“Esoterische geheimen in de bijbel” v

…en Jezus verwekte de Christus…

De stamboom van Jezus: voorlezen of niet?

Toen ik nog een kind was en bij mijn ouders thuis woonde,

las mijn vader elke avond na afloop van de maaltijd voor

uit de bijbel. Elke avond ging hij verder van het punt, waar

hij de vorige avond was gestopt.

Mijn vader had een mooie, warme stem en vaak luisterde

ik meer naar de klank van zijn stem, dan naar de woorden.

Het was een stem, die mij als vanzelf deed wegdromen.

Dat gebeurde natuurlijk vooral bij de wat saaiere bijbel

gedeeltes die hij voorlas. Mijn vader vond namelijk dat hij

niets mocht overslaan en dus ook werkelijk alles, wat er in

de bijbel stond, moest voorlezen, ook als dat voor zijn

kinderen misschien saai was om naar te luisteren.

Nu ik terugkijk, heeft dat achteraf gezien voor mij wel

iets bijzonders: ik voel daarin de eerbied die mijn vader,

en veel van zijn generatie nog had den voor de bijbel.

Dat was immers een heilig boek en het was niet aan ons

mensen om uit te kiezen wat we daarvan wel wilden horen

en wat niet. Het is een levenshouding die ons inmiddels

niet meer eigen is: sinds de tijd van mijn vader heeft ons

leven en onze manier van kijken naar de heilige geheimen

een ingrijpende verandering ondergaan.

Wij nemen de dingen niet zomaar klakkeloos aan, maar

willen weten en begrijpen. Ik vind het altijd fascinerend

om aan de hand van zulke kleine voorbeelden mij bewust

te worden, hoezeer wij in geestelijk opzicht op een heel

andere manier in het leven staan dan vorige generaties!

Een van de hoofdstukken die mijn vader voorlas en die hij

niet wilde overslaan, was het geslachtsregister uit

Mattheüs 1: de stamboom van (de koninklijke) Jezus.

Het is een lijst van 42 namen, beginnend bij Abraham:

Abraham verwekte Izaäk, Izaäk verwekte Jacob, Jacob

verwekte… en zo gaat dat 42 namen, dus 42 generaties,

maar door. Zowel om voor te lezen, als om aan te horen

een lastige en uitgesproken saaie tekst.

Lastig om voor te lezen, omdat de namen niet allemaal

even gemakkelijk uit te spreken zijn en je daardoor vrij

snel over een van die vreemde namen struikelt.

Mijn vader had duidelijk een gevoel voor taal, want hij

struikelde zelden over al die ongewone namen als

Amminadab, Rechabeam, Nachson en Chesron.

Maar toen gebeurde er iets bijzonders, en daardoor

herinner ik mij dat moment nog altijd haarscherp. Het

gebeurde op het moment, waarop mijn vader op een

avond opnieuw zou beginnen aan het voorlezen van

Mattheüs 1. Mijn vader had de bijbel opengeslagen,

keek naar de lange rij van namen die hij moest gaan

voorlezen en zei toen ineens heel gedecideerd: die

lijst van namen slaan we maar over, want daar hebben

we eigenlijk niets aan.

Vervolgens begon hij het volgende Bijbelgedeelte, over de geboorte van Jezus – voor te lezen. Achteraf gezien was dat

een boeiend moment: mijn vader maakte zich los van de

heersende norm en besloot te luisteren naar wat hij zelf als

juist voelde. Een fout of een dieper inzicht?

In die tijd was het ons nog niet gegeven dieper te kijken naar

zulke teksten als de stamboom van Jezus waarmee Mattheüs begint. Want de bijbel schrijvers, in dit geval de evangelist Mattheüs, hebben met alles wat ze neerschrijven een diepere bedoeling. Ogenschijnlijk lijkt Mattheüs 1 (vers 1 – 17) alleen

de beschrijving van een stamboom in te houden. Maar in de

wijze waarop hij dat gedaan heeft, legde Mattheüs een dieper inzicht neer. Een inzicht dat toegankelijk wordt, als de mens

leert om de Bijbelteksten geestelijk te lezen en om de tekst

niet alleen maar letterlijk te nemen. Gelukkig voor ons legde Mattheüs ook bepaalde aanwijzingen in zijn tekst neer die

ons kunnen helpen om die diepere betekenis op het spoor

te komen. Neem nu bijvoorbeeld de slotopmerking, ofwel

het vers waarmee Mattheüs de opsomming van de 42 namen

en/of geslachten beëindigt,

Mattheüs 1 : 17- : Al de geslachten dan van Abraham tot

David zijn veertien geslachten en van David tot de

Babylonische ballingschap veertien geslachten en van de Babylonische ballingschap tot de Christus veertien geslachten.

Het is een opmerking waar je zo aan voorbij zou gaan: het lijkt

hier immers te gaan om de manier, waarop deze 42 geslachten worden ingedeeld: in drie groepen van veertien. Maar als we

wat langer en wat zorgvuldiger naar deze tekst kijken, begint

ons iets merkwaardigs op te vallen. Het líjkt namelijk wel, alsof Mattheüs de reeks van geslachten vanaf Abraham tot Christus

in driemaal veertien geslachten heeft onderverdeeld, maar in werkelijkheid klopt dat niet. Tel maar na: de laatste reeks van veertien lijkt niet uit veertien namen, en dus uit veertien

generaties, te bestaan, maar uit dertien!

De reeks begint bij de verwekking van Sealtiël, en eindigt

met de verwekking van Jezus door diens vader Jozef: Jozef

is de twaalfde die verwekt wordt, en Jezus de dertiende.

De veertiende ontbreekt dus. Maakt Mattheüs hier per

ongeluk een fout en heeft hij zich verteld? Dat laatste wordt

nogal eens door theologen aangevoerd. Want hoe moet je

‘die fout’ anders verklaren? Of ligt er achter deze fout iets

anders verborgen en bevat deze zogenaamde fout misschien

wel een aanwijzing die ons naar een dieper inzicht leidt?

..en Jezus verwekt de Christus… De oplossing voor dit raadsel

ligt in het slot van die laatste reeks van dertien geslachten.

Daar staat namelijk -in Mattheüs 1: 16- dit: Jakob verwekte

Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is, die Christus genoemd wordt. In de derde en laatste reeks van namen of generaties is, zoals we zagen, de naam van Jezus de dertiende.

En hier lijkt de reeks te eindigen. Of toch niet? Zit het toch

anders in elkaar? Want, er wordt terdege een veertiende

naam genoemd en wel de naam van Christus. Christus is de veertiende naam in deze reeks en dat betekent dat we het slot

van dit vers zo mogen lezen: Jozef verwekte Jezus en Jezus ´verwekte´ de Christus. Als je de stamboom van Mattheüs zó

leest, klopt het precies. Dan worden er veertien ‘verwekkingen’ genoemd en is er geen sprake van een fout. Ik vind dit heel indrukwekkend. Want hier staat dus eigenlijk: voor wie ogen

heeft om te lezen en oren om te horen, dat de mens Jezus,

de zoon van Jozef, de Christus ‘verwekte’.

Ofwel: op een verborgen, geheime wijze wordt hier gewezen

op het geheim dat Jezus bij de doop in de Jordaan de Christus

in zich mocht opnemen en daarmee de Christus op aarde

´verwekte.’ Ik mag dit zo grootse geheim ook anders

omschrijven: bij de doop in de Jordaan werd de Christus door

God Zelf verwekt, want daar, op die stille plek bij de rivier de Jordaan, die op het diepst gelegen punt van de aarde ligt, incarneerde of belichaamde de Christus zich in de mens Jezus.

Meteen aan het begin van zijn evangelie wil Mattheüs zijn lezeressen en lezers dus duidelijk maken op wie zijn vertelling eigenlijk is gericht: op de kosmische Christus die zich, hoe onvoorstelbaar, in een mens belichaamd heeft!

Dat is de centrale boodschap waarom het gaat. Zogenaamde fouten zijn juwelen Het bijbel gedeelte van Mattheüs 1 dat wij

als kind zo saai vonden, wat moest je er mee, en waarvan het

leek, alsof er een fout in stond, blijkt dus een diepere,

esoterische (geheime) boodschap te bevatten.

Het is een schoolvoorbeeld van de manier, waarop de schrijvers

van religieuze teksten, en zeker niet alleen de schrijvers van de bijbel teksten, in vroeger tijden werkten. Geheimen die nog niet

in het openbaar besproken konden worden en die alleen te begrijpen waren voor degenen die ingewijd waren, werden op

een verborgen manier in de teksten neergelegd. Waarom deden

ze dat? Om twee redenen. De eerste is deze: andere ingewijden, denk bijvoorbeeld aan de gnostici, wat ´de wetenden´ betekent, zouden dankzij die verborgen aanwijzingen wel de geheimen kunnen begrijpen die in hun teksten verborgen lagen.

En de tweede reden is waarschijnlijk deze: de schrijvers

van deze religieuze teksten gingen er vanuit, daarin geleid door

de geestelijke wereld, dat de mensen in een latere tijd wel in

staat zouden zijn om die diepere geheimen te bevatten.

Ze schreven als het ware ook voor de toekomst.

Het lijkt er op dat onze tijd de tijd is, waarop wij

langzamerhand in staat raken die verborgen geheimen in de

bijbel tekst op te delven om zo op een nieuwe manier toegang

te krijgen tot de grote geheimen waarover de bijbel schrijvers

ons eigenlijk willen vertellen. Misschien moest het daarom wel

zo gaan.

Eerst mijn vader die tot het besef kwam: aan die tekst hebben

we niet zoveel, laten we die maar overslaan. En dan mijn

generatie die zo’n tekst wat beter ging onderzoeken en tot de conclusie kwam: ach, de bijbel schrijvers waren een beetje dom

en maakten nogal wat fouten. Waarop steeds meer mensen

zich losmaakten van de bijbel en zeker van de autoriteit die de bijbel in de tijd van mijn vader in de ogen van velen nog bezat.

En dan nu de huidige tijd waarin wij, losgekomen van de bijbel

en gestimuleerd door de vondst van de Nag Hammadi

geschriften, op een heel nieuwe en vrije manier naar de Bijbelteksten leren kijken en beginnen te ontdekken: achter

de ogenschijnlijke eenvoud van deze tekst liggen allerlei

schatten verborgen die ons leven verrijken kunnen.

En is dat niet het geheim van onze (Michaëlische) tijd:

dat wij leren om tot voorbij de buitenkant te kijken?

Jozef is de vader van Jezus. Het is opvallend dat Mattheüs

begint met een stamboom van Jezus die via zijn vader Jozef

loopt. Mattheüs kiest dus niet voor de stamboom van Jezus

die via zijn moeder Maria loopt. Dat is wel bijzonder, want de kerkelijke theologie beweert immers dat Jezus niet verwekt

werd door Jozef, maar door de Heilige Geest. Mattheüs maakt echter zonder woorden duidelijk dat Jezus wel degelijk werd verwekt door Jozef: anders zou het immers op zijn zachtst

gezegd vreemd zijn om de stamboom van Jezus via zijn

vader Jozef te laten lopen en niet via zijn moeder Maria.

De kerkelijke theologie heeft (nog) geen begrip voor diepere geheimen. Want dat Jezus verwekt werd door de Heilige Geest

wil iets anders zeggen, en wel iets geestelijks en niet zozeer

iets materieels. En wel dit: dat in Jezus niet de Joodse

volksgeest werkt, die zich alleen beperkt tot het Joodse volk,

maar de universele Geest die alle mensen, van welk ras of

welke religie dan ook, als kinderen van God ziet en die daarom

alle begrenzingen en hokjes doorbreekt.

Een Joods kind kreeg en krijgt de volksgeest als vanzelf van zijn moeder mee. En dus was het voor een Joods kind

vanzelfsprekend om zich alleen te richten op de Joodse religie

en in religieus opzicht geen enkele stap naar buiten te zetten

in de richting van andere volken en religies.

Dat het christendom geen Joodse religie werd, maar een religie

die vele verschillende volken en rassen omvat, is te danken

aan het feit dat Jezus van zijn moeder de Heilige Geest

meekreeg en niet de Joodse geest. Dát wordt er (onder meer) bedoeld met de woorden uit het Mattheus-evangelie dat Maria zwanger was uit de Heilige Geest! Zo kon zij haar zoon een

geest en een gezindheid meegeven die oog had voor alle

mensen, religies en volken en die daarom kon zien wat

de bijdrage van elk van die volken en religies was aan

de realisering van het grote goddelijke plan.

Ook het inzicht in dit geheim maakt het mysterie

van Jezus Christus alleen maar dieper en mooier.

Hans Stolp