“Esoterische geheimen in de bijbel” IV

De transformatie van onze tijd…

Ofwel: de zeven brieven die Johannes schreef.

Hoe Johannes op Padmos Jezus Christus mag schouwen.

Het fascinerende en raadselachtige geschrift dat de bijbel

afsluit, ofwel het laatste Bijbelboek, kreeg de naam

“De Openbaring van Johannes.” Het bevat de visioenen

die Johannes , de Evangelist, op Padmos ontving en die hij

dicteerde aan zijn jonge medewerker Prochorus. Johannes

was toen zesennegentig jaar en zat gevangen op het eiland Padmos voor de kust van het huidige Turkije, omdat hij had geweigerd had een offer te brengen aan het beeld van

keizer Domitianus.

Opgesloten in een grot, die tot op de dag van vandaag

te bezoeken en te beleven is, ging de hemel open en mocht Johannes allereerst de Christus schouwen in al zijn

majesteitelijke kracht en liefde.

Deze plotselinge verschijning maakte een diepe indruk op Johannes. Vol ontzag valt hij neer op zijn knieën, zoals blijkt

uit het verslag van deze zo bijzondere ontmoeting dat hij

eerste hoofdstuk van De Openbaring. Velen uit onze kring

hebben Padmos inmiddels al bezocht en hebben zelf de

krachtige Johannes-energieën mogen ervaren die nog

steeds voelbaar zijn op dit bijzondere eiland.

Als je op dit eiland de stilte zoekt en mediteert of zomaar

in stilte en in een sfeer van verwondering stilstaat bij

Johannes, is het soms, alsof je zijn stem hoort

en zijn liefde voor Christus ook zelf begint te ervaren.

Een jarenlang gemis

Johannes is diep onder de indruk van de grootse

verschijning van Christus. Toen hij ongeveer 33 jaar

oud was, maakte hij al die zo bijzondere gebeurtenissen

in Palestina mee: het lijden, de kruisiging en het sterven

van zijn grote Meester Jezus Christus. Samen met Maria,

de moeder van Jezus en Maria Magdalena stond hij aan

de voet van het kruis en deelde hij in het lijden van

Jezus Christus. Het waren uren, waarvan elk moment

voor altijd gegrift stond in zijn ziel.

Johannes had in die tijd echter ook mogen ervaren hoe

het verder ging: de opstanding van Jezus Christus en zijn verschijning aan de leerlingen in zijn van licht stralende opstandingslichaam. Maar toen Johannes, net als de

andere leerlingen, Jezus Christus niet langer meer kon

volgen op zijn weg van vergeestelijking en hij Hem niet

langer meer schouwend kon waarnemen, brak er een tijd

van grote leegte aan. Nu moest hij zonder zijn Meester

verder gaan. Nu moest hij zijn opdracht op aarde vervullen,

zonder dat hij de dagelijkse inspiratie, aanwezigheid en

directe hulp van zijn Meester kon ervaren.

Wat heeft Johannes Hem gemist!

Maar nu hij zesennegentig jaar oud is, ziet hij plotseling

in dit visioen zijn Meester, zijn grote liefde, terug. Zijn hele

hart gaat wijd open. En een diepe vreugde, haast te groot

voor een mensenhart, vervult hem.

De zeven brieven

Als Jezus Christus zijn hand op Johannes heeft gelegd

en hem heeft opgetrokken tot in de geestelijke sfeer

waarin Hij leeft, dicteert Hij achtereenvolgens zeven

brieven aan Johannes.

Zeven korte brieven aan de zeven christelijke gemeenten

in Klein-Azië. Brieven die Johannes even later, als hij is teruggekeerd vanuit die hoge sfeer en zich weer met zijn

lichaam op aarde heeft verbonden, op zijn beurt dicteert

aan Prochorus. Zo begint het laatste Bijbelboek,

‘De Openbaring van Johannes’ met de ontmoeting van

Johannes met Jezus Christus en met de zeven brieven die

hem gedicteerd worden. Maar wat is de zin van die brieven

en waarom zijn ze zo belangrijk dat ze zo’n opvallende

plaats aan het begin van dit Bijbelboek mogen innemen?

De eerste van de zeven brieven is gericht aan de gemeente

van Efeze, waar Johannes werkte en leefde.

Jarenlang leefde hij er met Maria, de moeder van Jezus,

en na haar dood leefde hij er alleen, te midden van zijn

geliefde leerlingen. Maar behalve deze gemeente had

Johannes in een kleine kring rond Eféze nog zes andere

christelijke gemeenschappen gesticht.

Dat waren de gemeenten van Smyrna, Pergamum,

Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.

Jarenlang heeft Johannes zijn leerlingen in deze zeven

gemeenten onderwezen en hen bijgestaan op hun weg

van geestelijke groei. Zijn kinderen noemde hij hen.

Ze leefden in zijn hart en dankzij de kracht van zijn liefde

zag hij, wat elk van hen nodig had om zich geestelijk

verder te kunnen ontwikkelen en de Christus in het eigen

hart bewust te worden. Voor elk van deze zeven gemeenten

krijgt Johannes een brief met een bijzondere opdracht.

De zeven na-Atlantische cultuurperioden.

Maar Johannes, de grote ingewijde en wetende, hij weet

dat de zeven gemeenten die hem zo na aan het hart liggen,

tegelijk symbool staan voor bepaalde tijdperken, zowel voor voorbije, als voor komende tijdperken. De zeven gemeenten

staan namelijk symbool voor de zeven cultuurperioden van

de na-Atlantische tijd die met de ondergang van Atlantis, omstreeks 10.000 voor Chr. begon.

Laat mij de zeven cultuurperioden hieronder op een rij

mogen zetten, samen met de gemeente uit Klein-Azië die

voor die periode het symbool is:

Efeze – Oud-Indische periode 7000 v. Chr – 5000 v. Chr.

Smyrna – Oud-Perzische periode 5000 v. Chr. – 2907 v. Chr.

Pergamum – Egyptische periode 2907 v. Chr. – 747 v. Chr.

Tyatira – Grieks/Romeinse periode 747 v. Chr. – 1413 na Chr.

Sardes – Europese periode 1413 na Chr. -3573 na Chr.

Filadelfia – Russische periode 3573 na Chr. -5733 na Chr.

Laodicea – Amerikaanse periode 5733 na Chr. -7893 na Chr.

Johannes zelf leefde in de eerste eeuw na Chr. en dus in de Grieks/Romeinse cultuurperiode die door de gemeente van

Tyatira wordt gesymboliseerd. In die periode, zo lezen we in

de brief aan Tyatira, ontvangen de mensen de morgenster

(Openbaring 2 : 28), ofwel de Christuskracht die hen in staat

zal stellen het meesterschap te verwerven over hun emoties

en driften. Dit laatste wordt gesymboliseerd door de

uitspraak dat de mens in die tijd zijn emoties, driften

en opwellingen zal hoeden met een ijzeren staf.

De Christuskracht die wij ontvangen zal ons dus in staat

stellen onze emoties te leren beteugelen en te beheersen,

in plaats van ons steeds weer door onze driften en emoties

mee te laten slepen. Met dit geschenk van de innerlijke

Christus of de Christuskracht, ook wel het ontwaken van

het hoger zelf genoemd, zal er een hele nieuwe menselijke ontwikkeling op gang komen.

De tijd waarin wij leven

Wij leven in deze tijd in de Europese cultuurperiode,

of, zoals onze tijd ook wel genoemd wordt, de vijfde

na-Atlantische cultuurperiode. Dat is de periode die

door de brief aan de gemeente van Sardes wordt

gesymboliseerd. In die periode gaat het, zo blijkt uit

de brief, om twee belangrijke dingen:

– Allereerst om de opdracht om individu te worden,

op eigen benen te leren staan en ons bewust te worden

van wat in ons leeft. Dat betekent dus dat van ons wordt

gevraagd wordt ons los te maken van wat men vindt,

gelooft en denkt, om op zoek te gaan naar het weten van

ons eigen hart. En vervolgens betekent het dat van ons

de moed gevraagd wordt om trouw te zijn aan wat we in

ons hart aan inzicht hebben gevonden. –

Daarnaast gaat het er in deze tijd om, zo maakt de brief

aan Sardes duidelijk, ons weer bewust te worden van de

wereld van de geest. En dus van de geest in ons en van de geestelijke krachten die de kosmos, de aarde, de natuur,

de dieren en de planten dragen en in stand houden.

Dit laatste houdt in dat we ons los moeten maken van de overheersende gerichtheid op de materie die in deze tijd

zo vanzelfsprekend is. En dat we ons weer bewust dienen

te worden van de geestelijke wetten die de hele kosmos

dragen en leiden. Het gevaar bestaat, zo zegt Christus in

de brief aan de gemeente van Sardes, dat wij wel

zelfbewustzijn verwerven en op eigen benen leren staan

maar dat wij vergeten dat wij in wezen geestelijke wezens

zijn en dat wij daarom in de sfeer van de materie blijven

hangen. En niets is gevaarlijker dan mensen die zelfbewust geworden zijn, krachtig voor zichzelf weten op te komen,

maar die dat doen in een materialistische, hebzuchtige

en egoïstische sfeer.

Maar, zegt Christus als troost en bemoediging voor ons

die leven in deze tijd, er zullen gelukkig ook mensen zijn

die hun lagere ik overwonnen zullen hebben en die,

onopvallend, maar toch, leven in de sfeer van het hoger zelf.

Dat zijn de mensen, zegt Christus, die hun gewaden niet

hebben bezoedeld die niet louter materialistisch en

egoïstisch hebben geleefd en die met Mij zullen wandelen

in witte gewaden (d.w.z. dat zij een levende verbinding

hebben met Christus, omdat zij leven vanuit de kracht van

hun innerlijke Christus of hoger zelf).

De grote transformatie

Wat in de brief aan Sardes met een paar woorden wordt aangeduid, houdt een allesbeslissende en ingrijpende

transformatie in. Een omvorming die ons vraagt om

te leren leven in de sfeer van het zijn, in plaats van de sfeer

van het hebben. Ook houdt deze transformatie een

omvorming in van alle menselijke levenspatronen,

instellingen, instituten en organisaties: ze zullen niet langer werkzaam mogen zijn in de sfeer van hebzucht, ‘ikke eerst’

macht, bezit en/of zekerheid. Al deze menselijke samenlevingsvormen zullen daarentegen gericht moeten zijn

op het belang van iedereen, op naastenliefde, op solidariteit,

op een doorleefd verantwoordelijkheidsgevoel voor iedereen

en op eerbied voor het levende lichaam van moeder aarde,

voor de dieren en de planten.

Nu schrijf ik met één zin wel erg veel. Maar als je de tijd neemt

om daarover na te denken, wordt duidelijk dat het gaat om

een allesbeslissende transformatie: Laat me een paar concrete voorbeelden mogen geven van wat deze transformatie inhoudt:

– Politiek zal een waarachtige samenwerking worden in plaats

van een podium voor macht spelletjes.

– Bonussen zullen er niet meer zijn, want in de nieuwe

economie zal het erom gaan dat iedereen gelijkelijk

tot zijn of haar recht komt, ook financieel.

– Geneeskunde zal allereerst uitgaan van het gehele

menselijke lichaam in plaats van dat alleen maar

te ontleden tot in details en zal leren samenwerken

met de Christuskracht die ons lichaam in stand houdt.

– Onderwijs zal erop uit zijn creativiteit, gevoeligheid

en eerbied voor de natuur in de leerlingen te ontwikkelen,

zodat elke leerling zich op en eigen manier en in een eigen

tempo van zichzelf bewust kan worden. Onderwijs dus dat

gericht is op geestelijke groei in plaats van op leerprestaties.

– Landbouw zal met de geesten van de aarde en met

de Christusgeest die werkzaam is in de aarde, moeten

leren samenwerken, zoals de biologisch-dynamische

landbouw in onze tijd dat doet.

– Ouderdom zal weer geëerd worden als een belangrijke

levensfase die gericht is op de verwerking van

onze levenservaringen en daarmee op een verdieping van

ons geestelijk leven. Zo gezien wordt ouderdom een zinvolle

en belangrijke voorbereiding op het nieuwe leven dat ons

wacht aan de overkant van de dood.

– We zullen als zelfbewuste mensen in een sfeer van eerbied

leren samenwerken met de geestelijke wereld.

Op deze manier kan ik nog wel een poosje doorgaan.

Maar nog beter kan ik eerst een andere vraag aan de orde

stellen. Deze: hoe wordt een dergelijke ingrijpende

transformatie mogelijk? Hoe komen wij zover dat wij bereid

zijn dit alles te verwerkelijken? Waarschijnlijk lukt dat alleen

door een aantal stevige lessen.

Misschien moet de economie eerst behoorlijk instorten,

voordat we werkelijk tot een omvorming ervan overgaan.

Maar misschien zijn de huidige economische spanningen

genoeg om daartoe te komen? Ik hoop het van harte!

Misschien moet het onderwijs eerst nog verder vastlopen,

voordat iedereen wakker wordt.

Misschien moeten er nog meer problemen in het

gangbare voedsel komen zoals: antibiotica in kippenvlees,

gekke koeienziekte en onverklaarbaar gif in allerlei voedsel,

voordat we ook op al die andere gebieden tot omvorming

komen. In ieder geval is dit de transformatie, waar het om

gaat en waar we in wezen al middenin zitten!

Laodicea

Het jaar 2012 was een magisch en geladen jaar:

voor velen had dat jaartal iets bedreigends.

En velen waren stiekem toch een beetje bang dat, dat jaar

wel eens de volledige en definitieve ineenstorting van het

leven op aarde te zien zou geven. Het hing daarmee samen

dat de Maya-kalender op 21 december 2012 zou eindigen.

Gelukkig lieten de zeven brieven in De Openbaring van

Johannes iets anders zien. Want de huidige cultuurperiode

zal, volgens Christus zelf, overgaan in de volgende, de zesde

na-Atlantische cultuurperiode. Een periode die zal beginnen

in 3573. Dat lijkt nog heel ver weg. Maar eigenlijk is dat

helemaal niet zo ver weg: dat is al over twee of drie aardse

levens! En die cultuurperiode wordt een heel bijzondere tijd

die gesymboliseerd wordt door de brief aan Filadelfia

(Openbaring 3 : 7 – 13). Want wat betekent de naam

Filadelfia? Broeder- en zusterliefde!

In de komende of zesde cultuurperiode zal het er dus om

gaan om werkelijk als broeders en zusters samen te leven,

zonder vooroordeel, zonder gescheidenheid in sekse, ras,

religie of de hoeveelheid van onze bezittingen.

Een dergelijke, zo bemoedigende levenssfeer wordt mogelijk

door wat we in deze periode leren en aan inzicht verwerven.

De zesde cultuurperiode, gesymboliseerd door de brief aan

de gemeente van Filadelfia wordt ook wel de periode

genoemd van het ware Christendom. In die periode zullen we mogen ervaren wat het christendom ons werkelijk brengen wil:

de ware liefde en een leven in de sfeer van alleen maar liefde. Filadelfia: broeder- en zusterliefde, daarheen zijn we onderweg.

Dat is onze toekomst!

Het magische jaar 2012 betekende dus bepaald niet het einde

van de mens en van moeder aarde, maar hield de doorgang in

naar een wereld van ware liefde.

Wie zich dat realiseert bewaart in deze tijd de hoop.

En wat is daarbij volgens De Openbaring van Johannes het

mooiste van alles? Dat is het feit dat het Christus zelf is die

ons draagt, vasthoudt en begeleidt in deze zo spannende tijd!

Onze tijd is dus in wezen een tijd van hoop en van een groeiend uitzicht op een nieuwe wereld waarin de ware liefde ons leiden zal!

Hans Stolp