Zoek niet, laat los:
de tranen die stromen willen,
de onmacht die om erkenning vraagt,
het weten dat als hoogste zelfinzicht
weet, dat het niets weet.
Klein worden, verdwijnend klein.
Leeg, zodat alleen nog kale naaktheid rest.
Ga tot voorbij het woord,
voorbij het denken.
Want daar, in leegte, in niets,
raakt volheid je aan.
Reik tot achter de schijn die verblindt,
betovert, verleidt.
Doorzie haar illusie,
dat zij de werkelijkheid is die telt.
Zoek niet, laat los. Ga tot voorbij.
Want daar, in leegte, in niets,
verglijdt de tijd tot eeuwigheid,
raakt het mysterie je aan,
word jij zelf tot geheim
en neemt de eeuwige je op in Zijn wezen,
het niets dat alles is, leegte die volheid is.
Zoek niet, laat los. Ga tot voorbij.
Hans Stolp