Depressieve gevoelens na de seksuele gemeenschap
Velen kennen dat gevoel: heimwee naar de wereld van het licht. Deze wereld is soms zo hard, zo kil en geeft ons soms zo’n eenzaam gevoel. En juist dan komt dat heimwee naar boven: dat gevoel dat we uit een andere wereld komen waar het zo anders was, vol liefde en licht. Een wereld waar we in volmaakte liefde één waren met de engelen en andere geliefden. Eenzaam waren we daar nooit.
Op aarde zijn we daarentegen altijd wel een beetje eenzaam. Je kunt bijvoorbeeld de ander nooit helemáál begrijpen en de ander kan jou nooit helemaal begrijpen. Dat betekent dat je met bepaalde gevoelens of ervaringen dikwijls alleen staat, omdat je die niet met een ander kunt delen. Bovendien kun je de ander niet in alle opzichten aanvoelen en omgekeerd kan de ander jou niet in alles aanvoelen. Ook gaan we allemaal onze eigen weg – een weg die uniek is en anders dan die van andere mensen: allemaal ervaringen die ons eenzaam kunnen maken. Bovendien worden we alleen geboren en sterven we ook alleen.
Zo gezien is eenzaamheid op aarde heel gewoon. Je kunt hier immers nooit helemaal één worden met de ander, zelfs niet bij de seksuele eenwording. Het is veelzeggend dat wetenschappers hebben vastgesteld dat nogal wat mensen zich na een seksuele ervaring depressief of somber voelen. Dat komt zo vaak voor dat ze er zelfs een woord voor hebben bedacht: postcoïtale dysforie. Ofwel: een sombere stemming na de coïtus. Zo kunnen we op de site van bedmanieren.nl lezen: Somberheid na de seks wordt lang niet altijd veroorzaakt door een tegenvallende sekspartij, te weinig intimiteit of doordat de vrouwen last hebben van seksuele klachten tijdens de seks, waardoor ze misschien balen of zich schuldig voelen. Meestal wordt het ervaren als iets wat uit de lucht komt vallen.1
De vraag is: waarom komt zo’n gevoel uit de lucht vallen? Waarom worden sommige mensen een beetje somber na afloop van de seksuele gemeenschap? Zelf ben ik tot het inzicht gekomen dat die somberheid hen overvalt omdat de seksuele eenwording hen heel even – maar wel onbewust – herinnert aan de volmaakte gemeenschap die we in de geestelijke wereld met de engelen ervoeren en die we hier op aarde zo smartelijk missen. Maar na de seksuele ervaring gaan de beide geliefden (ook letterlijk) weer uiteen, en blijkt dat gevoel van eenheid niet blijvend. En dat veroorzaakt die somberheid.
Wat ik hier beschrijf is voor velen (zo is mij gebleken) een verrassend en nieuw inzicht. We vinden de eenzaamheid op aarde namelijk zo vanzelfsprekend dat we er helemaal niet bij stilstaan dat dit in de geestelijke wereld – waar we leefden voor onze geboorte en waar we na onze dood weer naartoe gaan – heel anders is: daar is geen eenzaamheid, behalve dan in de lagere geestelijke werelden.2 Hoe is dat mogelijk?
Het geheim van de omstulping
Dat komt omdat we na onze dood het proces van de omkering of omstulping doorleven. Dat wil zeggen: wat hier op aarde binnen in ons leeft – in onze ziel – treedt in de geestelijke wereld na onze dood geleidelijk naar buiten en maakt zich los van ons. Zo maken na onze dood eerst onze herinneringen, dan onze gedachten en als laatsten onze gevoelens zich van ons los en worden daar tot levende, bewegende en kleurige wezens buiten ons. Dat is op zich een fascinerend proces dat we inmiddels al vele malen doorleefd hebben. Stel je maar voor hoe kort na je dood al je herinneringen als levende, kleurige beelden om je heen beginnen te bewegen en als een cirkel om je heen zweven. Overal waar je kijkt, zie je die beelden. En in al die beelden samen zie je het totaalbeeld van je zojuist voltooide aardse leven terug. Zo voltrekt zich gedurende de eerste drie dagen na onze dood de terugblik op ons zojuist voltooide leven.3 Maar wat op hier aarde buiten ons leeft, wordt in de geestelijke wereld stap voor stap een deel van onszelf: het wordt tot onze binnenwereld. Zo nemen we daar geleidelijk onze geliefden, de engelen, Christus en de kosmos op in ons innerlijk: Zij beginnen nu onze binnenwereld te vormen. Dat wil zeggen: wij nemen de engelen in ons op en wórden daardoor als het ware de engelenwereld, we nemen de kosmos in ons op en wórden de kosmos: we worden zo groots en zo ruim als de kosmos zelf. We nemen Christus in ons op, worden één met hem en ervaren zijn wijsheid en zijn liefde als de eigenlijke wereld die in ons leeft. Dit proces van transformatie of omvorming doorleven we elke keer als wij sterven. En daarnaast: als we geboren worden, maken we het omgekeerde proces door.
Overigens zijn dat processen die na onze dood als heel vanzelfsprekend aanvoelen. Net zoals we het hier op aarde vanzelfsprekend vinden dat we eerst een klein kind zijn, dan een puber, dan een volwassene en dan een oud mens. Ook dat zijn immers geleidelijke processen die net zo vanzelfsprekend aanvoelen als straks, na onze dood, het proces van omstulping of omkering.
Het afscheid van onze engel
Dit alles houdt in dat we vóór onze geboorte nog één waren met onze engel en dat we ons één voelden met de kosmos, de geestelijke wereld en de wezens die haar bevolken. Nog sterker: we wáren de kosmos, we wáren de engelen, we wáren Christus. Dat bleef zo tot aan onze geboorte, ook al groeiden we, op weg naar een nieuwe geboorte op aarde, geleidelijk weg van de geestelijke wereld en begonnen we ons meer en meer op de aarde te richten. Ook voelden we hoe ons eigen wezen langzaam ineen begon te schrompelen en geleidelijk kleiner en kleiner werd. Maar pas bij onze geboorte verbonden we ons definitief met ons fysieke lichaam – en dus met de aarde – en verlieten we de geborgenheid van de geestelijke wereld.
Dat betekende dat onze engel zich toen pas, als laatste, en wel op het moment van onze geboorte, definitief losmaakte uit ons innerlijk en tot een wezen buiten ons werd. Dit uittreden van onze engel uit ons innerlijk hield natuurlijk een groot en ingrijpend verlies in. We mogen al met al zeggen dat de weg van omvorming werkelijk een val vanuit de geborgenheid van de geestelijke wereld inhield.
Als je in de ogen van een nog maar net geboren kind kijkt, kun je daarin een onvoorstelbare liefde, zuiverheid en ruimte zien. Het is alsof je de wijsheid van de kosmos er nog in ziet, alsof je regelrecht kijkt in de ogen van de engel van het kind, omdat diens liefdeskrachten nog zo voelbaar door de ogen van het kind stralen. Maar al heel gauw, na een paar dagen, ebt iets van deze schoonheid geleidelijk weg, alsof deze zich terugtrekt in een andere, hogere wereld.
De oerschreeuw
Het afscheid van onze engel, van de kosmos en van Christus weegt des te zwaarder voor het pasgeboren kind, omdat zijn nieuwe, aardse geliefden – zijn ouders, broertjes en zusjes, opa en oma – hier op aarde geliefden buiten hemzelf zijn. Daarom gaat een kind dat geboren wordt door een diepe eenzaamheid heen: de oude liefde valt weg, de nieuwe liefde moet hij zich nog eigen maken. Daarom is het de eerste opgave van ieder mensenkind dat geboren wordt om zich deze andere, aardse liefde eigen maken. Hij moet leren op deze liefde die van buitenaf tot hem komt, te vertrouwen, hij moet ermee leren omgaan en erin leren geloven.
Het is om die reden dat het aardse leven van een kind altijd begint met een schreeuw. Het hangt van de baby af of hij minutenlang schreeuwt of al na een kreet weer rustig wordt. Meestal wordt gezegd: met deze oerschreeuw worden zijn longen aan het werk gezet. Zijn borstspieren en zijn middenrif komen in beweging, hij zuigt zijn longen vol met lucht en ademt. En natuurlijk is dat ook zo.
De schreeuw van het kind is echter ook een schreeuw om het verlies van de geborgenheid van de geestelijke wereld en van zijn engel. Ofwel: het is een uiting van een hevige schrik om de overgang van een wereld vol licht en liefde naar een wereld die in eerste instantie zo koud en zo alleen aanvoelt. Onze geboorte is dus werkelijk een val in de eenzaamheid.
Maar – en het is belangrijk dat we dat goed beseffen – die eenzaamheid heeft wel een diepe zin. Want juist doordat we bij onze geboorte in ons bewustzijn afgesneden raken van de geestelijke wereld, ontvangen we de vrijheid die we nodig hebben om ons hier op aarde geestelijk verder te ontwikkelen. Onze eenzaamheid is dus noodzakelijk. Alle geestelijke winst die wij hier op aarde mogen behalen, hebben wij te danken aan die vrijheid en dus aan de val in de eenzaamheid. Daarom is het voor ieder mens die geestelijk wil groeien een belangrijke opgave om zover te komen dat we vanuit ons hart oprecht ‘dank u wel’ kunnen zeggen tegen het donkere geschenk van de eenzaamheid.
Postnatale eenzaamheid
Jonge moeders vertellen tegenwoordig met een zekere regelmaat over hun postnatale eenzaamheid, zoals hun eenzaamheidsgevoelens na de bevalling worden aangeduid. Uit onderzoek blijkt dat 60% van de moeders met jonge kinderen zich weleens eenzaam voelt. Een opvallend hoog getal dat de vraag doet rijzen, waardoor deze eenzaamheid eigenlijk veroorzaakt wordt. Op de verschillende sites voor jonge moeders wordt onder meer gezegd dat deze eenzaamheid veroorzaakt wordt omdat je vanaf de dag dat je baby in je armen ligt, nooit meer alleen bent, nooit meer vrij om te doen waar je zin in hebt.
Daarnaast, zo zeggen jonge moeders, is de eenzaamheid die zij ervaren het gevolg van het feit dat je alles voor je kindje zo goed mogelijk wilt doen en geen fouten wilt maken. Je bent zo intens met deze opgave bezig dat je er zelf wel eens bij inschiet en te weinig rust en ontspanning krijgt. Ook dat veroorzaakt die gevoelens van eenzaamheid.
Maar er is nog een derde oorzaak. Namelijk dat jonge moeders onbewust de eenzaamheid van hun pasgeboren kind aanvoelen, die veroorzaakt werd door hun val in de eenzaamheid van de aardse wereld. De moeders ervaren die als was het hun eigen eenzaamheid. Een aanstaande moeder klimt immers onbewust op naar de geestelijke wereld om, zou je kunnen zeggen, haar kind op te halen. Daardoor leeft ze in zekere zin in hogere sferen, wat je vaak kunt zien aan de ogen en de mystieke glimlach op het gezicht van een zwangere vrouw (en is dat misschien het geheim van de Mona Lisa?) Moeder en kind worden daarbij zo één met elkaar dat het moeilijk is onderscheid te maken tussen de heftige gevoelens die het kind meebrengt en de eigen gevoelens. Kennelijk is het aanvoelen van de pijn van de val in de eenzaamheid van hun kind een nieuw vermogen, waarover de jonge moeders in onze tijd beschikken.
We zien (ook) aan dit voorbeeld hoe de grens tussen de aardse wereld en de geestelijke wereld open begint te gaan.4 Anders gezegd: de grens tussen die beide werelden is iets minder hermetisch en niet zo absoluut gesloten als lange, lange eeuwen het geval was.
Heimwee naar het licht
Doordat de grens naar de geestelijke wereld een heel klein beetje open begint te gaan, wordt ook ons (onbewuste) weten van de liefde en het licht van de geestelijke wereld sterker dan vroeger. Maar door dat diepe weten wordt ook het gevoel van heimwee sterker: we voelen – onbewust – de diepe tegenstelling tussen de aardse wereld en de geestelijke wereld.
Maar nogmaals: het is daarom heel belangrijk om de val in de eenzaamheid als een geschenk te leren zien en jezelf de geestelijke winst bewust te maken die je hier op aarde dankzij dit donkere geschenk mocht behalen. Dan maakt dat gevoel van heimwee ons niet depressief, maar wordt het een impuls tot een dieper inzicht.
Voetnoten
- Zie www.bedmanieren.nl/seksuele-klachten/2017/postcoitale-dysforie/
- Er zijn namelijk mensen die bij hun geboorte niet uit de hogere geestelijke wereld (die het Devachan genoemd wordt) komen, maar uit de lagere astrale wereld die veel meer op de aarde lijkt of zelfs nog donkerder is.
- Zie voor een nadere toelichting op dit proces mijn boek: Wat gebeurt er als je doodgaat?, Uitg. AnkhHermes, 7e druk, 2017.
- Het is boeiend om te beseffen dat niet alleen bij de geboorte de geestelijke wereld een beetje open begint te gaan (en wel voor jonge moeders), maar dat iets dergelijks ook aan het einde van het leven mogelijk begint te worden. Steeds meer achterblijvende geliefden vertellen dat ze de eerste tijd na de dood van hun geliefde een gevoel van diepe vreugde beleefden: ze voelden zich gelukkig en juist niet verdrietig. Dat komt, omdat ze als het ware een klein beetje mee mochten gaan met de gestorvene en iets mochten aanvoelen van de diepe vreugde die deze ervoer. Pas (veel) later ebt deze vreugde weg en komt het verdriet naar boven.