“Esoterische geheimen in de bijbel” II

…en Jezus verwekte de Christus…

De stamboom van Jezus: voorlezen of niet?

Toen ik nog een kind was en bij mijn ouders thuis woonde,

las mijn vader elke avond na afloop van de maaltijd voor uit

de bijbel. Elke avond ging hij verder op het punt, waar hij de

vorige avond was gestopt. Nu had mijn vader een mooie,

warme stem en vaak luisterde ik meer naar de klank van zijn

stem, dan naar de woorden. Het was een stem, die mij als

vanzelf deed wegdromen. Dat gebeurde natuurlijk vooral bij

de wat saaiere Bijbelgedeeltes die hij voorlas.

Mijn vader vond namelijk dat hij niets mocht overslaan en dus

ook werkelijk alles, wat er in de bijbel stond, moest voorlezen,

ook als dat voor zijn kinderen misschien saai was om naar

te luisteren.

Nu ik terugkijk, heeft dat achteraf gezien voor mij wel iets bijzonders: ik voel daarin de eerbied die mijn vader, en vele

van zijn generatiegenoten, nog hadden voor de bijbel. Dat was immers een heilig boek en het was niet aan ons mensen om uit

te kiezen wat we daarvan wel wilden horen en wat niet.

Het is een levenshouding die ons inmiddels niet meer eigen is: sinds de tijd van mijn vader heeft ons leven en onze manier van kijken naar de heilige geheimen een ingrijpende verandering ondergaan. Wij nemen de dingen niet zomaar klakkeloos aan,

maar willen weten en begrijpen. Ik vind het altijd fascinerend om aan de hand van zulke kleine voorbeelden mij bewust te worden, hoezeer wij in geestelijk opzicht op een heel andere manier in

het leven staan dan vorige generaties!

Een van de hoofdstukken die mijn vader voorlas en die hij niet wilde overslaan, was het geslachtsregister uit Mattheüs 1: de stamboom van, de koninklijke, Jezus.

Het is een lijst van 42 namen, beginnend bij Abraham:

Abraham verwekte Izaäk, Izaäk verwekte Jacob, Jacob verwekte…

en zo gaat dat 42 namen en dus 42 generaties alsmaar door.

Zowel om voor te lezen, als om aan te horen een lastige en uitgesproken saaie tekst. Lastig om voor te lezen, omdat de

namen niet allemaal even gemakkelijk uit te spreken zijn en je daardoor vrij snel over een van die vreemde namen struikelt.

Maar mijn vader had duidelijk een gevoel voor taal, want hij struikelde zelden over al die ongewone namen als Amminadab, Rechabeam, Nachson en Chesron.

Maar toen gebeurde er iets bijzonders, en daardoor herinner ik

mij dat moment nog altijd haarscherp. Het gebeurde op het moment, waarop mijn vader op een avond opnieuw zou beginnen aan het voorlezen van Mattheüs 1. Mijn vader had de bijbel opengeslagen, keek naar de lange rij van namen die hij moest

gaan voorlezen en zei toen ineens heel gedecideerd: die lijst van namen slaan we maar over, want daar hebben we eigenlijk niets aan. Vervolgens begon hij het volgende Bijbelgedeelte; over de geboorte van Jezus, voor te lezen. Achteraf gezien was dat een boeiend moment: mijn vader maakte zich los van de heersende norm en besloot te luisteren naar wat hij zelf als juist voelde.

Een fout of een dieper inzicht?

In die tijd was het ons nog niet gegeven dieper te kijken naar

zulke teksten als de stamboom van Jezus waarmee Mattheüs begint. Want de bijbelschrijvers, in dit geval de evangelist Mattheüs, hebben met alles wat ze neerschrijven een diepere bedoeling. Ogenschijnlijk lijkt Mattheüs 1 (vers 1 – 17) alleen de beschrijving van een stamboom in te houden. Maar in de wijze waarop hij dat gedaan heeft, legde Mattheüs een dieper inzicht neer. Een inzicht dat toegankelijk wordt, als de mens leert om de Bijbelteksten geestelijk te lezen en om de tekst niet alleen maar letterlijk te nemen.

Gelukkig voor ons legde Mattheüs ook bepaalde aanwijzingen in zijn tekst neer die ons kunnen helpen om die diepere betekenis

op het spoor te komen. Neem nu bijvoorbeeld de slotopmerking, ofwel het vers waarmee Mattheüs de opsomming van de 42 namen en/of geslachten beëindigt (Mattheüs 1 : 17):

Al de geslachten dan van Abraham tot David zijn veertien geslachten en van David tot de Babylonische ballingschap veertien geslachten en van de Babylonische ballingschap tot de Christus veertien geslachten…

Het is een opmerking waar je zo aan voorbij zou gaan: het lijkt hier immers te gaan om de manier, waarop deze 42 geslachten worden ingedeeld: in drie groepen van veertien. Maar als we wat langer en wat zorgvuldiger naar deze tekst kijken, begint ons iets merkwaardigs op te vallen. Het líjkt namelijk wel, alsof Mattheüs

de reeks van geslachten vanaf Abraham tot Christus in driemaal veertien geslachten heeft onderverdeeld, maar in werkelijkheid klopt dat niet. Tel maar na: de laatste reeks van veertien lijkt niet uit veertien namen, en dus uit veertien generaties, te bestaan, maar uit dertien! De reeks begint bij de verwekking van Sealtiël, en eindigt met de verwekking van Jezus door diens vader Jozef: Jozef is de twaalfde die verwekt wordt, en Jezus de dertiende. De veertiende ontbreekt dus. Maakt Mattheüs hier per ongeluk een fout en heeft hij zich verteld? Dat laatste wordt nogal eens door theologen aangevoerd. Want hoe moet je ‘die fout’ anders verklaren?

Of ligt er achter deze fout iets anders verborgen en bevat deze zogenaamde fout misschien wel een aanwijzing die ons naar

een dieper inzicht leidt?

…en Jezus verwekt de Christus

De oplossing voor dit raadsel ligt in het slot van die laatste reeks van dertien geslachten. Daar staat namelijk (in Mattheüs 1 : 16)

dit: Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is, die Christus genoemd wordt.

In de derde en laatste reeks van namen of generaties is, zoals we zagen, de naam van Jezus de dertiende. En hier lijkt de reeks te eindigen. Of toch niet? Zit het toch anders in elkaar? Want kijk maar: er wordt terdege een veertiende naam genoemd en wel de naam van Christus. Christus is de veertiende naam in deze reeks– en dat betekent dat we het slot van dit vers zo mogen lezen:

Jozef verwekte Jezus en Jezus ´verwekte´ de Christus.

Als je de stamboom van Mattheüs zó leest, klopt het precies.

Dan worden er veertien ‘ verwekkingen’ genoemd en is er geen sprake van een fout.

Ik vind dit heel indrukwekkend. Want hier staat dus eigenlijk,

voor wie ogen heeft om te lezen en oren om te horen, dat de

mens Jezus, de zoon van Jozef, de Christus ‘verwekte’. Ofwel:

op een verborgen, geheime wijze wordt hier gewezen op het geheim dat Jezus bij de doop in de Jordaan de Christus in zich mocht opnemen en daarmee de Christus op aarde ´verwekte´.

Ik mag dit zo grootse geheim ook anders omschrijven: bij de

doop in de Jordaan werd de Christus door God Zelf verwekt,

want daar, op die stille plek bij de rivier de Jordaan, die op het diepst gelegen punt van de aarde ligt, incarneerde of

belichaamde de Christus zich in de mens Jezus.

Meteen aan het begin van zijn evangelie wil Mattheüs zijn lezeressen en lezers dus duidelijk maken op wie zijn vertelling eigenlijk is gericht: op de kosmische Christus die zich – hoe onvoorstelbaar! – in een mens belichaamd heeft!

Dat is de centrale boodschap waarom het gaat.

Zogenaamde fouten zijn juwelen

Het Bijbelgedeelte van Mattheüs 1 dat wij als kind zo saai vonden,

wat moest je er mee? En waarvan het leek, alsof er een fout in stond, blijkt dus een diepere, esoterische 😊 geheime) boodschap te bevatten. Het is een schoolvoorbeeld van de manier, waarop de schrijvers van religieuze teksten, en zeker niet alleen de schrijvers van de Bijbelteksten, in vroeger tijden werkten. Geheimen die nog niet in het openbaar besproken konden worden en die alleen te begrijpen waren voor degenen die ingewijd waren, werden op een verborgen manier in de teksten neergelegd.

Waarom deden ze dat? Om twee redenen. De eerste is deze: andere ingewijden, denk bijvoorbeeld aan de gnostici, wat ´de wetenden´ betekent, zouden dankzij die verborgen aanwijzingen wel de geheimen kunnen begrijpen die in hun teksten verborgen lagen. En de tweede reden is waarschijnlijk deze: de schrijvers

van deze religieuze teksten gingen er vanuit, en daarin geleid door de geestelijke wereld, dat de mensen in een latere tijd wel in staat zouden zijn om die diepere geheimen te bevatten.

Ze schreven als het ware ook voor de toekomst.

Het lijkt er op dat onze tijd de tijd is, waarop wij langzamerhand

in staat raken die verborgen geheimen in de Bijbelteksten op te delven om zo op een nieuwe manier toegang te krijgen tot de grote geheimen waarover de Bijbelschrijvers ons eigenlijk willen vertellen.

Misschien moest het daarom wel zo gaan. Eerst mijn vader die tot het besef kwam: aan die tekst hebben we niet zoveel, laten we

die maar overslaan. En dan mijn generatie die zo’n tekst wat

beter ging onderzoeken en tot de conclusie kwam: ach, de Bijbelschrijvers waren een beetje dom en maakten nogal wat fouten. Waarop steeds meer mensen zich losmaakten van de

Bijbel en zeker van de autoriteit die de bijbel in de tijd van mijn vader in de ogen van velen nog bezat. En dan nu de huidige tijd waarin wij, losgekomen van de Bijbel en gestimuleerd door de vondst van de Nag Hammadi geschriften, op een heel nieuwe en vrije manier naar de Bijbelteksten leren kijken en beginnen te ontdekken: achter de ogenschijnlijke eenvoud van deze tekst

liggen allerlei schatten verborgen die ons leven verrijken kunnen. En is dat niet het geheim van onze (Michaëlische) tijd: dat wij

leren om tot voorbij de buitenkant te kijken?

Jozef is de vader van Jezus

Het is opvallend dat Mattheüs begint met een stamboom van

Jezus die via zijn vader Jozef loopt. Mattheüs kiest dus niet voor

de stamboom van Jezus die via zijn moeder Maria loopt.

Dat is wel bijzonder, want de kerkelijke theologie beweert immers dat Jezus niet verwekt werd door Jozef, maar door de Heilige

Geest. Mattheüs maakt echter zonder woorden duidelijk dat Jezus wel degelijk werd verwekt door Jozef: anders zou het immers op zijn zachtst gezegd vreemd zijn om de stamboom van Jezus via

zijn vader Jozef te laten lopen, en niet via zijn moeder Maria.…

De kerkelijke theologie heeft (nog) geen begrip voor diepere geheimen. Want dat Jezus verwekt werd door de Heilige Geest

wil iets anders zeggen, en wel iets geestelijks en niet zozeer iets materieels. En wel dit: dat in Jezus niet de Joodse volksgeest

werkt, die zich alleen beperkt tot het Joodse volk, maar de universele Geest die alle mensen, van welk ras of welke religie

dan ook, als kinderen van God ziet en die daarom alle begrenzingen en hokjes doorbreekt. Een Joods kind kreeg, en krijgt, de volksgeest als vanzelf van zijn moeder mee. En dus was het voor een Joods kind vanzelfsprekend om zich alleen te richten op de Joodse religie en in religieus opzicht geen enkele stap naar buiten te zetten in de richting van andere volken en religies.

Dat het Christendom geen Joodse religie werd, maar een religie

die vele verschillende volken en rassen omvat, is te danken aan

het feit dat Jezus van zijn moeder de Heilige Geest meekreeg en niet de Joodse geest. Dát wordt er onder meer bedoeld met de woorden uit het Mattheus-evangelie dat Maria zwanger was uit

de Heilige Geest!

Zo kon zij haar zoon een geest en een gezindheid meegeven die oog had voor alle mensen, religies en volken en die daarom kon zien wat de bijdrage van elk van die volken en religies was aan de realisering van het grote goddelijke plan.

Ook het inzicht in dit geheim maakt het mysterie

van Jezus Christus alleen maar dieper en mooier en is juist

in de, kersttijd een overdenking waard!

De transformatie van onze tijd…

Ofwel: de zeven brieven die Johannes schreef

Hoe Johannes op Patmos Jezus Christus mag schouwen

Het fascinerende en raadselachtige geschrift dat de bijbel

afsluit, ofwel het laatste Bijbelboek, kreeg de naam

De Openbaring van Johannes. Het bevat de visioenen die

Johannes, de Evangelist, op Patmos ontving en die hij

dicteerde aan zijn jonge medewerker Prochorus.

Johannes was toen zesennegentig jaar en zat gevangen op

het eiland Patmos, vlak voor de kust van het huidige Turkije,

omdat hij geweigerd had een offer te brengen aan het beeld

van keizer Domitianus. Opgesloten in een grot, die tot op de

dag van vandaag te bezoeken en te beleven, ging de hemel

open en mocht Johannes allereerst de Christus schouwen

in al zijn majesteitelijke kracht en liefde.

Deze plotselinge verschijning maakte een diepe indruk op Johannes.

Vol ontzag valt hij neer op zijn knieën, zoals blijkt uit het

verslag van deze zo bijzondere ontmoeting dat hij

dicteerde aan Prochorus en dat we terug kunnen vinden in

het eerste hoofdstuk van De Openbaring.

Velen uit onze kring hebben Patmos inmiddels al bezocht

en hebben zelf de krachtige Johannes-energieën mogen

ervaren die nog steeds voelbaar zijn op dit bijzondere eiland.

Als je op dit eiland de stilte zoekt en mediteert of zomaar in

stilte en in een sfeer van verwondering stilstaat bij Johannes,

is het soms, alsof je zijn stem hoort en zijn liefde voor

Christus ook zelf begint te ervaren.

Een jarenlang gemis

Johannes is diep onder de indruk van de grootse verschijning

van Christus. Toen hij ongeveer 33 jaar oud was, maakte hij al

die zo bijzondere gebeurtenissen in Palestina mee: het lijden,

de kruisiging en het sterven van zijn grote Meester Jezus

Christus. Samen met Maria, de moeder van Jezus en Maria Magdalena stond hij aan de voet van het kruis en deelde hij

in het lijden van Jezus Christus. Het waren uren, waarvan elk moment voor altijd gegrift stond in zijn ziel.

Johannes had in die tijd echter ook mogen ervaren hoe het

verder ging: de opstanding van Jezus Christus en zijn

verschijning aan de leerlingen in zijn van licht stralende opstandingslichaam. Maar toen Johannes, net als de andere leerlingen, Jezus Christus niet langer meer kon volgen op

zijn weg van vergeestelijking en hij Hem niet langer meer schouwend kon waarnemen, brak er een tijd van grote leegte

aan. Nu moest hij zonder zijn Meester verder gaan.

Nu moest hij zijn opdracht op aarde vervullen, zonder dat hij

de dagelijkse inspiratie, aanwezigheid en directe hulp van zijn Meester kon ervaren. Wat heeft Johannes Hem gemist!

Maar nu hij zesennegentig jaar oud is, ziet hij plotseling in dit visioen zijn Meester, zijn grote liefde, terug.

Zijn hele hart gaat wijd open. En een diepe vreugde,

haast te groot voor een mensenhart, vervult hem.

De zeven brieven

Als Jezus Christus zijn hand op Johannes heeft gelegd en hem

heeft opgetrokken tot in de geestelijke sfeer waarin Hij leeft, dicteert Hij achtereenvolgens zeven brieven aan Johannes.

Zeven korte brieven aan de zeven christelijke gemeenten in

Klein-Azië. Brieven die Johannes even later, als hij is

teruggekeerd vanuit die hoge sfeer en zich weer met zijn

lichaam op aarde heeft verbonden, op zijn beurt dicteert aan Prochorus.

Zo begint het laatste Bijbelboek; De Openbaring van Johannes,

met de ontmoeting van Johannes met Jezus Christus en met

de zeven brieven die hem gedicteerd worden. Maar wat is de

zin van die brieven en waarom zijn ze zo belangrijk dat ze zo’n opvallende plaats aan het begin van dit Bijbelboek mogen innemen?

De eerste van de zeven brieven is gericht aan de gemeente

van Efeze, waar Johannes werkte en leefde. Jarenlang leefde

hij er met Maria, de moeder van Jezus, en na haar dood leefde

hij er alleen, te midden van zijn geliefde leerlingen.

Maar behalve deze gemeente had Johannes in een kleine

kring rond Efeze nog zes andere christelijke gemeenschappen gesticht. Dat waren de gemeenten van Smyrna, Pergamum,

Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.

Jarenlang heeft Johannes zijn leerlingen in deze zeven

gemeenten onderwezen en hen bijgestaan op hun weg van geestelijke groei. Zijn kinderen noemde hij hen. Ze leefden in

zijn hart en dankzij de kracht van zijn liefde zag hij, wat elk

van hen nodig had om zich geestelijk verder te kunnen

ontwikkelen en de Christus in het eigen hart bewust te worden. Voor elk van deze zeven gemeenten krijgt Johannes nu een

brief met een bijzondere opdracht.

De zeven na-Atlantische cultuurperioden

Maar Johannes, de grote ingewijde en wetende, hij weet

dat de zeven gemeenten die hem zo na aan het hart liggen,

tegelijk symbool staan voor bepaalde tijdperken, zowel voor voorbije, als voor komende tijdperken. De zeven gemeenten

staan namelijk symbool voor de zeven cultuurperioden van

de na-Atlantische tijd die met de ondergang van Atlantis, omstreeks 10.000 voor Chr. begon. Laat mij de zeven cultuurperioden hieronder op een rij mogen zetten, samen

met de gemeente uit Klein-Azië die voor die periode het

symbool is:

Efeze – Oud-Indische periode 7000 v. Chr – 5000 v. Chr.

Smyrna – Oud-Perzische periode 5000 v. Chr. – 2907 v. Chr.

Pergamum – Egyptische periode 2907 v. Chr. – 747 v. Chr.

Tyatira – Grieks/Romeinse periode 747 v. Chr. – 1413 na Chr.

Sardes – Europese periode 1413 na Chr. – 3573 na Chr.

Filadelfia – Russische periode 3573 na Chr. – 5733 na Chr.

Laodicea – Amerikaanse periode 5733 na Chr. – 7893 na Chr.

Johannes zelf leefde in de eerste eeuw na Chr. en dus in de Grieks/Romeinse cultuurperiode die door de gemeente van

Tyatira wordt gesymboliseerd. In die periode, zo lezen we in

de brief aan Tyatira, ontvangen de mensen de morgenster (Openbaring 2 : 28), ofwel de Christuskracht die hen in staat

zal stellen het meesterschap te verwerven over hun emoties

en driften. Dit laatste wordt gesymboliseerd door de uitspraak

dat de mens in die tijd zijn emoties, driften en opwellingen

zal hoeden met een ijzeren staf.

De Christuskracht die wij ontvangen zal ons dus in staat stellen onze emoties te leren beteugelen en te beheersen, in plaats

van ons steeds weer door onze driften en emoties mee te laten slepen.

Met dit geschenk van de innerlijke Christus of de Christuskracht, ook wel het ontwaken van het hoger zelf genoemd, zal er een

hele nieuwe menselijke ontwikkeling op gang komen.

De tijd waarin wij leven

Wij leven in deze tijd in de Europese cultuurperiode, of, zoals

onze tijd ook wel genoemd wordt, de vijfde na-Atlantische cultuurperiode. Dat is de periode die door de brief aan de gemeente van Sardes wordt gesymboliseerd. In die periode

gaat het, zo blijkt uit de brief, om twee belangrijke dingen:

– Allereerst om de opdracht om individu te worden, op eigen benen te leren staan en ons bewust te worden van wat in ons

leeft. Dat betekent dus dat van ons gevraagd wordt ons los te maken van wat men vindt, gelooft en denkt, om op zoek te

gaan naar het weten van ons eigen hart.

En vervolgens betekent het dat van ons de moed gevraagd

wordt om trouw te zijn aan wat we in ons hart aan inzicht

hebben gevonden.

– Daarnaast gaat het er in deze tijd om, zo maakt de brief aan Sardes duidelijk, ons weer bewust te worden van de wereld

van de geest. En dus van de geest in ons en van de geestelijke krachten die de kosmos, de aarde, de natuur, de dieren en de planten dragen en in stand houden. Dit laatste houdt in dat

we ons los moeten maken van de overheersende gerichtheid

op de materie die in deze tijd zo vanzelfsprekend is. En dat we

ons weer bewust dienen te worden van de geestelijke wetten

die de hele kosmos dragen en leiden. Het gevaar bestaat, zo

zegt Christus in de brief aan de gemeente van Sardes, dat wij

wel zelfbewustzijn verwerven en op eigen benen leren staan

en maar dat wij vergeten dat wij in wezen geestelijke wezens

zijn en dat wij daarom in de sfeer van de materie blijven hangen.

En niets is gevaarlijker dan mensen die zelfbewust geworden

zijn, krachtig voor zichzelf weten op te komen, maar die dat

doen in een materialistische, hebzuchtige en egoïstische sfeer. Maar, zegt Christus als troost en bemoediging voor ons die

leven in deze tijd, er zullen gelukkig ook mensen zijn die hun

lagere ik overwonnen zullen hebben en die, onopvallend, maar toch, leven in de sfeer van het hoger zelf. Dat zijn de mensen,

zegt Christus, die hun gewaden niet hebben bezoedeld 😊 die

niet louter materialistisch en egoïstisch hebben geleefd) en die

met Mij zullen wandelen in witte gewaden (d.w.z. dat zij een levende verbinding hebben met Christus, omdat zij leven

vanuit de kracht van hun innerlijke Christus of hoger zelf).

De grote transformatie

Wat in de brief aan Sardes met een paar woorden wordt aangeduid, houdt een allesbeslissende en ingrijpende

transformatie in. Een omvorming die ons vraagt om te leren

leven in de sfeer van het zijn, in plaats van de sfeer van het

hebben. Ook houdt deze transformatie een omvorming in

van alle menselijke levenspatronen, instellingen, instituten

en organisaties: ze zullen niet langer werkzaam mogen zijn

in de sfeer van hebzucht, ‘ikke eerst’, macht, bezit en/of

zekerheid. Al deze menselijke samenlevingsvormen zullen daarentegen gericht moeten zijn op het belang van iedereen,

op naastenliefde, op solidariteit, op een doorleefd verantwoordelijkheidsgevoel voor iedereen en op eerbied

voor het levende lichaam van moeder aarde, voor de dieren

en de planten. Nu schrijf ik met één zin wel erg veel. Maar

als je de tijd neemt om daarover na te denken, wordt duidelijk

dat het gaat om een allesbeslissende transformatie:

Laat me een paar concrete voorbeelden mogen geven

van wat deze transformatie inhoudt:

– Politiek zal een waarachtige samenwerking worden in

plaats van een podium voor machtspelletjes.

– Bonussen zullen er niet meer zijn, want in de nieuwe

economie zal het erom gaan dat iedereen gelijkelijk tot zijn

of haar recht komt, ook financieel.

– Geneeskunde zal allereerst uitgaan van het gehéél van

het menselijke lichaam in plaats van dat alleen maar te

ontleden tot in details en zal leren samenwerken met de Christuskracht die ons lichaam in stand houdt.

– Onderwijs zal erop uit zijn creativiteit, gevoeligheid en

eerbied voor de natuur in de leerlingen te ontwikkelen,

zodat elke leerling zich op een eigen manier en in een eigen

tempo van zichzelf bewust kan worden.

Onderwijs dus dat gericht is op geestelijke groei in plaats van

op leerprestaties.

– Landbouw zal met de geesten van de aarde en met de Christusgeest die werkzaam is in de aarde, moeten leren samenwerken, zoals de biologisch-dynamische landbouw

in onze tijd dat doet.

– Ouderdom zal weer geëerd worden als een belangrijke levensfase die gericht is op de verwerking van onze levenservaringen en daarmee op een verdieping van ons

geestelijk leven. Zo gezien wordt ouderdom een zinvolle

en belangrijke voorbereiding op het nieuwe leven dat ons

wacht aan de overkant van de dood.

– We zullen als zelfbewuste mensen in een sfeer van

eerbied leren samenwerken met de geestelijke wereld.

Op deze manier kan ik nog wel een poosje doorgaan.

Maar nog beter kan ik eerst een andere vraag aan de orde

stellen. Deze: hoe wordt een dergelijke ingrijpende

transformatie mogelijk? Hoe komen wij zover dat wij bereid

zijn dit alles te verwerkelijken? Waarschijnlijk lukt dat alleen

door een aantal stevige lessen. Misschien moet de economie

eerst behoorlijk instorten, voordat we werkelijk tot een

omvorming ervan overgaan. Maar misschien zijn de huidige economische spanningen genoeg om daartoe te komen?

Ik hoop het van harte! En misschien moet het onderwijs

eerst (nog verder) vastlopen, voordat iedereen wakker wordt.

En misschien moeten er nog meer problemen in het gangbare voedsel komen (antibiotica in kippenvlees, gekke koeienziekte, onverklaarbaar gif in allerlei voedsel) voordat we ook op al

die andere gebieden tot omvorming komen.

In ieder geval is dit de transformatie, waar het om gaat

en waar we in wezen al middenin zitten!

Laodicea

Het jaar 2012, was magisch en geladen jaar: voor velen had

het jaartal 2012 iets bedreigends, merkte ik. Velen zijn

stiekem toch een beetje bang geweest dat, dat jaar de

volledige en definitieve ineenstorting van het leven op

aarde te zien zou zijn. Dat hing samen, omdat de

Maya-kalender op 21 december van dat jaar eindigde.

Gelukkig laten de zeven brieven in De Openbaring van

Johannes iets anders zien. Want de huidige cultuurperiode

zal, volgens Christus zelf, overgaan in de volgende, de zesde

na-Atlantische cultuurperiode. Een periode die zal beginnen

in 3573.

Dat lijkt nog heel ver weg. Maar eigenlijk is dat helemaal

niet zo ver weg: dat is al over twee of drie aardse levens!

En die cultuurperiode wordt een heel bijzondere tijd die gesymboliseerd wordt door de brief aan Filadelfia

(Openbaring 3 : 7 – 13). Want wat betekent de naam

Filadelfia? Broeder- en zusterliefde!

In de komende of zesde cultuurperiode zal het er dus om

gaan om werkelijk als broeders en zusters samen te leven,

zonder vooroordeel, zonder gescheidenheid in sekse, ras,

religie of de hoeveelheid van onze bezittingen.

Een dergelijke, zo bemoedigende levenssfeer wordt mogelijk

door wat we in deze periode leren en aan inzicht verwerven.

De zesde cultuurperiode, gesymboliseerd door de brief aan

de gemeente van Filadelfia wordt ook wel de periode

genoemd van het ware Christendom. In die periode zullen we mogen ervaren wat het christendom ons werkelijk brengen wil:

de ware liefde, en een leven in de sfeer van alleen maar liefde.

Filadelfia: broeder- en zusterliefde – daarheen zijn we

onderweg. Dat is onze toekomst! Het magische jaar 2012 betekende dus bepaald niet het einde van de mens en van

moeder aarde, maar houdt de doorgang in naar een wereld

van ware liefde. Wat is daarbij volgens De Openbaring van Johannes het mooiste van alles? Dat is het feit dat het Christus

zelf is die ons draagt, vasthoudt en begeleidt in deze zo

spannende tijd! Onze tijd is dus in wezen een tijd van hoop en

van een groeiend uitzicht op een nieuwe wereld waarin de ware liefde ons leiden zal!