Intro:
Vaak staan we tijdens lezingen stil bij het leven na onze dood:
- hoe ziet de weg eruit die zich bij de dood voor ons opent?
- en wat ervaren wij al gaande op die weg?
Met dit nieuwe thema willen we echter stilstaan bij het leven vóór onze geboorte: welke weg zijn we voor onze geboorte eigenlijk gegaan en wat hebben we allemaal beleefd op onze weg naar een nieuwe incarnatie?
Die weg begint bij het middernachtelijk uur in de geestelijke wereld: het grote keerpunt van opstijgen naar afdalen.
Daar worden we allereerst voor de keuze gesteld of we wel naar de aarde willen afdalen: alleen wanneer we er zelf voor kiezen, zullen we aan een nieuwe incarnatie beginnen.
Ieder mens op aarde heeft dus eens zelf voor dit leven gekozen!
Het is de Heilige Geest die ons op onze terugweg begeleidt en ons de weg naar de aarde wijst. Op die weg ontmoeten we alle mensen die we later op aarde als mens gaan ontmoeten. Op onze reis gaan we door de sfeer van verschillende planeten en krijgen daar de krachten en vermogens die we in een nieuw aards leven nodig hebben: de kracht van het geheugen, van het denken en van de liefde bijvoorbeeld.
Na de ontmoeting met de Oerleraren vindt de conceptie plaats, waarbij ons toekomstige lichaam verwekt wordt. Daarbij zweven we rond onze ouders en werken met liefde op hun lichamelijke vereniging in. Ons Ik verbindt zich vanaf de 18e–21e dag met de foetus die bij de conceptie verwekt wordt.
Onze geboorte op aarde is eigenlijk onze eerste geboorte: rond het zevende jaar volgt onze tweede geboorte en rond ons veertiende jaar onze derde geboorte. Pas dan kunnen we echt beginnen aan de opdracht die wij hier op aarde te vervullen hebben: om te groeien aan de lessen van het leven, en dus te groeien aan de fouten die wij op aarde maken. Fouten zijn niet erg, als je er tenminste wat van leert!
Deel 1: Terug naar de leerschool van dit leven
Eens, nu al lang geleden, toen ik nog in de geestelijke wereld leefde, was daar het moment waarop ik er volbewust voor koos om weer naar de aarde te gaan. Ik zag het vele in mij dat nog onvolmaakt was en dat mij ontbrak om de liefde van God in alle zuiverheid door mijn hart heen te laten schijnen.
Ik zag hoeveel ik nog leren moest om liefde te worden, alleen maar liefde. Ik zag ook hoezeer de Engelen hoopten dat ik de moed zou opbrengen om te gaan.
Toen, op dat moment, oog in oog met mijn onvolkomenheid, ontwaakte in mij een diep verlangen om naar de aarde te gaan om daar te werken aan mijzelf, aan mijn geestelijke groei en aan het ontwikkelen van mijn liefdesvermogen.
Gedreven door dat verlangen ging ik op weg. Ik maakte een blauwdruk van het nieuwe lichaam dat mij op aarde bekleden zou; een lichaam dat volmaakt zou passen bij de lessen die ik leren wilde.
Schouwend in de toekomst zag ik die lange rij voorouders uit wie ik geboren zou worden. Ik zag de ouders die mij mijn lichaam zouden schenken en het aardse leven zouden binnenleiden. Ik zag de liefde die zij mij wilden geven. Ook zag ik de lessen die ik aan en door hen leren zou.
Toen ging ik op weg langs de kleurrijke planeten die mij tot wegwijzers waren. Ik voegde uit alle astrale krachten een nieuw lichaam samen. Van de aartsengel van het volk waartoe ik zou behoren, kreeg ik een nieuw etherisch lichaam. Toen zag ik schouwend voor mij hoe mijn ouders samenkwamen en mijn nieuwe lichaam verwekten. Vol vreugde werkte ik met al mijn liefde op hen in. Vanaf het eerste begin vormde de kiem van mijn nieuwe lichaam zich geheel volgens de blauwdruk die ik gemaakt had.
In diezelfde tijd werd mijn bewustzijn vager en droomachtiger, als van een baby. Toen mijn fysieke lichaam eindelijk geboren werd, moest ik al mijn geestkracht aanwenden om thuis te raken op aarde.
Zo begon de leerschool van dit leven. Zo werd ik mens.
1. Kinderen weten nog!
Kinderen weten ook nog van het leven voor hun geboorte, en soms komen herinneringen aan die tijd in korte flitsen naar buiten:
- Beppie (4 jaar) zei na het overlijden van haar grootmoeder: “Mama, Oma is heel ver weg, in de lucht, in een nieuw huis. Daar was Keesje, haar pasgeboren broertje, ook eerst, maar nu is Keesje hier.”
- Anna-Lucia (2½ jaar) zei na diens overlijden over haar grootvader: “Maar hij wordt wel weer omgekeerd, hoor mama!”
2. Anders kijken naar een kind
Stilstaan bij het leven vóór onze geboorte is belangrijk:
- Samen met het leven ná onze dood zijn het de twee stappen die aan het inzicht in reïncarnatie voorafgaan.
- Het laat zien dat wij geestelijke wezens zijn die uit de geestelijke wereld komen om op aarde een verdere ontwikkeling en groei door te maken.
- Als je naar een kind kijkt vanuit het besef van een leven vóór onze geboorte, word je je bewust hoe bijzonder kinderen zijn: het zijn geestelijke wezens die ernaar streven om mens te worden. Je ziet de worsteling die daarvoor nodig is. Je ziet met hoeveel kracht de eigenheid (het wezen) van dit wezen naar buiten komt.
- Dit inzicht roept een diepe eerbied op voor de wordende mens!
- Nu kun je ook beter begrijpen dat onze geboorte een proces is: eerst onze fysieke geboorte, dan met 7 jaar de geboorte van ons etherisch lichaam en met 14 jaar ons astrale lichaam.
3. De kerk en pre-existentie
- In oude tijden was de pre-existentie nog bekend. De Griekse wijsgeer Plato (440 v. Chr.) vertelde zijn leerlingen nog over de pre-existentie van de ziel.
- Ook de kerkvader Origenes (omstreeks 220 na Chr.) sprak over het voorbestaan van de ziel, en over de inkerkering van de ziel in het lichaam.
- Op het Concilie van Chalcedon (in 543 na Chr.) werd de pre-existentie verboden: “Wie de pre-existentie van de ziel leert, zij verdoemd.”
- In de Middeleeuwen werd het werk van de Griekse wijsgeer Aristoteles herontdekt en in de theologie opgenomen. Hij zei dat iedere afzonderlijke mensenziel bij de geboorte van de mens geschapen wordt. Sindsdien nam de kerk deze leer over.
- Overigens: het leven ná de dood werd door de kerk niet geloochend, uit een soort egoïsme: men wilde niet voorgoed doodgaan…
Tot slot:
4. Tussen dood en nieuwe geboorte
- Na het sterven komen eerst onze herinneringen om ons heen te staan, daarna onze gedachten en weer later onze gevoelens: het begin van de omkering.
- Nu komen de herinneringen naar boven aan onze nachtelijke ervaringen en belevenissen: we zien hoe we elke nacht zelf oordeelden over onszelf, we zien ook de hulp en inspiratie die we elke nacht ontvingen.
- In de astrale wereld bezinnen we ons op ons voorbije leven: wat anderen voelden, beleven we nu zelf, maar wat we zelf beleefden, staat nu buiten ons: een verdergaande omkering dus.
- In het Devachan (Lichtwereld) schenken we onze geestelijke winst aan de geestelijke wereld. Ze worden omgevormd tot nieuwe vermogens: veel talen geleerd hebben leidt nu tot een beter begrip, oppervlakkigheid leidt tot lafheid, liefde tot vreugde.
- Bij het grote keerpunt, het Middernachtelijke Uur, begint de ziel aan de afdaling.
- Bij de afdaling vormt de ziel een blauwdruk van de mens die zij straks op aarde zal gaan worden.
- Afgedaald tot in de astrale wereld verwerft de ziel zich daar een astraal lichaam.
- In de etherische wereld ontvangt zij van de volksgeest een etherisch lichaam.
- Bij de conceptie werkt zij in op de geestelijke krachten die haar aanstaande vader en moeder naar elkaar toe trekken.
- Na drie weken verbindt zij zich met de groeiende foetus in het moederlichaam.
- Bij de geboorte wordt het fysieke lichaam geboren; bij het zevende jaar het etherische lichaam en bij het veertiende jaar het astrale lichaam.
5. De omkering of omstulping
Onze herinneringen, gedachten en gevoelens treden na de dood naar buiten. In de astrale wereld voelen we, terugkijkend, wel wat we anderen aangedaan hebben (ten goede en ten kwade), maar niet wat we zelf beleefden: dat laatste leeft dan buiten ons.
- We voelen ons wijder en wijder worden: heel de kosmos wordt ons lichaam. Zon, maan en planeten zijn binnen ons lichaam te vinden.
- Maar wat op aarde ons hart, onze longen enzovoort waren, ligt nu buiten ons: binnen is buiten geworden, buiten werd binnen.
- Alleen: wat in oneindig verkleinde vorm bijvoorbeeld onze longen werden, blijkt nu indrukwekkend groots: wat op aarde een longblaasje was, blijkt nu grootser dan het machtigste bergmassief van de Alpen!
- Op de terugweg naar de aarde, voorbij het Middernachtelijke Uur, vindt dan een nieuwe omkering plaats.
6. Wanneer keren we terug?
- We keren terug naar de aarde, wanneer er iets nieuws te leren valt: er een nieuwe cultuur ontstaan is en er andere levensomstandigheden zijn ontstaan.
- De mens keert afwisselend als man of vrouw terug naar de aarde. Maar deze regel kent vele uitzonderingen.
- Meestal liggen er 1000 à 1300 jaar tussen twee levens.
- Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld Michaëlstrijders, mensen die heftige emoties doorleefden, zoals Joden in de kampen van de Tweede WO en leerlingen van Michaël.
7. Hoe de afdaling naar de aarde begint
- Het grote keerpunt of de wending in de geestelijke wereld, in het leven tussen dood en geboorte, is het Middernachtelijke Uur. Dan stijgen we niet langer op, maar beginnen af te dalen naar de aarde.
- De mens heeft dan zijn nieuwe oerbeeld voltooid: alle veranderingen die hij tijdens zijn laatste incarnatie ondergaan heeft, zijn daarin nu ingeschreven als nieuwe vermogens.
- Het innerlijke licht is gedoofd: het is niet langer toereikend voor deze hoge wereld.
- De mens wordt uit zijn bewusteloosheid gewekt door de Heilige Geest: het is donker om hem heen en hij voelt zich eenzaam.
- Dan krijgt de mens allereerst de beelden te zien van het voorbije aardse leven.
- Daaraan ontleent hij de impuls om terug te keren naar de aarde om fouten tegenover anderen weer goed te maken.
- Vervolgens wordt hij voor een keuze gesteld: om naar de aarde te gaan of juist te blijven in de geestelijke wereld.
- Nooit heeft Lucifer een grotere invloed op ons als juist op dat moment! Deze keuze is een zware beproeving. Gelukkig zijn er naast Lucifer andere geestelijke wezens die ons aansporen om wél te gaan!
- Direct na deze keuze wordt ons oerbeeld bevrucht met ons karma: onze hemelse conceptie!
- Daardoor richten we ons op de aarde en voelen hoe er van die lange reeks toekomstige voorouders een magnetische aantrekkingskracht uitgaat: een impuls die we nodig hebben om in beweging te komen.
- Tot aan het Middernachtelijke Uur heeft Christus, of de Christus-impuls, ons geleid. Vanaf dit moment is het de Heilige Geest die ons naar de aarde brengt.
- Meteen al worden plaats en tijd van onze komende incarnatie vastgelegd.
- Op de terugweg ontmoeten we de mensen met wie we straks op aarde te maken zullen krijgen: bloedverwanten, volksgenoten, mensen met eenzelfde religie en mensen met wie we straks op aarde voor het eerst contact zullen maken. Zo voelen we ons opgenomen in een nieuwe gemeenschap. Op aarde kun je bij ontmoetingen merken of er een karmische band bestaat of niet: je voelt óf je meteen sterk aangetrokken of afgestoten, óf het is een ontmoeting die pas langzaam tot verbondenheid uitgroeit.
- Het bewustzijn wordt stapsgewijs afgedempt.
8. De afdaling naar de astrale wereld
De wordende mens verwerft zich een nieuw astraal lichaam in de astrale wereld: als een trechtervormig wezen schiet hij met razende snelheid rond om als een magneet astrale stof aan te trekken.
- Doordat de wordende mens nu over astrale krachten beschikt, ontstaat begeerte en verlangen in hem, ook het verlangen naar de aarde af te dalen.
- De reis door de astrale wereld is ook een reis door de verschillende planetensferen:
- Saturnus – daar ontvangt de wordende mens de blauwdruk van zijn geheugen.
- Jupiter – daar ontvangt hij de blauwdruk van zijn denken.
- Mars – idem ik-kracht en de oervorm van zijn longen.
- Zon – idem oervorm van zijn hart: wijsheid, liefde, moraliteit.
- Venus – oervorm overige organen.
- Mercurius – idem.
9. De vier Maansferen
De reis door de vier Maansferen:
- Het bewustzijn wordt verder en verder afgedempt.
- Er vindt een ontmoeting met de Oerleraren van de mensheid plaats.
- Zij hebben alles wat wij deden, dachten en voelden ingeschreven in de Akasha-kroniek. Nu ontvangen wij ons lotspakketje: ons toekomstige aardse lot. Zij schrijven dat in ons etherische lichaam, zodra wij dat ontvangen hebben.
- Vanuit de Maansfeer ontvouwt zich ons bouwplan, de kern, ofwel het oerbeeld verbonden met karma, voor ons toekomstige aardse lichaam: het daalt af naar de aarde om zich, zodra dat mogelijk is, met ons nieuwe fysieke lichaam te verbinden.
- Dan ontvangen wij, vlak voor de conceptie, een nieuw etherisch lichaam dat ons geschonken wordt door de volksgeest: de aartsengel van het volk waartoe wij op aarde zullen behoren. Dat is zo’n groots gebeuren dat wij dat nog niet bewust mee kunnen maken.
- Zodra wij het etherisch lichaam hebben ontvangen, krijgen wij een vooruitblik op het komende leven. Voor sommigen is die vooruitblik zo schokkend, dat zij een grote weerstand opvatten om later het fysieke lichaam binnen te gaan. Daardoor blijft bij hen het etherische lichaam gedeeltelijk buiten het fysieke lichaam.
- Direct daarna vindt de conceptie plaats en verbindt de mens, en zijn etherische lichaam, zich van buitenaf met de foetus. Daardoor verdwijnt de vooruitblik weer uit ons bewustzijn.
- De wordende mens wordt door hoge Engelen al voor de conceptie naar zijn ouders geleid. Met zijn liefde werkt hij op hun lichamelijke vereniging in. Sommige moeders weten dan ook intuïtief heel zeker dat deze lichamelijke vereniging tot een zwangerschap heeft geleid!
- Een kind met sterke astrale krachten (gevoelens) wordt meer door de moeder aangetrokken, een kind met overheersende wilskrachten door de vader.
10. Het proces van de geboorte
- De kern (oerbeeld + karma) werkt vanaf het eerste begin op ontwikkeling van de foetus in.
- Het Ik verbindt zich vanaf de 18e – 21e dag van buitenaf met de foetus en werkt daarop in.
- Het etherische lichaam begint in de zevende week via het etherische lichaam van de moeder op de foetus in te werken.
- Het astrale lichaam begint vanaf de zevende maand via het astrale lichaam van de moeder op de foetus in te werken.
- Bij de geboorte verbindt het Ik zich definitief met de foetus.
11. De drie aardse geboortes
- Fysieke geboorte: het fysieke lichaam maakt zich los uit de omhulling van de moeder. In dit fysieke lichaam leven de krachten van het etherische en astrale lichaam.
- Etherische geboorte (rond het 7e jaar): het etherische lichaam maakt zich los uit de omhulling van het fysieke lichaam. Tot het etherische lichaam behoort het geheugen. Daarom mag een kind in feite geen geheugentraining vóór het zevende jaar doen: dat gaat ten koste van een gezonde groei van het geheugen.
- Astrale geboorte (rond het 14e jaar): het astrale lichaam maakt zich los uit de omhulling van het fysieke lichaam. Tot de krachten van het astrale lichaam behoren het vermogen om te oordelen en kritisch te onderscheiden. Voor hun veertiende jaar moet je kinderen dus niet willen leren oordelen.
