Het geheim van de engelenwereld

Deel I: De inleiding

In 1899 eindigde het Kali Yuga of het IJzeren Tijdperk

dat 5000 jaar geduurd had en waarin het gordijn naar

de geestelijke wereld langzaam dicht ging.

Maar vanaf 1899 ging het gordijn in het nieuwe

tijdperk dat toen begon, weer heel langzaam open.

Het eerste wat we daarvan merkten, waren de vele

BDE’s, de bijna-dood-ervaringen, waarover steeds

vaker werd verteld. Daarna hoorden we steeds meer

over engelervaringen en zelfs over

Christus-verschijningen.

Deze ontwikkeling gaat nog steeds door:

denk aan de euforie die sommige mensen de eerste

dagen na het overlijden van een geliefde ervaren:

zij delen in de diepe vreugde die de gestorvene

ervaart in de geestelijke wereld.

De Tijdgeesten, ook wel de Oerkrachten of Archai

genoemd, zonden na de Tweede Wereldoorlog

bijzondere energieën naar de aarde.

Daardoor ontstond er in de zestiger jaren van de

vorige eeuw een bijzondere ontwikkeling: de mensen

stonden op en verzetten zich tegen de autoriteiten

die hen tot dan toe geleid hadden: ze wilden vrij zijn!

Na deze impuls, die vandaag nog steeds doorwerkt in

het streven naar gelijkwaardigheid van man en vrouw,

kwam er een impuls die hen gevoelig maakte voor de

geestelijke wereld. Daardoor deden steeds meer

mensen ervaringen op met engelen.

Een van de eersten in Nederland die daarvoor

aandacht vroeg, was de Haarlemse huisarts

dr. Moolenburgh.

Hij kreeg vanuit de geestelijke wereld de opdracht,

zo ervoer hij dat zelf, om aan zijn patiënten te vragen

of zij wel eens een engel hadden gezien.

Van de 400 patiënten die hij bevroeg, zeiden 68 dat

ze een ervaring met een engel hadden opgedaan en

31 mensen, ruim 7 procent, had daadwerkelijk een

engel gezien. Zie zijn boek: Engelen als beschermers

en als helpers der mensheid. En dat in een tijd, waarin

engelen nog tot ‘een vergeten groep’ behoorden!

Sindsdien zijn er vele boeken verschenen, waarin allerlei verschillende ervaringen met engelen beschreven staan.

Maar nu is het tijd voor een volgende stap.

Nu moeten we inzicht krijgen in de engelenwereld,

een beetje vertrouwd raken met het wezen van

de engelen en ontdekken hoe wij op onze beurt

voor hen kunnen zorgen. In de kosmos zijn de

engelen immers de wezens die ons het naaste staan!

Zodra we gestorven zijn zullen we de engelen in de

etherische of maanwereld ontmoeten: dat is immers

hun wereld.

Daarom is het belangrijk ons innerlijk nu alvast met

hen te verbinden en vertrouwd met hen te raken.

Deel II: De Hiërarchieën

• In het Grieks wordt een engel angelos genoemd:

boodschapper.

• Het Evangelie heet in het Grieks: eu-angelion:

goede boodschap.

Het is niet voor niets dat in het Griekse woord voor

evangelie: eu-angelion, het Griekse woord voor engel:

angelos doorklinkt: de engelenzijn nauw verbonden

met de totstandkoming van de tekst van deze Bijbelboeken

en hebben de evangelieschrijvers geïnspireerd.

Rudolf Steiner noemt de engelen ook wel

Ontwikkelingsprincipes: door ze zo te noemen richten we

onze aandacht meer op wat ze doen dan op hun uiterlijk.

Dionysius de Areopagiet is de grondlegger van de

christelijke engelenleer.

Hij was een leerling van Paulus en werd directeur

van de esoterische school die Paulus in Athene op

de Areopagus heeft opgericht.

Hij gaf zijn inzichten in de engelenwereld, die hij van

Paulus had gekregen, aan zijn leerlingen mondeling door.

De latere directeuren van deze school werden allemaal

vernoemd naar de eerste directeur:

Dionysius de Areopagiet, net zoals de keizers allemaal

genoemd werden naar de eerste keizer Caesar:

het woord keizer is immers een verbastering van

de naam Caesar.

Een van deze latere directeuren, de zoveelste

Dionysius de Areopagiet, heeft in de vijfde eeuw het

inzicht in de engelenwereld eindelijk op schrift gesteld.

Dat geschrift is bewaard gebleven, en daaraan danken

we de esoterische inzichten in de engelenwereld.

Dionysius beschrijft in dit boek de drie Hiërarchieën:

drie groepen van verschillende engelenwezens.

Elke Hiërarchie bestaat weer uit drie groepen engelen,

zodat er in totaal negen verschillende groepen

engelen zijn.

Overigens worden deze negen groepen elk ook wel

aangeduid met het woord Hiërarchie.

Dus, is het altijd even opletten, of met dit woord

Hiërarchie een groep van drie bedoeld wordt, of een

van de negen verschillende groepen.

Het schema van Dionysius ziet er als volgt uit:

Eerste Hiërarchie:

1. Serafijnen – Geesten van de Liefde

2. Cherubijnen – Geesten van de Harmonie

3. Tronen – Geesten van de Wil

Tweede Hiërarchie:

4. Kyriotètes – Geesten van de Wijsheid

Wereldleiders

5. Dynameis – Geesten van de Beweging

Machten

6. Exousiai – Geesten van de Vorm

Krachten

Derde Hiërarchie:

7. Archai – Geesten van de Tijd

Oerkrachten

8. Archangeloi – Volksengelen

Aartsengelen

9. Angeloi – Beschermengelen

Deel III: De engelen en de verschillende planetensferen

Dionysius kende nog het verband tussen de

verschillende engelencategorieën en de planeten:

De Engelen zijn verbonden met de Maansfeer,

Aartsengelen met Mercurius,

Archai

of Oerkrachten met Venus,

Krachten met de Zonnesfeer,

Machten met Mars,

Heerschappijen

of Wereldleiders met Jupiter,

Tronen met Saturnus.

De Cherubijnen en de Serafijnen zijn verbonden met

de wereld boven de planeten, en dus met het hogere

Devachan.

In mijn boek: Wat gebeurt er als je doodgaat, kun je lezen

dat de gestorvene na de dood achtereenvolgens heengaat

door de Maansfeer, de sfeer van Mercurius, van Venus,

van de Zon, van Mars, van Jupiter en van Saturnus.

In die sferen ontmoet hij dus gaandeweg steeds hogere

engelenwezen, maar afhankelijk van zijn bewustzijn zal hij

voor een deel slapend door de hogere sferen heengaan.

Overigens gaat een mens tijdens zijn leven op aarde

ook door de energieën van de verschillende planeten heen.

Zo staat een kind van 0–7 jaar sterk onder invloed van

de Maankrachten die het lichaam groeikracht geven.

Van 7–14 jaar werken de Mercuriuskrachten en komt

een kind in beweging.

Van 14–21 jaar werken de Venuskrachten, waardoor

de fysieke liefdeskrachten ontwaken die uiting geven

aan de geestelijke liefde.

Deel IV: Het verschil tussen mensen en engelen

Engelen en mensen verschillen van elkaar doordat

een engel geen fysiek lichaam heeft, en de mens wel.

In plaats van dat fysieke lichaam heeft engel een geestzelf.*

Beiden zijn dus vierledige wezens. Zie het volgende schema:

1. fysiek lichaam

2. etherlichaam

3. astraal lichaam

4. Ik

5. geestzelf

6. levensgeest

7. geestmens

Overdag keert de mens zich naar buiten, maar ’s nachts

keert hij naar binnen. ’s Nachts maken zijn Ik en zijn

astraallichaam zich los en gaan de geestelijke wereld

binnen. Maar zijn herinneringsvermogen leeft in het

etherisch lichaam dat op bed blijft liggen.

Daarom hebben wij geen herinneringen aan onze

nachtelijke avonturen.

Bij engelen ligt dat anders: als zij zich naar buiten keren,

dan openbaren zij hun eigen wezen en nemen daarbij

zichzelf waar: zo doen zij zelfkennis op. Bovendien gaan

er dan scheppende krachten van hen uit. Dus door naar

buiten te keren worden zij zich van zichzelf bewust.

Maar als zij zich naar binnen keren, zoals de mens dat

’s nachts doet, dan komen zij meteen in een andere bewustzijnstoestand en nemen hogere werelden en

hogere wezens waar met wie zij communiceren.

Zij raken dan vervuld door hogere wezens, ofwel

door de Geest.

Eigenlijk is dat precies andersom dan bij de mens:

de mens leert zichzelf kennen door naar binnen te

gaan, de engelen doen dat door naar buiten te gaan.

En als de mens naar buiten gaat, ontmoet hij andere

werelden en wezens; maar engelen ontmoeten andere

en hogere wezens door naar binnen te gaan!

Na de dood gaat de mens door een omkeringsproces:

binnen wordt buiten, en buiten wordt binnen.

Denken en gevoelens gaan naar buiten, maar andere

wezens en mensen nemen we op in ons innerlijk: ja, die

wórden ons innerlijk. Daardoor passen we ons als het ware

aan de engelenwereld aan.

Een ander verschil tussen engelen en mensen is dat engelen

geen kwaad kennen: zij zijn puur, zuiver en louter licht.

Hun etherisch lichaam kent geen sympathie en antipathie,

zoals dat bij de mens het geval is.

Bij de mens werken de krachten van Lucifer en Ahriman in

het etherisch lichaam, ofwel de dualiteit van de aarde.

Bij engelen is dat niet het geval. Daarom zijn zij zuiver.

Bovendien kent het etherisch lichaam van de engelen

geen mannelijke of vrouwelijke aspecten, terwijl bij de

mens het etherisch lichaam mannelijk is, als het fysieke

lichaam vrouwelijk is en vrouwelijk als het fysieke lichaam

mannelijk is. Ook in dit geval is dat het gevolg van de

aardse krachten die wel in het etherisch lichaam van

de mens doorwerken, maar niet in het etherisch lichaam

van de engel.

Conclusie:

Ook al lijken de engelen het meest op mensen, en staan

ze van alle levende wezens het dichtste bij de mens,

ze leven anders dan de mens in een sfeer van absolute waarachtigheid, trouw en oprechtheid.

Deel V: Wat engelen scheppen

• Engelen verwekken voortdurend andere wezens:

natuurgeesten, eigenlijk: natuurwezens; ze hebben

immers geen Ik en zijn dus geen geest.

• De Engelen scheppen de natuurwezens van de lucht,

• De Aartsengelen de natuurwezens van het water,

• De Oerkrachten of Archai de natuurwezens van de aarde.

• De vuurwezens worden geschapen door hogere,

warmbloedige dieren die niet helemaal meer passen

in de groepsziel en het allereerste begin van een Ik verwerven.

• Daarnaast leggen engelen impulsen en/of beelden neer

in het astrale lichaam van de mens. Die zien we niet,

maar ze werken wel door in onze ziel. Kijk maar terug naar

de plotselinge impulsen waaraan je gehoor gaf, zonder

daar vooraf over nagedacht te hebben.

Die impulsen danken wij aan het stille werk van de

engelen in, en aan ons.

• Met name leggen de engelen in deze tijd de volgende

impulsen in ons neer:

– het verlangen om het verborgen goddelijke in de ander

te leren zien;

– de bewustwording dat je geen vrede kunt ervaren als

niet iedereen gelukkig is;

– het verlangen om een veel diepere interesse in de ander

te ontwikkelen;

– het verlangen naar godsdienstvrijheid;

– het verlangen om inzicht te krijgen in het geestelijke

karakter van de aarde en de kosmos.

Deel VI: Waarom helpt onze engel ons soms niet?

Onze engel overziet al onze levens. Hij of zij ziet dus ook

ons karma, net zoals de karmische lessen die wij in dit leven

te leren hebben. Onze engel kan ons die lessen niet afnemen.

Net zomin als ouders van een ziek kind hun kind geen

operatie of pijnlijke prikken besparen kunnen.

In de mysterietraditie werd de leerling-inwijdeling naar een

toneel gebracht, waar demonen stonden die verschrikkelijke

dingen deden. De leerlingen moesten echter zwijgend blijven toekijken. Aan het einde zetten de demonen hun maskers af:

toen werden onder die maskers hun eigen leraren zichtbaar.

De les was dit: Het goede kan zich soms aan ons voordoen

als kwaad.

Deel VII: Omgaan met de engelen

Onze engelen hebben geestelijk voedsel nodig om zich

te ontwikkelen. Dat voedsel bestaat allereerst uit deze

belangrijke geschenken die wij hen geven mogen:

– Het enthousiasme waarmee wij spreken over onze idealen;

– Onze tevredenheid over de voorbije dag;

– Onze liefde die wij de voorbije dag aan anderen geschonken

hebben.

De geschenken worden wel het engelenvoedsel genoemd.

Vanuit de engel gezien is het allerbelangrijkste dat wij kunnen doen, en waarmee wij hen dus een diepe vreugde kunnen

schenken:

Het ontwikkelen van een oprechte, diepere aandacht voor de ander. Een aandacht zonder eigenbelang.

Voor engelen is het dan ook belangrijk dat wij niet zozeer over

hen praten, maar dat we hen engelenvoedsel geven en onze liefdeskracht verder ontwikkelen. Als we dat doen, trekken we

ons aan de engelen op en groeien we hen achterna.

Doen we dat niet, dan verdierlijken we en vallen in de handen

van demonen.

Rudolf Steiner vertelde dat het in deze tijd belangrijk is ons te wijden aan de inzichten van het esoterisch christendom of de antroposofie: daardoor kunnen ook onze engelen groeien.

Doen we dat niet, en blijven we in het materialisme hangen

of in oude inzichten van voorbije tijden, dan trekken we onze

engel naar beneden. Wanneer we geen liefde ontwikkelen,

maar narcistisch zijn en vooral ons eigenbelang in het oog

houden of alleen maar willen bezitten, dan verliest onze engel steeds meer van zijn hogere bewustzijn en kan zij/hij zelfs

omlaag getrokken worden tot in de sfeer van de natuurwezens.

Deel VIII: Wat engelen doen

Er zijn vele verschillende soorten engelen:

de geboorte-engelen, de engelen van de overgang,

de engelen van de genezing, de engelen van de transformatie,

de koppel-engel, de Christus-engel, de engel van het gebed

en de engelen van het afscheid, om er maar een paar te noemen.

Daarnaast hebben we allemaal ook nog een beschermengel.

Wat onze engel aan ons doet, is dit:

• Hij/zij omhult ons met liefde: het hoogste geschenk

dat denkbaar is!

• Hij leidt ons vanuit een diep inzicht in al onze levens,

en dus van ons karma,

• geeft ons impulsen,

• geeft inzicht

• brengt vaak offers.

De Aartsengelen doen dit:

• Zij brengen de ziel van de enkeling in

overeenstemming met de ziel van zijn volk

• Zij behoeden de taal van een volk

• Zij behoeden het lot van hun volk

De Archai of Tijdgeesten doen dit:

• Zij beheren het ritme van de tijd

• Zij zorgen voor de juiste impulsen in die tijd:

denk aan Mandela, Martin Luther King enz.

Deel IX: De vier grote Aartsengelen

Er zijn zeven grote aartsengelen die elk gedurende

350 jaar de mensheid mogen leiden en inspireren

met hun eigen energieën. Zo werd Michaël in 1879

gedurende 350 jaar de regent van onze tijd.

Via onze eigen engel staan we in een directe verbinding

met hem. Voor hem was Gabriël regent.

Van de zeven aartsengelen zijn er vier die een

speciale verbinding met de mensheid hebben:

Gabriël, Uriël, Rafaël en Michaël.

1 Gabriël:

• Zijn naam betekent: God is sterk.

• Hij wordt vooral in de islam vereerd onder de naam Djibriel.

• Hij is verbonden met de geboortekrachten: denk daarbij

bijvoorbeeld aan het feit dat hij aan Maria de geboorte

van Jezus aankondigde.

• Hij wordt vaak vrouwelijk afgebeeld.

• Hij is verbonden met de Oude Maan, waar de mens zich

zijn astraal lichaam eigen maakte. Hij is dan ook verbonden

met onze gevoelens en emoties.

2. Rafaël

• Zijn naam betekent: God geneest.

• Hij is verbonden met de planeet Mercurius.

• Ook is hij verbonden met de Oude Zon, waar de mens

zich het etherisch lichaam eigen maakte, ofwel dat

ontving. Daarom is hij ook de engel der genezing:

het etherisch lichaam bevat immers onze levenskrachten

en heet dan ook wel het levenslichaam.

• Zijn laatste regentschap was: 850-1190 na Chr.

3. Uriël

• Zijn naam betekent: Licht van God.

• Hij is de engel van de aarde.

• Hij bewaakte na de zondeval de poorten van het paradijs.

• Hij kondigde aan Noach de zondvloed aan.

• Hij streed met Jacob.

• Hij is verbonden met de oude Saturnus.

• Op het Concilie van Rome in 746 werd hij als

aartsengel geschrapt.

• Hij vertegenwoordigt ook de goddelijke geest in ons:

deze werd echter op het Concilie van Constantinopel

in 869 geschrapt.

4. Michaël

• Zijn naam betekent: Wie is als God?

• Zijn symbool is het vlammende zwaard, waarmee hij

de Satan ofwel Ahriman bedwong.

• Hij staat in directe dienst van Christus en is diens

wegbereider.

• In 1879 begon zijn regentschap: in deze tijd staan we

dus onder zijn inspiratie en leiding.

• Hij leidt de ontwikkeling van het Ik in ons, het lagere

en het hogere.

• Hij heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een Tijdgeest.

Deel X: Wat Michaël in deze tijd doet:

Hij trekt het gordijn naar de geestelijke wereld open;

dus doen steeds meer mensen geestelijke ervaringen op,

die ze vaak echter niet begrijpen. Michaël wil die

bewustwording op alle mogelijke manieren stimuleren:

alleen zo zal de mens tot een levende verbinding met

de geestelijke wereld komen. Hij schenkt ons vrijheid.

Hij maakt het verborgene openbaar.

Ontmoetingen worden dankzij zijn beïnvloeding steeds

meer echte ontmoetingen.

Hij is de wegbereider van de etherische Christus die zich

steeds vaker aan mensen kenbaar maakt vanuit de

etherische wereld.

Hij leert ons hoe wij de weg naar binnen kunnen gaan.

Tenslotte:

Onze engel is niet alleen verantwoordelijk voor ons,

wij zijn op onze beurt ook verantwoordelijk voor onze engel.

We zijn als kinderen die inmiddels volwassen geworden zijn

en daarom nu op voet van gelijkheid met hun ouders mogen omgaan.

Dat betekent dat we moeten leren onze engel niet alleen

maar om hulp etc. te vragen, maar dat wij ons bewust moeten worden wat onze engel van onze kant nodig heeft om zich

verder te kunnen ontwikkelen.

Hans Stolp

*Bewustzijnsziel en geestzelf vormen een eenheid.

In deze eenheid leeft de geestmens als een levensgeest.

Zoals het fysieke lichaam zich sluit in de fysieke huid,

zo omhult de geestmens zich in een geestelijk hulsel.

Het ”ik” licht in de ziel op, ontvangt de geest

en wordt zo drager van de geestmens.

Hans Stolp