De Proloog
Johannes, de grote ingewijde, de schrijver van het Evangelie en de Ziener van Patmos, het eiland waar hij zijn grootse visioenen ontving, is mij lief. Hij speelt in mijn innerlijke leven een grote rol, evenals zijn beide geschriften, het Evangelie van Johannes en De Openbaring van Johannes. Het zijn geschriften die een steeds diepere betekenis beginnen te krijgen, niet alleen voor mij, maar ook voor vele anderen, zo merk ik. Juist deze twee geschriften staan vol met esoterische geheimen en vormen dan ook de basis van het Esoterische Christendom.
Velen van ons kennen de beginwoorden van het Evangelie van Johannes, uit het hoofd:
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God…
De eerste veertien verzen van dit Evangelie (ook wel de Proloog genoemd) hebben een geestelijke kracht die geen enkele andere tekst ter wereld bezit! Daarbij is het veertiende vers als het ware het hoogtepunt:
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.
Het is een vers dat de incarnatie van de kosmische Geest van de liefde, de Christus, in de mens Jezus van Nazareth beschrijft. De woorden van dit vers raken en ontroeren de harten van velen, ook het mijne. En dat gebeurt zelfs dan, wanneer je de betekenis van deze woorden (nog) niet goed begrijpt. Dat zegt eigenlijk alles: dat deze woorden een diepe kracht bevatten die werkzaam wordt, zelfs wanneer je de betekenis van die woorden niet eens (goed) begrijpt!
Als je de Proloog nog niet kent, zoek hem eens op en leer hem uit je hoofd: de woorden werken echt, juist ook, wanneer je overvallen wordt door angsten, onzekerheid of het verlies van geestelijk houvast! Laat ze door je heengaan en voel hoe ze langzaam een zekere rust en vertrouwen bewerken en een stil gevoel van overgave in je ziel neerleggen.
Het slotvers
Al jarenlang intrigeert het laatste vers van het Evangelie van Johannes mij. Het is namelijk wel duidelijk dat Johannes ook in dat vers doelt op esoterische geheimen. Maar welke? Het vers, waarmee het Evangelie wordt afgesloten, luidt zo:
Er zijn echter nog vele andere dingen die Jezus gedaan heeft; indien deze een voor een beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken die geschreven werden, niet kunnen bevatten. (Het Evangelie van Johannes 21 : 25)
Dat is nogal wat! Er moet dus nog ongehoord veel meer gezegd en gedaan zijn door Jezus Christus dan wij weten – woorden en daden die (voorlopig) kennelijk geheim blijven. Bovendien zijn het geheimen en inzichten die de hele wereld zouden kunnen vervullen. Dat laatste betekent dat ze het vermogen bezitten om de hele wereld te transformeren en om te vormen. Als je probeert je daarbij iets voor te stellen, begint het je te duizelen, zo groots is het, wat Johannes met deze woorden suggereert!
Maar waarom heeft Johannes zelfs niet een tipje van de sluier opgelicht om ons een idee te geven van waar het dan eigenlijk wel om gaat bij die geheimen? En waarom sluit hij zijn evangelie met deze opmerking af? Waarom wil hij ons vooral nieuwsgierig maken naar die geheimen? Of wil hij iets anders met deze veelzeggende opmerking bereiken?
Bij de overdenking van deze vragen is het belangrijk ons te realiseren dat Johannes zijn evangelie uiterst zorgvuldig samenstelt. De volgorde en de keuze van zijn verhalen en het aantal van bepaalde opmerkingen (denk aan de zeven maal herhaalde Ik Ben woorden van Jezus Christus) hebben altijd een diepere bedoeling. Daarom is het terecht ons af te vragen wat Johannes ons nu eigenlijk met deze laatste opmerking wil zeggen.
Gericht op de toekomst
Het lijkt, alsof dit slotvers verwijst naar het verleden, naar wat Jezus Christus tweeduizend jaar geleden gedaan heeft. Toch verwijst het in feite naar de toekomst: dan immers, in de verre toekomst, zullen de zo bijzondere dingen die Jezus Christus gedaan en gezegd heeft, maar die Johannes nog niet kon beschrijven, stap voor stap openbaar gemaakt worden. Daarbij zal elke onthulling van zo’n (nu nog verborgen) geheim de mens inspireren bij een volgende stap op de weg van zijn geestelijke ontwikkeling en groei.
Denk bijvoorbeeld aan het feit dat in onze tijd de inzichten in karma en reïncarnatie weer toegankelijk worden voor de westerse mens. Denk aan het feit dat we inmiddels tot het inzicht zijn gekomen dat Jezus Christus tweeduizend jaar geleden al over deze inzichten sprak met zijn leerlingen en dat deze in bedekte termen ook in de bijbelse teksten genoemd worden. Het zijn dus inzichten en leringen van Jezus Christus die nu pas werkzaam worden en ons helpen om naar een hogere vorm van inzicht toe te groeien.
En dit is slechts het eerste begin van nog veel grotere geheimen die ons in de toekomst geopenbaard zullen worden en waarvan we zullen ontdekken dat ook die al door Jezus Christus genoemd werden en door Hem met zijn leerlingen besproken werden.
Het Christendom staat pas aan het begin van haar ontwikkeling
Toch blijft de vraag, waarom Johannes zich eigenlijk inhield en waarom hij zoveel uitspraken en daden van Jezus Christus onvermeld liet. Het antwoord is eenvoudig: omdat de mensen in die tijd die woorden en daden nog niet konden begrijpen. Trouwens: ook nu zijn we nog niet zover dat we de meeste van die grootse geheimen zouden kunnen bevatten. De openbaarwording van die geheimen zal moeten wachten tot wij ons in de toekomst zover hebben ontwikkeld dat we die grotere geheimen ook werkelijk tot in het diepst van onze ziel kunnen opnemen.
Dit alles betekent in feite dat het Christendom, zoals we dat kennen, nog pas in de kinderschoenen staat: alleen de allereerste geheimen werden ons toevertrouwd. Precies genoeg om aan een verdergaande ontwikkeling te kunnen beginnen die ons stap voor stap, leven na leven, naar een hoger niveau van mens-zijn zal brengen.Daarom moet ook het huidige Christendom plaats maken voor een hogere vorm: het Esoterisch Christendom.
Het meeste moet nog geopenbaard worden
Wij denken vaak dat het Christendom in deze tijd stervende is. Dat is echter niet zo: slechts een oude en nu voorbije fase van het Christendom sterft om plaats te maken voor een hele nieuwe fase, die van een universeel, esoterisch en niet aan een instituut gebonden Christendom. Dat is het, wat Johannes, de grote ingewijde, ons met zijn slotvers duidelijk wil maken. Hij richt in dat vers onze aandacht op het geheim dat het Christendom in de toekomst een enorme groei en ontwikkeling zal gaan doormaken, waarbij steeds weer een bepaalde ontwikkelingsfase plaats zal moeten maken voor een nieuwe fase en voor een nieuw inzicht. Nog slechts het allereerste begin werd ons onthuld: het meeste moet nog komen. Dat opent duizelingwekkende perspectieven.
Ook wordt nu duidelijk, waarom Johannes pas in een volgende cultuurperiode (na het jaar 3573 na Chr.) zal terugkeren om ons een hogere vorm van liefde te leren. Eerder is niet mogelijk: want voor die tijd moeten wij nog werken aan onszelf en ingewijd worden in hogere geheimen. Alleen dan zullen we in staat raken ons die hogere vorm van liefde die Johannes ons komt brengen, eigen te maken. (Tussendoor komt Johannes ook wel terug naar de aarde, maar dan om die toekomstige en zo beslissende incarnatie voor te bereiden).
Mij blijft het fascineren dat Johannes alleen maar met die paar woorden in dat korte slotvers onze aandacht op de toekomst weet te richten, waarin al deze nu nog verborgen inzichten ons geopenbaard zullen worden. Als een ware Meester doet hij wat alle Meesters in alle culturen, religies en tijden altijd al deden (en nog steeds doen): wachten tot wij zover zijn dat we een open oog krijgen voor de vele geheimen die hij in dat slotvers neerlegde. Wachten tot we zover zijn dat we deze in ons hart kunnen opnemen.
Wat moet het hem een intense vreugde schenken dat we in deze tijd de eerste stappen zetten naar een dieper verstaan!