze nieuwe natuurwezens wordt er

een begin gemaakt met de omvorming van de aarde!

Deel XII: Het grote verlangen van de natuurwezens

Paulus vertelt in de Brief aan de Romeinen (8 : 19 – 22):

Reikhalzend wacht al het geschapene op

de openbaring van de zonen Gods.

Aan een zinloos bestaan is de schepping onderworpen,

niet door zichzelf, maar door de schuld van hen die

haar onderworpen maakten.

Maar in de schepping leeft de hoop, dat zij bevrijd zal

worden uit de ban der verwording, en, omgevormd

tot licht, de vrijheid zal ervaren die voor alle uit God

geborenen bestemd is. Wij weten dat heel de schepping

zucht en in barensweeën ligt. In de woorden:

al het geschapene, en: de schepping, mogen we, in het

kader van ons onderwerp, ook de natuurwezens lezen.

En dus: De natuurwezens wachten vol verlangen

tot wij hen bevrijden gaan!

Thomas Mayer schreef het boek Red de elementenwezens,

dat in december 2016 ook in het Nederlands verscheen.

In dat boek geeft hij een schema, waaraan we kunnen

aflezen, hoe we de verschillende natuurwezens in ons

gevoel kunnen ervaren, welke gevoelens de natuurwezens uitstralen en welke vorm zij kunnen aannemen.

Hans Stolp