“Het esoterische christendom” III

Het verschil tussen het oude christendom

en het esoterische christendom'”

1. Het eerste verschil:

we blijven zelf verantwoordelijk voor onze daden

De beroemde Duitse theologe Dorothee Sölle,

zei eens dat God de kampbeulen uit de Tweede

Wereldoorlog niet vergeeft achter de rug van de

slachtoffers om. Ze bedoelde dit: volgens de

gangbare theologie kan een mens die berouw

krijgt, vergeving krijgen. Dus ook als een kampbeul,

die gedurende de Tweede Wereldoorlog in de

concentratiekampen in Duitsland, duizenden Joden

en andere slachtoffers naar de gaskamer had gestuurd,

na de oorlog alsnog berouw kreeg en aan God om

vergeving vroeg, kréég hij die vergeving.

Dat was in de ogen van Sölle onvoorstelbaar: hoe kan

God dat nu doen? De enigen die de kampbeulen

vergeving zouden kunnen schenken, zijn de slachtoffers.

Hen was dat kwaad immers aangedaan. Niet God moet

vergeving schenken, dat kunnen alleen de slachtoffers

zélf doen, was de stelling van Sölle.

In deze worsteling rond het thema vergeving zie ik het

eerste kenmerkende verschil tussen het kerkelijke

Christendom en het esoterische Christendom.

Want volgens de esoterische traditie blijven wij mensen

zelf verantwoordelijk voor onze daden en vergeeft God

ons niet achter de rug van onze slachtoffers om.

Dat heeft te maken met het inzicht in karma, een woord

uit het oud-Indisch, ofwel Sanskriet, dat handelingen of

handelingen betekent.

Karma wil zeggen dat ik verantwoordelijk blijf voor al mijn

daden en handelingen en dat ik in volgende levens de

kans krijg die verantwoordelijkheid te dragen en mijn

karma uit te werken. De wet van karma is heel treffend

door Paulus geformuleerd, die in, Galaten 6 : 7, schreef:

Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.

Veel mensen hebben in de loop der eeuwen

deze uitspraak van Paulus maar vreemd en onterecht

gevonden. Hoe kan hij dat nu zeggen? Zoveel mensen

ontspringen de dans en krijgen helemaal geen

vergelding voor de daden die ze begingen.

Ook veel kampbeulen bleven ongestraft, omdat ze

naar Zuid-Amerika vluchtten en daar anoniem verder

leefden tot aan hun dood. Ze werden dus niet gestraft

en oogstten niet wat ze zaaiden.

Hoe kon Paulus die uitspraak dan toch doen?

Om dit te begrijpen moet je in gedachten aan zijn

uitspraak toevoegen: zo niet in dit leven, dan in een

volgend leven. Wie zich verdiept in de zo bijzondere

mens die Paulus was, ontdekt al gauw dat hij een van

de belangrijkste en grootste vertegenwoordigers van

het esoterische christendom is.

Zijn grootste begaafdheid ligt misschien wel in het feit

dat hij in staat was zijn inzichten in vereenvoudigde

vorm ook aan mensen over te dragen die nog niets

van het esoterische Christendom begrepen of afwisten.

Zijn bovenstaande uitspraak is er dan ook een in

vereenvoudigde vorm. Hij liet de toevoeging …’zo niet

in dit leven, dan in een volgend leven’ weg om mensen

die nog niets van reïncarnatie wisten, niet in de war

te brengen. Ook volgens Paulus blijven wij dus

verantwoordelijk voor al ons doen en laten en kunnen

we de verantwoordelijkheid daarvoor niet op anderen

afschuiven, zelfs niet op God: we zullen immers oogsten

wat we gezaaid hebben. Ofwel: we zullen ooit zelf ervaren

wat we anderen hebben aangedaan…

Wel is het zo dat Christus ons vergeeft.

Zijn vergeving houdt in dat Hij de band van liefde met ons aanhoudt, wat we ook gedaan hebben en dat Hij ons de

kracht geeft om ons karma uit te werken. En let wel:

zonder die kracht zou het ons écht niet lukken om ons

karma uit te werken! [1] Dit belangrijke verschil tussen

het oude, kerkelijke Christendom en de esoterische traditie,

voor wat betreft onze blijvende verantwoordelijkheid en

ons karma), kan ik met een eenvoudig beeld toelichten:

Bij onvolwassen kinderen blijven de ouders

verantwoordelijk voor de daden van hun kinderen.

Als die kinderen een raam bij de buren ingooien,

worden de ouders aangesproken en moeten zij voor

de schade opdraaien. Maar als de kinderen eenmaal

volwassen zijn geworden, het huis zijn uitgegaan en

op zichzelf wonen, blijven zij zelf verantwoordelijk

voor hun daden. Als ze dan op een keer in een boze

bui de ramen van hun buren ingooien, worden zij zelf

aangesproken voor de schade, en niet hun ouders.

De ouders kunnen hun kinderen dan wel helpen en

bijstaan, maar ze dragen niet langer de

verantwoordelijkheid voor de daden van hun kinderen.

Toegepast op ons onderwerp, maakt dit voorbeeld het

volgende duidelijk: wij mensen zijn in geestelijke zin

min of meer volwassen geworden en dus blijven we nu

als volwassen geworden kinderen zelf verantwoordelijk

voor onze daden. We kunnen die verantwoordelijkheid

niet langer op onze geestelijke ouders en dus ook niet

op God afschuiven. Ook Christus ziet ons als volwassen

mensen. Daarom kan en wil ook Hij ons niet onze verantwoordelijkheid afnemen.

Daarom houdt de vergeving die Hij ons schenkt, niet in

dat hij onze schulden uitwist, maar dat Hij, net als ouders

van volwassen kinderen, solidair met ons blijft wat we

ook gedaan hebben, en ons met al zijn kracht bijstaat in

het dragen van onze verantwoordelijkheid.

Het is jammer dat Dorothee Sölle niets van het esoterisch Christendom afwist. Ze behoorde tot de generatie in

Duitsland voor wie de vraag naar vergeving zo belangrijk

was: zij en haar tijdgenoten moesten immers in het reine

zien te komen met de verschrikkelijke oorlogsmisdaden

die door hun eigen landgenoten in hun eigen tijd

gepleegd waren. Had Sölle iets van het esoterisch

Christendom af had geweten, dan zou ze daarin

waarschijnlijk een bevredigend antwoord gevonden

hebben op dat probleem van de vergeving dat haar en

haar generatie zo intens heeft bezig gehouden.

2. Het tweede verschil:

het gaan de weg naar binnen in plaats van geloven.

Het tweede kenmerkende verschil tussen het oude,

kerkelijke Christendom en het esoterisch Christendom is:

het esoterische Christendom leert ons de weg naar binnen

te gaan, terwijl het oude, kerkelijke Christendom, kort

door de bocht gezegd, ons niet alleen geboden

voorhoudt, maar ook dogma’s en leerstellingen waarin

wij moeten geloven. [2]

Wie dat echter niet doet, maar al die uiterlijke autoriteiten

durft los te laten en met vallen en opstaan de weg naar

binnen gaat, doet een heel bijzondere ervaring op.

Op die weg krijgen we namelijk steeds meer zelfinzicht:

we kijken als het ware in een spiegel naar onszelf en

worden ons bewust wie we eigenlijk zijn. Daarbij worden

wij ons ook onze eigen schaduw bewust. Wanneer we

volhardend, met geduld en liefde aan die bewustwording

(van onszelf en onze schaduw) blijven werken, gebeurt er

iets bijzonders. We merken dat we een innerlijke

gevoeligheid krijgen voor ons eigen geweten en we ervaren

dat we een steeds sterkere verbinding daarmee krijgen.

Vervolgens beginnen we te ervaren dat we, hoe meer ons

geweten tot ons begint te spreken, de uiterlijke geboden

steeds mindernodig hebben.

Het is niet voor niets dat Jezus Christus vertelt dat de

(uiterlijke) geboden vervuld zijn en dat hij ons in plaats

van De Tien Geboden, de Zaligsprekingen heeft gegeven.

De Zaligsprekingen zijn in feite aanwijzingen voor het

gaan van de weg naar binnen en geven tussen de woorden

door onder andere antwoord op de volgende vragen: [3]

Wat gebeurt er, als je aan die weg begint?

En welke bijzondere ervaringen doe je daarbij op?

Behalve met het geweten, krijgen we op de weg naar

binnen ook een levende verbinding met ons innerlijk weten.

Op de een of andere manier beginnen we te ontdekken

dat de échte antwoorden op de belangrijke levensvragen

van binnenuit naar boven komen. Hoe meer we in

verbinding komen met dit innerlijke weten, hoe meer we

in staat raken alle uiterlijke autoriteiten los te laten.

Het gaan van de weg naar binnen maakt ons dus

zelfstandig en leert ons de belangrijke antwoorden en de

voor ons geldende normen en waarden binnen in onszelf

te vinden.

De esoterische traditie schrijft ons dan ook geen normen,

waarden en geloofsregels voor, maar helpt ons bij het gaan

van de weg naar binnen: de inwijdingsweg.

3. Het derde verschil:

de essentie van het leven is groei.

Het derde grote verschil tussen de oude, kerkelijke traditie

en het esoterische Christendom is het inzicht dat de

essentie van het leven groei is. Dat lijkt misschien zo simpel:

de essentie van het leven is groei. Maar dat is het niet.

Want dit inzicht heeft grote gevolgen.

Het betekent allereerst dat ik zal moeten leren loslaten

wat ik in mijn geestelijke ontwikkeling ontgroei: mensen,

situaties of wat dan ook.

Groei gaat onherroepelijk gepaard met het loslaten

van het oude. En gaat dus gepaard met pijn en verdriet.

Dit beginsel van groei houdt ook in dat ik vandaag anders

denk, anders kijk, anders voel dan ik morgen zal doen.

Morgen zeg ik waarschijnlijk weer andere dingen, morgen

heb ik misschien weer nieuwe inzichten opgedaan.

Ik mag dus nooit zeggen: zo is het, maar: zo kijk ik er

op dit moment tegen aan.

Ook mijn inzichten groeien en veranderen voortdurend:

dat is immers de essentie van groei. Dat betekent dus ook

dat ik nooit de wijsheid in pacht heb. En dat ik ook nooit

tegen anderen zal kunnen en mogen zeggen: zo zitten de

dingen in elkaar en dit en dat heb je te geloven.

Ik kijk er immers morgen ook zelf weer anders tegenaan.

Het principe van groei betekent dus een relativering van

mijn eigen overtuigingen en respect voor de overtuigingen

van de ander. Misschien betekent het inzicht van de ander

wel een impuls voor mijn eigen ontwikkeling.

Wie zich dus bewust is van het principe van groei,

zal steeds weer bereid zijn naar anderen te luisteren.

Het principe van groei betekent ook dat de beelden die

wij van God maken; God is de Vader, de Moeder, energie, enzovoort, altijd ontoereikend zijn.

Het zijn beelden die mij op dit moment, in deze fase van

mijn geestelijke ontwikkeling, helpen om iets van Haar/Hem

te begrijpen. Maar morgen, over een jaar of in een volgend

leven zal ik weer andere beelden vinden die mij iets over

Haar/Hem vertellen.

In de esoterische traditie ontbreekt daarom ‘het vingertje.’

Evenmin kent zij dogma’s of leerstellingen die je te geloven

hebt. We zijn samen onderweg en ieder gaat daarbij op een

heel eigen, unieke manier die weg naar binnen.

En ieder van ons groeit daarbij op de eigen, unieke manier,

tot heel eigen, unieke inzichten.

Het woord esoterisch betekent (behalve geheim) ook

innerlijk: het gaat om een innerlijke kennis die wij opdelven

in ons eigen hart.

4. Het vierde verschil:

een andere kijk op de tijd waarin wij leven.

Het vierde verschil tussen de oude kerkelijke traditie

en het esoterische Christendom is de heel andere kijk

op de tijd waarin wij leven.

Voor het kerkelijke christendom is dit een ‘gewone’ tijd,

een tijd als alle andere tijden. Maar voor het esoterische Christendom is dit de meest bijzondere tijd die wij ooit

in de evolutie meegemaakt hebben.

Het is de tijd van de meest beslissende overgang, die nu

steeds voelbaarder voor iedereen, zo duidelijk in gang

gezet is.

Laat me dat op de volgende manier mogen toelichten:

Essentieel voor de esoterische traditie is het sterke besef

dat wij, onder andere, hier op aarde zijn om te werken

aan onszelf. We hebben allemaal onze schaduwkanten,

onze angsten, onze onzekerheden, onze jaloezieën.

Het leven op aarde is immers dualiteit. Waar licht is, daar

is ook duisternis. Werken aan de omvorming van onze

schaduw: dat is onze opdracht.

Het aardse leven is dan ook een inwijdingsweg, een weg

van gestage geestelijke groei. En alle ervaringen die in

het leven op ons afkomen, zijn even zovele levenslessen,

waaraan wij kunnen groeien, vaak dwars door pijn, verdriet

en onmacht heen. Maar als wij leven na leven groeien

en ons geestelijk steeds verder ontwikkelen, zegt de

esoterische traditie, zullen wij op een zeker moment

gevoelig worden voor de verborgen goddelijke kracht

in ons: onze innerlijke Christus.

Die goddelijke kracht is bij alle religies bekend en heeft

dan ook vele namen gekregen: in het Boeddhisme wordt

die kracht wel onze boeddhanatuur genoemd, in andere

religies de geest, onze hoger zelf of ons hogere ik. [4]

Wanneer wij ons steeds sterker met deze goddelijke kracht

leren verbinden, bereiken we daarmee het grote keerpunt

in de evolutie. Want die goddelijke kracht, de innerlijke

Christus, zal zich in de toekomst steeds verder in ons

ontplooien en zal ons meer en meer doorstromen

en bezielen.

We beginnen dan ook met de geboorte van de innerlijke

Christus aan heel nieuw groeiproces, waarbij wij leven na

leven steeds verder vergeestelijkt of verchristelijkt,

doortrilt door de kosmische Geest van de liefde worden.

Wat ik nu schrijf, is voor de esoterische traditie

heel beslissend: heel de evolutie is tot nu toe een

geleidelijke afdaling in de wereld van de materie geweest.

Maar nu begint er, dankzij de geboorte van de innerlijke

Christus, een hele nieuwe, opgaande weg zichtbaar te

worden, een weg van vergeestelijking waarbij we langzaam

weer opklimmen naar de geestelijke wereld.

Voor de esoterische traditie is de tijd waarin we nu leven

daarom een beslissende tijd, de tijd van een vergaande

wending, en daarom de meest beslissende periode, in heel

de evolutie zoals we die tot nu toe doorleefd hebben. [5]

5. Het vijfde verschil:

zijn wij zondig en tot niets goeds in staat, of zijn wij goden?

Het vijfde verschil tussen het oude, kerkelijke Christendom

en het esoterisch Christendom, is de kijk of de visie die wij

op onszelf hebben. Wat en wie is de mens eigenlijk?

Volgens het oude, kerkelijke Christendom zijn wij vooral

zondige mensen die geneigd zijn tot alle kwaad.

Zo staat het in de oude catechismus en vele ouderen

kennen die woorden nog uit het hoofd.

Maar de esoterische traditie legt de nadruk op het feit

dat wij iets van God Zelf in ons meedragen, ofwel:

dat wij een goddelijke kern hebben. Daarom zei Jezus ook

tegen zijn leerlingen: Jullie zijn goden. [6]

De ontdekking en bewustwording van die goddelijke kern

leidt tot een heel nieuw levensgevoel. Leidde dat gevoel

van zondigheid er vroeger toe dat we als het ware klein,

gebukt en schuldbewust door het leven gingen, het besef

dat wij in het diepst van ons wezen aan God verwant zijn,

zorgt ervoor dat wij zelfbewust worden en fier rechtop

gaan lopen. Het heeft mij zelf jaren gekost voor ik deze

verandering ook werkelijk met heel mijn hart en met heel

mijn wezen kon doorvoelen en aanvaarden. Ik kom immers

zelf uit de kerkelijke traditie en werd opgevoed met de catechismus. Het gevoel van schuld, zonde en straf zat er

dus al vroeg in. Het kostte mij vele jaren om mij van deze

negatieve kijk op mijzelf te bevrijden en op een heel

nieuwe manier, vol verwondering, naar mijzelf en anderen

te leren kijken. Maar juist daardoor heb ik ook zelf ervaren,

hoe ingrijpend voor ons eigen levensgevoel deze andere

visie op de mens is.

De oude kijk houdt je klein: je voelt je slecht en zondig en

alles wat je doet is nooit écht goed.

De nieuwe kijk daagt je uit: je bent groter en sterker dan

je denkt. Er stromen ongehoorde krachten door je heen.

Voel ze maar, laaf je eraan en durf ermee te werken.

Het is wel goed, denk ik, om hier nog eens nadrukkelijk

te zeggen, dat de ontdekking van onze goddelijke kern

nog slechts het begin is van een heel nieuwe ontwikkeling.

Nog steeds overheersen onze ego-krachten.

Nog steeds is het moeilijk voor ons om ons gewonnen

te geven aan die krachten van liefde, vertrouwen en

overgave die door ons heen stromen.

We zullen nog heel wat levens nodig hebben, voordat

die stille, goddelijke krachten onze ego-krachten getemd

en omgevormd zullen hebben.

Het zal dus nog heel lang duren, voordat we in ons doen

en laten ook werkelijk een beetje op God gaan lijken.

En dat besef zorgt ervoor, dat ik die bijzondere woorden

van Jezus: Jullie zijn goden, met schroom,

terughoudendheid en bescheidenheid gebruik.

Maar ik hoef ze ook niet weg te stoppen!

6. Het zesde verschil:

is Christus een god of mijn oudste broer?

De bovengenoemde ontwikkeling: dat onze goddelijke

kern, de innerlijke Christus, in onze komende levens

steeds krachtiger door ons heen zal gaan werken, leidt

tot een ongehoord perspectief! Want die ontwikkeling

zal er voor gaan zorgen dat wij ooit, in de verre, zeer

verre toekomst steeds meer op Christus zullen gaan lijken

en een zusje en een broertje van hem zullen worden.

Ja, uiteindelijk zullen wij zelfs een Christus naast Christus

worden…

Dat zal zeker nog honderden levens kosten, maar toch,

het zál gebeuren: voor wie de weg gaat…

Johannes schrijft in het laatste Bijbelboek Openbaring

deze prachtige woorden die Christus zelf in een visioen

tot hem spreekt: Wie overwint, hem zal ik geven met Mij

te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en

gezeten ben met mijn Vader op zijn troon…

De overwinning die in deze tekst bedoeld wordt is,

onder andere, de overwinning op mijn ego, de transformatie

van mijn schaduw en het doorstaan van lijden en verdriet.

Wie het aardse leven als een levensles ziet en aan al die lessen groeit, die zal uiteindelijk de overwinning mogen behalen die Christus bedoelt. Die zal naast hem mogen zitten op de troon, ofwel: die wordt een Christus naast Christus.

Dát is het ongehoorde toekomstperspectief dat in deze tijd

voor ons begint op te lichten. En in deze zo bijzondere tijd

leggen wij de basis voor die ontwikkeling; ofwel: werken wij

zó aan onszelf dat wij de geboorte van de innerlijke Christus

heel concreet mogen gaan ervaren. Want alleen die geboorte maakt de ontwikkeling mogelijk die ons tot een zusje

of broertje van Jezus Christus maakt.

Het verschil tussen de oude, kerkelijke traditie en

het esoterisch Christendom is onder meer ook dit:

in het kerkelijke Christendom wordt Jezus Christus gezien

als een Gods zoon, en dus als een god die onbereikbaar

ver weg boven ons staat. Een vergelijking tussen hem en

ons is niet mogelijk: hoe zou een mens het wagen zich met

een god te vergelijken? Maar in het esoterische Christendom

wordt hij gezien als onze oudere broeder die ons is

voorgegaan en die ons roept hem te volgen, net zolang

tot wij aan hem gelijk geworden zijn…

En zó leeft hij ook in mijn hart: als mijn oudere broeder.

7. Het zevende verschil:

een intieme band met de innerlijke Christus én met Christus

die van buiten tot mij komt.

Volgens de esoterische traditie is het aardse leven dualistisch.

Alles is dualiteit: er is licht, maar ook donker. Er zijn mannen,

maar ook vrouwen, er is binnen en buiten, onder en boven,

hemel en aarde, leven en dood, en ga zo maar door.

Werkelijk bij alles kun je een andere, tegenovergestelde pool vinden. Dat heeft een vergaande betekenis:

als in ons innerlijk leven Christus tot een bewuste kracht begint

te worden, zullen wij ook als vanzelf met de uiterlijke Christus

in verbinding komen. Zo binnen, zo buiten. En nu de Christus

in deze bijzondere tijd in ons innerlijk geboren wordt, en nu

wij ons de innerlijke Christus steeds meer bewust beginnen

te worden, zullen wij ook in staat raken Hem in de sfeer buiten

ons waar te nemen.

Steeds meer mensen nemen dan ook de stralende gestalte

van Christus schouwend waar. Zomaar, als een gestalte vol

troost die hen bemoedigt in een donkere periode.

Of als een Bron van kracht in een tijd van vertwijfeling.

Of als een stille aanraking tijdens het gebed of de meditatie…

Er zijn zovele manieren waarop mensen in onze tijd zijn aanwezigheid beginnen te ervaren.

We mogen zeggen: in deze tijd wendt hij zichzelf heel

concreet tot ons om ons wakker te roepen en ons bij te staan

op die soms zo moeilijke inwijdingsweg. De weg die leiden

zal tot de geboorte van zijn kracht en zijn wezen in ons hart.

Ik weet uit vele gesprekken en ontmoetingen met anderen,

hóeveel mensen in onze tijd aangeraakt werden door hem,

en hoe zij vanaf dat moment een onverwoestbare, levende

band van liefde met hem gekregen hebben.

Van Roelof Tichelaar, zie het begin van dit artikel, weet ik

dat ook hij, net als ik, een sterke en intieme band met

Christus heeft en dat heel zijn hart op hem gericht is.

En juist dát is zijn verbinding met de EO: in die sfeer leven

vele mensen met een diepe liefde voor Christus.

Jammer genoeg valt deze intieme verbondenheid met

Christus in de moderne theologie nauwelijks terug te vinden.

Vandaar dat Roelof zich, op dit belangrijke punt, meer met

de EO, dan met de moderne theologie verbonden voelt.

Maar uit al het bovenstaande wordt meteen ook duidelijk,

hoe levensgroot de verschillen zijn tussen het esoterische Christendom en de EO. Want in de esoterische traditie wordt

de nabijheid van Christus zowel innerlijk, als uiterlijk ervaren.

Terwijl dat in het kerkelijke Christendom beperkt blijft tot

een uiterlijk verschijnsel.

Na afloop van mijn lezingen zeggen mensen mij vaak zoiets

als het volgende: Wat je vertelde, wist ik eigenlijk al wel,

maar ik had er nog geen woorden voor.

Die woorden ontroeren mij. Want hoe kunnen de mensen

dit eigenlijk al weten? Dat is mogelijk omdat er vanuit de geestelijke wereld aan ons gewerkt wordt om ons tot de nieuwe/oude inzichten van het esoterisch Christendom

te brengen. Want in deze beslissende tijden zijn het juist

deze inzichten die wij nodig hebben, die een troost voor

ons hart zijn, die ook jongeren aanspreken en inzicht geven

en die ons helpen om in vol vertrouwen onze heel eigen

weg te gaan. Dat ik er zelf aan mag bijdragen om deze weg zichtbaar en toegankelijk te maken, ervaar ik als een groot geschenk. En nog groter is het geschenk dat ik dat samen

met vele anderen mag doen die ieder op hun eigen manier,

in hun eigen leven, de esoterische traditie doorgeven aan anderen.

Hans Stolp

[1] Wat de uitdrukking: de vergeving van onze zonden betreft, vertelt de esoterische traditie dat ons kwaad drie aspecten

heeft: wij doen de ander kwaad, we doen onszelf kwaad,

én we verduisteren de geestelijke atmosfeer van de aarde.

Voor die eerste twee factoren blijven wij zèlf verantwoordelijk:

dat karma zullen we zelf in volgende levens moeten vereffenen. Maar Christus heeft bij en met zijn dood de geestelijke sfeer

van de aarde (de aura van de aarde of de etherische sfeer) gereinigd van al het kwaad dat wij daarin neergelegd hadden.

Had Christus dat niet gedaan, dan zou de aarde allang uit

elkaar gespat zijn en aan al dat kwaad ten onder gegaan zijn.

Dat dit, dankzij het offer van Christus, niet gebeurd is,

betekent dat wij onze ontwikkeling en evolutie op aarde

kunnen voortzetten en dat die niet op een onherstelbare

wijze werd afgebroken. Het offer van Christus heeft dus

werkelijk zeer vergaande en grootse gevolgen, maar neemt

ons onze persoonlijke verantwoordelijkheid niet af.

De verlossing van Christus betekent dus niet dat Hij ons ons

karma afneemt, maar het betekent dat Hij het ons mogelijk

maakt dat karma zélf te overwinnen en te transformeren.

[2] Nadrukkelijk wil ik hierbij zeggen dat het kerkelijke

Christendom in de voorbije eeuwen en tijden een belangrijke functie heeft vervuld: wij waren er in meerderheid immers

nog niet aan toe om de weg naar binnen te gaan en we

hadden nog onvoldoende geestkracht ontwikkeld om

uiterlijke autoriteiten los te laten en te leren luisteren naar

ons eigen geweten. Eerst in onze tijd zijn we toe aan deze

stap vooruit in de evolutie. Bovendien zien we ook in de

kerken allerlei ontwikkelingen, waarbij het gaan van de weg

naar binnen als belangrijker gezien wordt dan het

gehoorzamen aan regels, dogma’s enzovoort.

[3] De Zaligsprekingen staan in Het Evangelie van Mattheus

5 : 1 – 12. Een van de uitspraken van Jezus daarin luidt bijvoorbeeld: Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen

Gods genoemd worden. De bedoeling van de woorden is

deze: werk aan jezelf, zodat je vrede om je heen verspreidt,

en geen onrust of strijd. Wanneer je op die manier aan jezelf

werkt, zullen de mensen dat aan je merken, en zij zullen

zeggen dat je een bijzonder mens bent die een speciaal lijntje

heeft met God. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Nelson Mandela. Voor een verdere toelichting op de Zaligsprekingen, zie het

boekje dat ik samen met Harm Wagenmakers schreef:

‘De Zaligsprekingen als inwijdingsweg’ Het werd in 1998 uitgegeven door uitgeverij Ankh-Hermes.

[4] De ontdekking van onze goddelijke kern, onze innerlijke Christus, leidt ook tot een andere visie op de dood.

Want mijn lichaam en mijn ego zijn sterfelijk, maar mijn

innerlijke Christus is eeuwig en kan niet sterven. In een

volgend leven is het mijn innerlijke Christus of hoger zelf

dat terugkeert; het wordt echter in dat nieuwe leven bekleed

met een nieuw ego en een nieuw fysiek lichaam.

[5] Zie voor een toelichting op deze tijd het boek dat ik samen

met Margarete van den Brink schreef: ‘

De bijzondere tijd waarin wij leven’ Uitgeverij:

Ankh-Hermes, 2004

[6] Zie Het Evangelie van Johannes 10 : 34.

Het is niet toevallig dat we deze uitspraak in het Johannes-Evangelie vinden, want juist dit Evangelie is uiterst spiritueel

en staat boordevol esoterische inzichten.