HANS STOLP
Op zoek naar een afbeelding van Christus
In 1915 had Rudolf Steiner een gesprek met de Berlijnse predikant Friedrich Rittelmeyer. Bij dat gesprek vroeg Rittelmeyer hem: Is het mogelijk het gezicht van Christus te schilderen of als plastiek uit te beelden aan de hand van uw aanwijzingen? Rittelmeyer stelde die vraag, omdat hij wist dat Rudolf Steiner de Christus in de geestelijke wereld waarnam. Nu zijn er in de loop der eeuwen natuurlijk vele, vele schilderingen van de Christus gemaakt, maar niet een van die afbeeldingen is ontstaan uit een directe waarneming: het waren allemaal kunstzinnige verbeeldingen. En het zou natuurlijk wel heel bijzonder zijn als er nu een schildering of een plastiek (een beeld) van Christus zou komen dat niet uit verbeeldingskracht, maar uit directe waarneming zou zijn ontstaan.
Rudolf Steiner antwoordde meteen: Ja, ik heb al een kunstenares in Dornach opdracht gegeven een Christusbeeld naar mijn aanwijzingen te vervaardigen. De kunstenares over wie Rudolf Steiner sprak, was Edith Maryon. Ze was een vooraanstaande Engelse beeldhouwster die in 1914 naar Dornach is verhuisd omdat ze Rudolf Steiner als haar leermeester zag. Vanaf de eerste keer dat ze hem zag en hoorde, wist ze dat hij degene was die haar zou kunnen helpen bij het vinden van haar levensweg en van de esoterische inzichten waarnaar ze zo dringend op zoek was.
Edith Maryon werd in Engeland gerespecteerd als een belangrijke beeldhouwster: in de Encyclopedia Brittannica van 1911 wordt ze een van de belangrijkste beeldhouwsters van de jongere generatie genoemd. Haar leven lang had ze het gevoel dat er een bijzondere levensopdracht voor haar was weggelegd. Maar tot 1914 aan toe (het jaar waarin ze 42 jaar werd) is ze er nooit achter gekomen wat die bijzondere opdracht dan wel was. Maar toen, kort na haar definitieve komst naar Dornach, werd haar levensopdracht haar duidelijk. En wel ,toen Rudolf Steiner haar vroeg om samen met hem het beeld van de Christus – een houtsculptuur die der Menschheitsrepräsentant genoemd werd – te vervaardigen. Vanaf dat moment werkte zij vol bescheidenheid in dienst van Rudolf Steiner en werkte samen met hem aan de houtsculptuur.
Een bijzondere vrouw
Edith Maryon was ook werkelijk een bijzondere vrouw. Rudolf Steiner zei eens van haar: Edith Maryon is esoterisch zeer begaafd en ver ontwikkeld, maar ze moet dat in deze incarnatie inhouden ter wille van haar huidige levensopdracht. Die opdracht was dus haar werk aan de Mensheidsrepresentant. Rudolf Steiner maakte met zoveel woorden duidelijk dat Edith Maryon ook werkelijk een offer bracht, toen ze ter wille van haar werk aan de houtsculptuur zich op andere gebieden moest inhouden en beperken.
Zowel alleen (als Rudolf Steiner op reis was) als ook samen met hem maakte ze eerst een aantal kleinere gipsmodellen, daarna een plasticinemodel op ware grootte (plasticine is een boetseerpasta), en vanaf 1916 begonnen ze samen te werken aan de sculptuur die uit hout gesneden werd. Vandaar dus dat Rudolf Steiner tegen Rittelmeyer kon zeggen dat hij een kunstenares al opdracht had gegeven om een plastiek te maken. Overigens was het geen kleinigheid, waar ze aan begonnen: de houtsculptuur was negen en een halve meter hoog!
In de tien jaar, waarin Edith Maryon samenwerkte met Rudolf Steiner (van 1914 tot aan haar dood in 1924) werd ze voor hem een onmisbare medewerkster. Daarbij vielen vooral haar dienstbaarheid op, haar inzicht en vaardigheid, als ook haar begaafdheid en haar bescheidenheid.
Op een keer, toen Rudolf Steiner op reis was om in verschillende landen lezingen te geven, ontwierp Edith Maryon een Christusbeeld. Toen Rudolf Steiner terugkwam en het beeld zag, schrok hij zichtbaar. Vriendelijk en met een hartelijke, humoristische toon zei hij: Deze Engelse Lord is echter niet mijn Christus. Vervolgens begon hij het beeld te veranderen, vooral het gezicht, maar ook de gestalte. Het bijzondere daarbij was dat Edith Maryon dit volhartig accepteerde en hem zijn kritiek niet kwalijk nam: hij had de Christus mogen schouwen, en zij niet. Dit voorbeeld laat haar bescheidenheid zien.
Veel mensen die iets van het leven van Rudolf Steiner afweten, weten dat Marie Steiner, zijn vrouw, en Ita Wegman behoorden tot de kleine kring van intimi. Maar dat ook Edith Maryon tot die kleine kring behoorde, weten velen niet. Dat komt door haar bescheidenheid.
Een kopie van het Christus-ik
De laatste zes maanden van zijn leven was Rudolf Steiner wegens ziekte aan bed gekluisterd. In die maanden lag hij aan de voeten van het Christusbeeld, waaraan hij zoveel jaren gebeiteld had. Nog steeds was het niet klaar. Dat is ook wel begrijpelijk, want het beeld moest de hoogste liefde, een volkomen mededogen en een volmaakte zuiverheid van geweten tot uitdrukking brengen. Keer op keer bracht Rudolf Steiner veranderingen aan. Zelfs drie dagen voor zijn dood, toen hij zich wat beter voelde, wilde hij nog enkele veranderingen aan het gezicht van Christus aanbrengen. Helaas moest hij daar toch van afzien.
Aan de voeten van dit Christusbeeld is Rudolf Steiner gestorven. Dat laat zien hoe intens en allesbeslissend zijn verbinding met Christus was. Sinds zijn Christuservaring – die hij opdeed toen hij tegen de veertig liep – is de levenslijn die hem met Christus verbond, dé grote drijvende kracht van zijn leven geworden.
Steeds als hij tussen zijn vele reizen door weer in Dornach was, ging hij verder met zijn werk aan de Mensheidsrepresentant, en dan met name aan de gestalte van de Christus. Door dit werk kon hij de levenslijn die hem met Christus verbond, steeds weer intens en in een meditatieve sfeer ervaren. Ook gaf dit werk hem elke keer opnieuw voedende en inspirerende krachten. Prokofieff vertelt dat Rudolf Steiner daardoor een kopie van het Christus-Ik in zijn ziel mocht opnemen. Zeg maar: een blauwdruk van het ware Ik, dat wij eens allemaal zullen mogen ontvangen, als we ons daarvoor openstellen. Naar die blauwdruk zal dan ons hogere Ik leven na leven worden opgebouwd. Rudolf Steiner mocht dit mysterie al tijdens zijn toenmalige leven ontvangen en doorleven, en mocht ons op die manier voorleven welke bijzondere toekomst ons wacht.
Asymmetrisch
Het gezicht van de Christus (van de houtsculptuur) is asymmetrisch: de ogen zijn niet helemaal gelijk aan elkaar en de rechterhelft van het gezicht is bijvoorbeeld anders dan de linkerhelft. Dat heeft een bijzondere oorzaak: in de etherische wereld, waar Rudolf Steiner de Christus mocht waarnemen, zijn alle vormen beweeglijk, levendig en asymmetrisch. Het gezicht van Christus drukt daarom niet zozeer de aardse wetmatigheid uit, maar de etherische wetmatigheid.
Op het gezicht zien we vanuit het punt boven de neuswortel – vaak het derde oog genoemd – etherische energiestromen lopen. Dat zijn de energieën van de lotusbloem: een geestelijk waarnemingsorgaan dat inzicht geeft in hogere werelden. Deze voorhoofdlotusbloem schenkt de mens de mogelijkheid in verbinding te komen met hogere engelenwezens, en verheft het denken van de mens tot een geestelijk denken.
Rudolf Steiner vertelde dat hij zó de Christus waarnam in de geestelijke wereld, ook al bleef het voor hem moeilijk om een gezicht dat voortdurend veranderde – en wel bij elke gedachte, elk nieuw gevoel en elke nieuwe wilsimpuls – in een onbeweeglijk stuk hout weer te geven. En toch, zei hij, is het een gelijkend portret geworden.
Opvallend is ook het waaiende haar van de Christus: dat is niet alleen een teken van de beweeglijkheid van de etherische wereld, maar ook van de Geest (adem, wind en geest zijn in het Grieks één en hetzelfde woord). De drie grote krachten die Rudolf Steiner op dit gezicht tot uitdrukking wilde brengen (omdat hij dat zo had waargenomen in de geestelijke wereld) zijn: die van de allerhoogste liefde, van een louter mededogen en van een pure verwondering.
Een beschrijving
Eerder al, in 1911, heeft Rudolf Steiner een poging gedaan om het gezicht van Christus te beschrijven, zoals hij dat waarnam in de geestelijke wereld. Hij vertelde daarover:
- Hij heeft een oog dat alleen maar mededogen uitstraalt.
- Een mond die niet zozeer bedoeld is om te eten, maar om woorden van waarheid te spreken die regelrecht uit het geweten voortkomen.
- En een voorhoofd dat niet zozeer hoog en mooi is, maar dat de lotusbloem laat zien.
Later vertelde hij ook dat elke cel van zijn lichaam, en dus ook van zijn gezicht door de Christus was omgevormd tot een hogere volmaaktheid. Dat is het dus wat Rudolf Steiner zo graag in hout wilde uitdrukken en waarin hij ons wil laten delen.
Als we nu ook nog weten dat dit gezicht (en daarmee ook het hele beeld: De Mensheidsrepresentant, of De Mens waarvan dit gezicht deel uitmaakt) niet alleen de Christus, maar ook de mens uitbeeldt, zoals hij in de toekomst mag gaan worden, dan wordt het duidelijk, waarom het ook voor onszelf belangrijk is ons met dit gezicht (en dit beeld) te verbinden. Daardoor komen namelijk geestelijke krachten op gang die ook in ons een groei veroorzaken die ons uiteindelijk zal omvormen tot deze Mens.
De dualiteit wordt een eenheid
Als wij aan het gezicht van Christus denken, komen dikwijls bepaalde ikonen in ons naar boven, of een afbeelding die iemand geïnspireerd heeft ontvangen. Of we herinneren ons de beroemde schilder Grünewald die vooral de lijdende Christus uitbeeldt. Of we denken aan het gezicht van Christus dat door Rembrandt geschilderd werd. Bij al die afbeeldingen valt op dat Hij in het Westerse christendom vooral menselijk wordt afgebeeld, en in het Oosterse christendom vooral goddelijk; denk bijvoorbeeld aan de Christus als de Pantokrator. Dat betekent dat we die twee: de mens Jezus en de goddelijke Christus altijd als een dualiteit hebben gezien en die beiden nooit écht hebben kunnen ervaren als een werkelijke eenheid.
Wat Rudolf Steiner ons nu met de houtsculptuur schenkt, is de volmaakte en volkomen eenheid van die beiden. Als we opkijken naar de gestalte van de Christus en naar zijn gezicht, dan zien we een op en top menselijk gezicht dat tegelijk een onvoorstelbare geestesadel laat zien: de Christusgeest die alle cellen van het lichaam en de ziel, elke gelaatstrek, elk gebaar, elk woord heeft omgevormd en verchristelijkt. Enerzijds is hij volkomen mens, maar tegelijk is hij de Christus op aarde geworden.
Daarmee schenkt Rudolf Steiner ons een beeld dat wij nodig hebben voor het nieuwe tijdperk dat we zijn binnengetreden sinds het einde van het IJzeren Tijdperk of het Kali Yuga in 1899. Zijn beeld van Christus houdt ons niet langer in een dualiteit gevangen, maar laat ons zien hoe die twee tot één geworden zijn.
Dit beeld – dat dus de dualiteit overstijgt – laat ons daarbij niet alleen zien wat er toen, tweeduizend jaar geleden gebeurde toen de mens Jezus van Nazareth en de Christus tot één werden. Het drukt ook het geheim van onze tijd uit. Want als de Christus in ons geboren wordt, en in ons werkzaam wordt, dan begint dat proces waarbij de innerlijke Christus ook in ons alle cellen van ons lichaam en van onze ziel begint om te vormen en te verchristelijken.
De gestalte van de Christus die Rudolf Steiner ons met de houtplastiek schonk, wil ons steeds weer bij dat proces doen stilstaan en ons oproepen ons daar volledig voor in te zetten: met alle krachten van ons lichaam, onze ziel en onze geest.
Dát is de oproep die Rudolf Steiner ons met dit beeld meegaf, en daarom werkte hij daar jaar-in, jaar-uit aan, in stilte, meditatief en biddend. Soms zijn het niet de woorden die het doen, maar zijn het de beelden die ons geschonken worden.
PS: Het moge duidelijk zijn dat de Christus of De Mens in de houtsculptuur van Rudolf Steiner en Edith Maryon met zijn geestkracht ook het evenwicht weet te bewaren tussen Lucifer en Ahriman. Maar dat is een thema op zich dat ik graag een andere keer wil beschrijven. Nu ging het mij erom, mijzelf en allen die dit lezen, gevoelig te maken voor het grote geschenk dat Rudolf Steiner ons met de houtplastiek gaf.