“Esoterische geheimen in de bijbel” VI

Het slot van het Evangelie van Johannes

De Proloog

Johannes, de grote ingewijde, de schrijver van het Evangelie

en de Ziener van Patmos, het eiland waar hij zijn grootse

visioenen ontving, is mij lief. Hij speelt in mijn innerlijke leven

een grote rol, evenals zijn beide geschriften, het Evangelie

van Johannes en De Openbaring van Johannes.

Het zijn geschriften die een steeds diepere betekenis krijgen,

niet alleen voor mij, maar ook voor vele anderen, zo merk ik.

Juist deze twee geschriften staan vol met esoterische

geheimen en vormen dan ook de basis van het Esoterische Christendom. Velen van ons kennen de beginwoorden van

het Evangelie van Johannes, uit het hoofd: In den beginne

was het Woord en het Woord was bij God en het Woord

was God…

De eerste veertien verzen van dit Evangelie (ook wel de

Proloog genoemd) hebben een geestelijke kracht die geen

enkele andere tekst ter wereld bezit! Het veertiende vers is

als het ware het hoogtepunt: Het Woord is vlees geworden

en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn

heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de enig

geborene des Vaders, vol van genade en waarheid.

Het is een vers dat de incarnatie van de kosmische Geest

van de liefde, de Christus, in de mens Jezus van Nazareth

beschrijft. De woorden van dit vers raken en ontroeren de

harten van velen, ook het mijne. En dat gebeurt zelfs dan,

wanneer je de betekenis van deze woorden (nog) niet

goed begrijpt. Dat zegt eigenlijk alles: dat deze woorden

een diepe kracht bevatten die werkzaam wordt, zelfs

wanneer je de betekenis van die woorden niet eens goed

begrijpt!

Als je de Proloog nog niet kent, zoek hem eens op en leer

hem uit je hoofd: de woorden werken echt, vooral wanneer

je overvallen wordt door angsten, onzekerheid of het verlies

van geestelijk houvast! Laat ze door je heengaan en voel

hoe ze langzaam een zekere rust en vertrouwen bewerken

en een stil gevoel van overgave in je ziel neerleggen.

Het slotvers

Al jarenlang intrigeert het laatste vers van het Evangelie

van Johannes mij. Het is namelijk wel duidelijk dat

Johannes ook in dat vers doelt op esoterische geheimen.

Maar welke?

Het vers, waarmee het Evangelie wordt afgesloten, luidt zo:

Er zijn echter nog vele andere dingen die Jezus gedaan

heeft; indien deze een voor een beschreven werden, dan zou,

naar ik meen, de wereld zelf de boeken die geschreven

werden, niet kunnen bevatten.

(Het Evangelie van Johannes 21 : 25)

Dat is nogal wat! Er moet dus nog ongehoord veel meer

gezegd en gedaan zijn door Jezus Christus dan wij weten,

woorden en daden die (voorlopig) kennelijk geheim blijven. Bovendien zijn het geheimen en inzichten die de hele wereld zouden kunnen vervullen.

Dat laatste betekent dat ze het vermogen bezitten om de

hele wereld te transformeren en om te vormen.

Als je probeert je daarbij iets voor te stellen, begint het je te duizelen, zo groots is het, wat Johannes met deze woorden suggereert! Maar waarom heeft Johannes zelfs niet een tipje

van de sluier opgelicht om ons een idee te geven van waar

het dan eigenlijk wel om gaat bij die geheimen? En waarom

sluit hij zijn evangelie met deze opmerking af?

Waarom wil hij ons vooral nieuwsgierig maken naar die

geheimen? Of wil hij iets anders met deze veelzeggende

opmerking bereiken?

Bij de overdenking van deze vragen is het belangrijk ons

te realiseren dat Johannes zijn evangelie uiterst zorgvuldig samenstelt. De volgorde en de keuze van zijn verhalen en

het aantal van bepaalde opmerkingen, denk aan de zeven

maal herhaalde ‘Ik Ben’ woorden van Jezus Christus, hebben

altijd een diepere bedoeling. Daarom is het terecht ons af

te vragen wat Johannes ons nu eigenlijk met deze laatste opmerking wil zeggen.

Gericht op de toekomst

Het lijkt, alsof dit slotvers verwijst naar het verleden, naar

wat Jezus Christus tweeduizend jaar geleden gedaan heeft.

Toch verwijst het in feite naar de toekomst: dan immers,

in de verre toekomst, zullen de zo bijzondere dingen die

Jezus Christus gedaan en gezegd heeft, maar die Johannes

nog niet kon beschrijven, stap voor stap openbaar gemaakt

worden. Daarbij zal elke onthulling van zo’n, nu nog

verborgen, geheim de mens inspireren bij een volgende

stap op de weg van zijn geestelijke ontwikkeling en groei.

Denk bijvoorbeeld aan het feit dat in onze tijd de inzichten

in karma en reïncarnatie weer toegankelijk worden voor de westerse mens. Denk aan het feit dat we inmiddels tot het

inzicht zijn gekomen dat Jezus Christus tweeduizend jaar

geleden al over deze inzichten sprak met zijn leerlingen en

dat deze in bedekte termen ook in de bijbelse teksten

genoemd worden. Het zijn dus inzichten en leringen van

Jezus Christus die nu pas werkzaam worden en ons helpen

om naar een hogere vorm van inzicht toe te groeien.

En dit is slechts het eerste begin van nog veel grotere

geheimen die ons in de toekomst geopenbaard zullen

worden en waarvan we zullen ontdekken dat ook die al

door Jezus Christus genoemd werden en door Hem met

zijn leerlingen besproken werden.

Het Christendom staat pas aan het begin van haar

ontwikkeling Toch blijft de vraag, waarom Johannes zich

eigenlijk inhield en waarom hij zoveel uitspraken en daden

van Jezus Christus onvermeld liet.

Het antwoord is eenvoudig: omdat de mensen in die tijd

die woorden en daden nog niet konden begrijpen.

Trouwens: ook nu zijn we nog niet zover dat we de meeste

van die grootse geheimen zouden kunnen bevatten.

De openbaarwording van die geheimen zal moeten wachten

tot wij ons in de toekomst zover hebben ontwikkeld dat we

die grotere geheimen ook werkelijk tot in het diepst van

onze ziel kunnen opnemen.

Dit alles betekent in feite dat het Christendom, zoals we dat kennen, nog pas in de kinderschoenen staat: alleen de

allereerste geheimen werden ons toevertrouwd.

Precies genoeg om aan een verdergaande ontwikkeling

te kunnen beginnen die ons stap voor stap, leven na leven,

naar een hoger niveau van mens-zijn zal brengen. Daarom

moet ook het huidige Christendom plaats maken voor een

hogere vorm: het Esoterisch Christendom.

Het meeste moet nog geopenbaard worden…

Wij denken vaak dat het Christendom in deze tijd

stervende is. Dat is echter niet zo: slechts een oude en nu

voorbije fase van het Christendom sterft om plaats te maken

voor een hele nieuwe fase, die van een universeel, esoterisch

en niet aan een instituut gebonden Christendom.

Dat is het, wat Johannes, de grote ingewijde, ons met zijn

slotvers duidelijk wil maken. Hij richt in dat vers onze aandacht

op het geheim dat het Christendom in de toekomst een

enorme groei en ontwikkeling zal gaan doormaken, waarbij

steeds weer een bepaalde ontwikkelingsfase plaats zal moeten maken voor een nieuwe fase en voor een nieuw inzicht.

Nog slechts het allereerste begin werd ons onthuld: het meeste moet nog komen. Dat opent duizelingwekkende perspectieven.

Ook wordt nu duidelijk, waarom Johannes pas in een volgende cultuurperiode (na het jaar 3573 na Chr.) zal terugkeren om

ons een hogere vorm van liefde te leren. Eerder is niet mogelijk: want voor die tijd moeten wij nog werken aan onszelf en

ingewijd worden in hogere geheimen. Alleen dan zullen we

in staat raken ons die hogere vorm van liefde die Johannes ons komt brengen, eigen te maken. Tussendoor komt Johannes ook

wel terug naar de aarde, maar dan om die toekomstige en zo beslissende incarnatie voor te bereiden.

Mij blijft het fascineren dat Johannes alleen maar met die paar woorden in dat korte slotvers onze aandacht op de toekomst

weet te richten, waarin al deze nu nog verborgen inzichten

ons geopenbaard zullen worden.

Als een ware Meester doet hij wat alle Meesters in alle

culturen, religies en tijden altijd al deden, en nog steeds doen: wachten tot wij zover zijn dat we een open oog krijgen voor de

vele geheimen die hij in dat slotvers neerlegde.

Wachten tot we zover zijn dat we deze in ons hart kunnen opnemen. Wat moet het hem een intense vreugde schenken

dat we in deze tijd de eerste stappen zetten naar een dieper verstaan!

Hans Stolp