“Het lied van de parel”

I. De oorsprong;

Het lied van de parel staat in de Handelingen van Thomas,

een apocrief geschrift uit de 3e eeuw. Het is een gnostische

tekst en is geschreven in de taal van het beeld.

Deze hymne staat niet in de Naghamadi geschriften.

Het lied is ontstaan in Edessa.

In de oudheid Edessa, of Antiochië aan de Callirrhoë.

Heden: Şanlı Urfa. De stad ligt in Zuidoost-Turkije.

Edessa was een beroemde stad.

Abgar, de koning, was hoofd van de stad.

In een legende wordt verhaald dat Abgar ziek werd en

een brief naar Jezus stuurde met de vraag hem te genezen.

Jezus beloofde middels een brief, dat hij na zijn Hemelvaart

een apostel zou sturen. Dat was de apostel Thomas.

Overigens was Abgar door de brief van Jezus al genezen.

In een andere legende wordt verteld dat Abgar alle verhalen

over Jezus had gehoord. Hij wilde een portret van Jezus.

Hij vond een schilder die Jezus ook werkelijk ontmoette,

maar de schilder werd verblind toen hij een paar streken

op het doek had neer gezet. God heeft daarna in een

oogwenk het portret van Jezus afgeschilderd.

Hier gaat het om een innerlijk portret van Jezus, die in

jezelf dient te worden gemaakt. God voltooit het portret.

De sfeer van Edessa is een sfeer van dieper weten.

‘Het lied van de parel’ is een toelichting op het verhaal

van “De verloren zoon.” Barbesanus heeft het lied

waarschijnlijk geschreven.

Het lied gaat om de belangrijkste opgave van je leven:

Ben je ontwaakt, d.w.z. geestelijk wakker geworden?

Hoe weet je dat je ontwaakt bent?

Ø Je weet dat het leven na de dood verder gaat.

Ø Je weet dat onze werkelijkheid gesluierd is en maar

een fractie vertegenwoordigt van de grote waarheid.

Ø Je weet dat het gaat om onvoorwaardelijke liefde.

Als je dit gaat voelen dan ben je wakker geworden.

Vaak moeten mensen door een crisis heen om wakker

te worden. Wel is het zo dat er in deze tijd steeds meer

“wakkere” kinderen worden geboren.

Thomas vond het moeilijk om wakker te worden.

Hij moest leren om vanuit zijn hart te weten en niet

vanuit de bewijskracht van het denken.

Dit lied gaat ook over karma, d.w.z. dat je steeds een

stap verder komt in je ontwikkeling, in je geestelijke

groei. Je komt op aarde met een last op je schouders.

Wat is jouw karmische les?

Vanaf de evolutie zijn we steeds verder afgedwaald

van de geestelijke wereld. Heel lang is de mensheid

helderziend geweest. Zo’n 5000 jaar geleden ging

de sluier dicht, de mensen werden steeds minder

helderziend.

Dat gordijn gaat nu in een snel tempo weer open,

je merkt dat veel jonge kinderen helderziend zijn.

We worden in deze tijd steeds meer verbonden met

de geestelijke wereld.

Het lied van de parel leert ons dat we door de slang

heen de parel kunnen pakken. De parel staat voor

bewustzijn. De slang staat voor gevaren en crisissen.

De ziel heeft haar Koninklijk Kleed achter gelaten bij

de afdaling naar de aarde. Vanuit de Goddelijke wereld

is er een kleine goddelijke vonk afgedaald en

geïncarneerd in een mens. Het grootste deel is “thuis”

gebleven, maar spreekt wel tot ons via het geweten.

Hier komt ons gevoel van heimwee vandaan.

Alleen degene die weet (gnosis) kan de weg naar huis

weer vinden. Ons lagere zelf kunnen we dan weer

verbinden met ons hogere zelf.

Jezus kon de hele Goddelijkheid, het Hogere Zelf,

het Koninklijk Kleed in zijn stoflichaam opnemen.

Jezus werd een volledig gerealiseerd mens.

Het doel is bewust worden.

Je kunt het vergelijken met het volgende verhaal,

dat werkelijk is gebeurd:

‘Een inboorling uit Malakka wordt meegenomen naar

een grote stad. Iedereen was benieuwd wat hij allemaal

voor wonderen en nieuwe dingen zou zien. Het enige

wat hij zag was wat hij kende; een aanhangertje met

12 bananen.’ Je kunt datgene pas zien wat je kent,

waar je je bewust van bent geworden.

Als je bijvoorbeeld onvoorwaardelijke liefde hebt

ontwikkeld hoor je bij de bewustzijnssfeer van de

engelen. Die sfeer kan je dan ook herkennen.

Volgens een oude overlevering reisde Judas Thomas,

de “tweelingbroer van Jezus” naar India, om daar het

evangelie te verkondigen. Over zijn avonturen aldaar

kunnen we lezen in De Handelingen van Thomas,

een apocrief boek uit de derde eeuw.

Op enkele plaatsen refereren deze handelingen

aan twee andere aan Thomas gewijde teksten,

‘Het Evangelie van Thomas en ” Het Boek van Thomas’

Evenals deze twee teksten zijn de Handelingen sterk

ascetisch gekleurd. De Handelingen zijn niet echt

gnostisch te noemen, met uitzondering van enkele

gedeelten, vooral de twee hymnen. Want naast het

“Lied van de parel”, waarvan de tekst morgen volgt,

kent dit geschrift nog een andere poëtische

hymne over de bruiloft van een Koningsdochter.

Het “Lied van de parel” dat in de oorspronkelijke

tekst “Zang van de apostel Judas Thomas in het land

der Indiërs” genoemd wordt, verhaalt allegorische

beelden over de afdaling van een boodschapper,

die vanuit het Pleroma op weg gaat om een parel

te vinden.

-Toen ik nog een klein kind was in het paleis van mijn Vader, genietend van de rijkdom en de weelde van mijn opvoeders,

voorzagen mijn ouders me van het nodige, en zonden me

weg uit het Oosten, ons huis.

Van de overvloed aan schatten maakten ze een last, groot

en toch licht, opdat ik deze alleen kon dragen:

goud is de last uit de hoge, en zilver uit de grote schatkamers,

en robijnen uit India, en parels uit Kustan.

En ze wapenden me met diamant, dat ijzer kan snijden.

*Toen we aan het begin van de evolutie stonden,

waren we als een onbewust “kind.”

Wie zijn de ouders? God de moeder en God de vader.

God de vader is in de christelijke traditie heel groot gemaakt.

De katholieke traditie heeft het gat van het vrouwelijke

opgevuld met Maria. De protestanten hebben het vrouwelijke geschrapt. Dat is de reden dat het christendom heel rationeel

en mannelijk is geworden.

De geheime naam van het vrouwelijke is Sophia.

We hebben allemaal het paradijs achtergelaten, we zijn uit het Oosten weggegaan. Het Oosten is de plaats waar God woont,

daar waar de zon opkomt.

De last die de ouders aan het kind meegeven is het karma.

Het zijn lastige “cadeautjes”; je groeit in wijsheid door alles

wat je meemaakt. Door het donker heen kan je groeien naar

het licht, dan pas kan je voelen dat karmische lessen

cadeautjes zijn. Ons ego zegt; “Waarom?”

Schuif geen dingen naar God. Wij hebben de aarde

geschonden, wij zijn verantwoordelijk voor wat er gebeurt.

-Zij namen mijn mantel af, vol edelstenen, overdekt met goud,

die ze in liefde voor me hadden gemaakt, ook de toga, goud

van kleur, die op mijn maat gemaakt was.

Zij sloten met mij een verdrag, en schreven ’t in mijn hart om

niet te vergeten, ze zeiden: “Als je afdaalt naar Egypte

en vandaar de ene parel terughaalt, die daar is, omgeven door

de verblindende slang, dan zul je je mantel, vol edelstenen, aantrekken, en je toga die daar omheen valt.

En met je tweelingbroer, onze naaste in rang, zul je erfgenaam

zijn in ons rijk.”

*De mantel is het Hogere Zelf. Het onderkleed blijft achter in

de geestelijke wereld. Het verdrag dat met ons werd gesloten,

ligt in ons weten opgesloten, we hoeven het alleen

te herinneren, door ons eigen weten bewust te worden.

De afdaling naar Egypte staat symbool voor gevangenschap.

Als je de letterwaarde van het woord Egypte neemt, staat

het getal symbool voor dualiteit, voor materie.

Probeer te herinneren wat in je hart gegrift staat.

In Egypte moeten we langs de slang om de parel te vinden.

De tweelingbroer is Jezus Christus. In het eerste vers van het Thomas-evangelie wordt Thomas de tweelingbroer van

Jezus Christus genoemd.

Wie de parel vindt is de tweelingbroer van Christus, die mens

wordt net als Jezus gerealiseerd als Christus.

Wij worden allen Christus, want we zijn erfgenaam van het

Hemelse Rijk.

-Ik verliet het Oosten en langs een weg, slecht en gevaarlijk,

reisde ik in gezelschap van twee gidsen, want in reizen had ik

geen ervaring. Ik ging over de grenzen van Maisan, waar de

kooplui samenkomen uit het Oosten.

Ik bereikte het land Babel, waar ik de stad Sarburg binnenging.

Toen ik kwam in Egypte verlieten mij mijn gidsen.

*De gidsen zijn de engelen. Dus toen ik in de materiele wereld kwam verlieten de engelen mij.

-Ik ging regelrecht op de slang af en verbleef in een

herberg in de buurt van zijn schuilplaats, wachtend totdat hij

zou sluimeren of slapen om dan de parel van hem te pakken.

En daar ik een eenling was, was ik een vreemde voor mijn medegasten in de herberg.

Maar ik zag er iemand van mijn familie, een vrij man, uit het Oosten, een jonge man, lieflijk en schoon, de zoon van

Koningen. En hij kwam naar me toe en voegde zich bij me

en ik maakte hem mijn metgezel, aan wie ik mijn zending

vertelde; een vriend, die mij vergezelde op reis.

Hij waarschuwde mij tegen de Egyptenaren, en tegen het

omgaan met onreine mensen. Ik kleedde me in hun kleding,

opdat ik voor hen niet vreemd zou zijn, als iemand van buiten,

die de parel kwam halen. Anders zouden de Egyptenaren de

slang uit zijn slaap halen en tegen me ophitsen.

*De ik figuur dacht even snel de parel te pakken.

Een eenling is een mens die nog niet in de dualiteit

uiteen is gevallen, hij is nog niet in de materie afgedaald.

De zoon van de Koningen is je eigen engel die jou begeleidt,

hij komt uit de geestelijke wereld. Engelen komen in de kracht

van hun leven naar ons toe om ons bij te staan. Maak je je dus bewust van de engel die bij jou is.

Deze engel waarschuwt de ik figuur: je kunt niet doen alsof,

als je de parel wilt halen moet je als Egyptenaar door Egypte

gaan.

-Maar om de een of andere reden ontdekten ze dat ik hun

landsman niet was. Zij palmden mij in, vermengden mijn

drank met hun listen en gaven me hun eten tot spijs.

Ik vergat dat ik een Koningszoon was, en ik werd een knecht

van hun koning. En ik vergat de parel, waarom mijn ouders

me hadden gestuurd. En door de zwaarte van hun eten

viel ik in diepe slaap.

*Kinderen weten vaak nog waar ze vandaan zijn gekomen.

Naarmate we ouder worden vergeten we meer en meer

onze herkomst. We zijn dan Egyptenaar geworden.

We moeten door de vergetelheid, door de slaap heen,

om vervolgens wakker te worden, bewust te worden.

-Maar wat mij was overkomen, bemerkten mijn ouders

en ze waren bedroefd om mij. En een proclamatie ging uit

in ons rijk, dat ieder zich bij onze poort moest verzamelen.

En de koningen uit Perzië en de ministers en al de

vooraanstaanden uit het Oosten maakten een plan ter wille

van mij, opdat ik niet in Egypte zou blijven. Ze schreven mij

een brief, ondertekend door machtigen:

“Van je Vader, de Koning der Koningen, en van je Moeder,

de Heerseres van het Oosten en je broer, onze naaste in

rang, aan onze zoon, die in Egypte is.

Vrede.

Sta op en ontwaak uit de slaap en luister naar de woorden

van de brief. Herinner je dat je een Koningszoon bent,

en aanzie de mens die je thans dient. Herinner je je parel,

waarom je bent gestuurd naar Egypte. Denk aan je mantel,

bedekt met goud, opdat je deze dragen zult en jezelf ermee

zult tooien, opdat je naam vermeld wordt in het boek

des levens, en je met je broer, onze afgezant,

erfgenaam wordt in ons koninkrijk”.

*De mensheid zakt meer en meer in de materie. Hoe kunnen

de engelen helpen om de mensheid wakker te roepen?

Het plan bestaat hieruit: De kosmische Geest, Christus, daalde

af en verbond zich op 6 januari aan Jezus. Christus daalde af

in de aarde-energie om ons te redden uit egoïsme en verharding.

Vader is God de Vader

Moeder is God de Moeder, de Heilige Geest

Broer is de Christus

Zoon is de mens, die wakker is.

“Sta op en ontwaak” is een uitspraak van de 6e inwijding.

In de inwijdingsrite roept de priester “Sta op en ontwaak

uit de dood (slaap)”, dit is de eeuwenoude wekroep om

iemand in zijn lichaam terug te laten keren. Lazarus werd

door Jezus teruggeroepen en werd daarna Johannes

genoemd, de ontwaakte.

In liederen en gebeden vind je nog vaak zinnen en woorden

die een esoterische betekenis hebben, waarvan de betekenis

terug gaat naar het oude weten. ”Ontwaakt gij die slaapt en

sta op uit de dood, want Christus zal over u waken.”

In het “boek des levens” staan alle mensen opgetekend

die ontwaakt zijn.

En de Koning, als zender, zegelde hem wegens de boze Babylonische kinderen, en de tirannieke demonen van

Labyrinthe.

-En de brief verhief zich in de gedaante van een adelaar,

de koning van al het gevederde volk, en vloog tot hij aan

mijn zijde neerstreek. Toen werd hij geheel en al Stem.

En ik ontwaakte uit de slaap, doordat ik zijn stem bemerkte.

Ik ontving hem en kuste hem en ik verbrak zijn zegel

en begon te lezen.

En zoals het in mijn hart was geschreven zo stond het er in.

Terstond herinnerde ik mij een Koningszoon te zijn.

En bevrijd verlangde ik naar mijn afkomst. Ik herinnerde mij

de parel, waarvoor ik naar Egypte was gestuurd.

*De brief gaat door alle werelden heen om de mens op aarde

te bereiken, ook door de astrale werelden heen. De brief is verzegeld om de inhoud niet aan te tasten.

De adelaar is het symbool van Johannes, de ingewijdene.

De ik figuur hoorde iets en besefte: “Ik weet dit al”.

De boodschap stond al in zijn hart geschreven. Dan steekt de heimwee de kop op en herinnert de ik figuur waarom hij op

de aarde is en weet dat zijn opdracht is; de parel vinden.

-En ik begon hem te betoveren, de vreselijke slang.

Ik bracht hem aan het sluimeren, want ik noemde de naam

van mijn Vader en de naam van mijn broeder, de naaste

in rang, en die van mijn moeder, de heerseres van het Oosten.

En ik griste de parel weg en ging terug om hem naar mijn vaderhuis te brengen. En het vuile kleed deed ik uit,

En ik liet het in hun land.

*In de kracht van de Geest van God gaat de mens op zoek

naar zijn opdracht. Hij komt langs de slang. Dat is de

transformatie en kon zich ontdoen van het vuile kleed,

zijn lichaam.

-Ik zocht mijn weg regelrecht naar het licht van ons huis

in het Oosten. En mijn brief bleek mij op de weg voor

te gaan. En zoals de brief een stem had gehad om me te

wekken toen ik sliep, zo geleidde hij me nu met zijn licht,

dat voor mij uitscheen. Met zijn stem bemoedigde hij mij

in mijn angst en met zijn liefde hielp hij me mij voorwaarts

te spoeden.

Ik ging Labyrinthe voorbij en liet Babel links liggen en

kwam bij de grote Maisan, dat ligt aan de oever van de zee.

*De ik figuur herinnert zich wat hij al wist: het licht reist

voor hem uit. Wat is je diepste waarheid? Wat is je diepste geschenk? Wat is de schat die je gevonden hebt?

Dit is de gnosis die je thuis brengt. Je gaat door angsten

heen, maar de stem leidt je. Het innerlijk inzicht brengt je

verder. Labyrinthe en Babel staan symbool voor de astrale

wereld. De astrale wereld bestaat uit 7 sferen. De 8e sfeer is

voorbij de astrale wereld, dat is het paradijs. De 9e sfeer is

de wachtkamer bij God. Hier wordt het kleed weer

aangetrokken om tot slot de 10e sfeer in te gaan, daar

waar God verblijft.

Maisan staat symbool voor het paradijs, het begin van de lichtwereld. Labyrinthe en Babel staan samen voor de

7 astrale sferen.

-Terwijl het koninklijk zijden kleed dat ik uitgetrokken had,

en de toga, goud van kleur, door mijn ouders vooruit

gezonden werden oor middel van hun schatmeesters,

die met de zorg daarvoor belast waren, herinnerde ik mijn

glans niet meer, want ik was slechts een kind en nog erg

jong, toen ik die achterliet in het paleis van mijn Vader.

*We hebben ons hier op aarde ons zo vereenzelvigd met

ons ego, de angst, de schaamte enz., dat als we ons ego

“uit kunnen trekken” je volkomen liefde bent, de glans

ervan zijn we vergeten.

*In diepste wezen zijn we stralende wezens.

-Maar ineens, toen ik het kleed zag, als het ware in een

spiegel, aanschouwde ik geheel mijzelf erin. Ik zag het

geheel in mijn eigen binnenste. Daardoor kende en zag

ik mezelf gescheiden van, maar wel afkomstig van de Ene.

En voorts één met één gestalte. Eén koninklijk teken was

op beide geschreven. Geld en rijkdom hadden de

schatmeesters in hun handen, en ze gaven mij mijn loon

en het prachtige kleed, dat schitterend, goudkleurig

versierd was met edelstenen en parels in overeenstemming daarmee. Deze waren bevestigd in de hoge en het beeld

van de Koning der Koningen was er overal op te zien.

En in de hoge waren saffieren harmonieus op bevestigd.

En ik zag verder dat er door dit alles bewegingen van gnosis

trilden.

*In vroegere tijden bestonden er alleen spiegels die van

koper waren, waarin je uiterlijk werd vervormd.

In de echte spiegel zie je je ware Zelf, dan ben je een heel

mens. Je weet dan dat je voorbij de 7 sferen bent en bij

God bent in het paradijs. Je bent dan één met de Ene.

Het kleed dat je aan hebt is mooier geworden door de

edelstenen die je veroverd hebt, door de parels die je

gevonden hebt. In wezen heb je inzicht (gnosis)

verworven.

En het kleed was klaar om te spreken.

En ik hoorde zeggen:

“Ik ben het die handelde in de daden van Hem,

ter wille van wie ik in mijns vaders huis werd grootgebracht;

en ik werd in mijzelf gewaar hoe mijn gestalte groter werd

in overeenstemming met zijn daden.”

Ik merkte zijn gestalte op. En al zijn koninklijke bewegingen

rustten op mij en goten zichzelf geheel over me uit.

En uit handen van die het me gaven maakte het haast dat ik

het zou grijpen. Die liefde dreef mij hard te lopen en hem tegemoet te gaan en het te ontvangen.

En ik strekte me uit om het te krijgen. Met de schoonheid

van zijn kleuren versierde ik me. En ik omgaf me geheel met

zijn koninklijke toga van schitterende kleuren.

*Dit couplet gaat over het verlangen om één te worden met

wie de mens al in wezen is.

En toen ik het aan had, werd ik opgetrokken naar de plaats

van vrede en eerbetoon. Ik boog mijn hoofd en aanbad de schittering van de Vader, die mij dit gezonden had en wiens opdracht ik had uitgevoerd. En ook Hij deed wat was beloofd.

En aan de poort van Zijn paleis mengde ik me als vanouds

onder de prinsen. Want Hij was blij met mij en heette me

welkom, en ik was met Hem in zijn paleis. Al zijn dienaren

zongen met welluidende stemmen. En Hij beloofde me dat

ik deel zou hebben aan het hof van de Koning der Koningen,

en dat ik, nu ik mijn parel gevonden had, samen, naast Hem,

zou verschijnen.

*Hier is de ik figuur gekomen in de hoogste lichtwereld.

Alle dienaren, de engelen en mensen die de lichtwereld

al hebben bereikt, geven een feest omdat weer een mens

is thuisgekomen, met een extra dimensie van de parel die gevonden is. De prinsen zijn de engelen.

In het hof van de Koning der Koningen neem je deel aan

de besturing van de kosmos. Dit is de prachtige belofte

die ons ten deel valt als we aan onze opdracht hebben

voldaan. De gevonden parels zorgen er voor dat hemel

en aarde vernieuwd worden.

Uiteindelijk transformeren we met elkaar

naar de geestelijke lichtwereld.

Hans Stolp

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

Alle reacties:

-Toen ik nog een klein kind was in het paleis van mijn Vader, genietend van de rijkdom en de weelde van mijn opvoeders,

voorzagen mijn ouders me van het nodige, en zonden me

weg uit het Oosten, ons huis.

Van de overvloed aan schatten maakten ze een last, groot

en toch licht, opdat ik deze alleen kon dragen:

goud is de last uit de hoge, en zilver uit de grote schatkamers,

en robijnen uit India, en parels uit Kustan.

En ze wapenden me met diamant, dat ijzer kan snijden.

*Toen we aan het begin van de evolutie stonden,

waren we als een onbewust “kind.”

Wie zijn de ouders? God de moeder en God de vader.

God de vader is in de christelijke traditie heel groot gemaakt.

De katholieke traditie heeft het gat van het vrouwelijke

opgevuld met Maria. De protestanten hebben het vrouwelijke geschrapt. Dat is de reden dat het christendom heel rationeel

en mannelijk is geworden.

De geheime naam van het vrouwelijke is Sophia.

We hebben allemaal het paradijs achtergelaten, we zijn uit het Oosten weggegaan. Het Oosten is de plaats waar God woont,

daar waar de zon opkomt.

De last die de ouders aan het kind meegeven is het karma.

Het zijn lastige “cadeautjes”; je groeit in wijsheid door alles

wat je meemaakt. Door het donker heen kan je groeien naar

het licht, dan pas kan je voelen dat karmische lessen

cadeautjes zijn. Ons ego zegt; “Waarom?”

Schuif geen dingen naar God. Wij hebben de aarde

geschonden, wij zijn verantwoordelijk voor wat er gebeurt.

-Zij namen mijn mantel af, vol edelstenen, overdekt met goud,

die ze in liefde voor me hadden gemaakt, ook de toga, goud

van kleur, die op mijn maat gemaakt was.

Zij sloten met mij een verdrag, en schreven ’t in mijn hart om

niet te vergeten, ze zeiden: “Als je afdaalt naar Egypte

en vandaar de ene parel terughaalt, die daar is, omgeven door

de verblindende slang, dan zul je je mantel, vol edelstenen, aantrekken, en je toga die daar omheen valt.

En met je tweelingbroer, onze naaste in rang, zul je erfgenaam

zijn in ons rijk.”

*De mantel is het Hogere Zelf. Het onderkleed blijft achter in

de geestelijke wereld. Het verdrag dat met ons werd gesloten,

ligt in ons weten opgesloten, we hoeven het alleen

te herinneren, door ons eigen weten bewust te worden.

De afdaling naar Egypte staat symbool voor gevangenschap.

Als je de letterwaarde van het woord Egypte neemt, staat

het getal symbool voor dualiteit, voor materie.

Probeer te herinneren wat in je hart gegrift staat.

In Egypte moeten we langs de slang om de parel te vinden.

De tweelingbroer is Jezus Christus. In het eerste vers van het Thomas-evangelie wordt Thomas de tweelingbroer van

Jezus Christus genoemd.

Wie de parel vindt is de tweelingbroer van Christus, die mens

wordt net als Jezus gerealiseerd als Christus.

Wij worden allen Christus, want we zijn erfgenaam van het

Hemelse Rijk.

-Ik verliet het Oosten en langs een weg, slecht en gevaarlijk,

reisde ik in gezelschap van twee gidsen, want in reizen had ik

geen ervaring. Ik ging over de grenzen van Maisan, waar de

kooplui samenkomen uit het Oosten.

Ik bereikte het land Babel, waar ik de stad Sarburg binnenging.

Toen ik kwam in Egypte verlieten mij mijn gidsen.

*De gidsen zijn de engelen. Dus toen ik in de materiele wereld kwam verlieten de engelen mij.

-Ik ging regelrecht op de slang af en verbleef in een

herberg in de buurt van zijn schuilplaats, wachtend totdat hij

zou sluimeren of slapen om dan de parel van hem te pakken.

En daar ik een eenling was, was ik een vreemde voor mijn medegasten in de herberg.

Maar ik zag er iemand van mijn familie, een vrij man, uit het Oosten, een jonge man, lieflijk en schoon, de zoon van

Koningen. En hij kwam naar me toe en voegde zich bij me

en ik maakte hem mijn metgezel, aan wie ik mijn zending

vertelde; een vriend, die mij vergezelde op reis.

Hij waarschuwde mij tegen de Egyptenaren, en tegen het

omgaan met onreine mensen. Ik kleedde me in hun kleding,

opdat ik voor hen niet vreemd zou zijn, als iemand van buiten,

die de parel kwam halen. Anders zouden de Egyptenaren de

slang uit zijn slaap halen en tegen me ophitsen.

*De ik figuur dacht even snel de parel te pakken.

Een eenling is een mens die nog niet in de dualiteit

uiteen is gevallen, hij is nog niet in de materie afgedaald.

De zoon van de Koningen is je eigen engel die jou begeleidt,

hij komt uit de geestelijke wereld. Engelen komen in de kracht

van hun leven naar ons toe om ons bij te staan. Maak je je dus bewust van de engel die bij jou is.

Deze engel waarschuwt de ik figuur: je kunt niet doen alsof,

als je de parel wilt halen moet je als Egyptenaar door Egypte

gaan.

-Maar om de een of andere reden ontdekten ze dat ik hun

landsman niet was. Zij palmden mij in, vermengden mijn

drank met hun listen en gaven me hun eten tot spijs.

Ik vergat dat ik een Koningszoon was, en ik werd een knecht

van hun koning. En ik vergat de parel, waarom mijn ouders

me hadden gestuurd. En door de zwaarte van hun eten

viel ik in diepe slaap.

*Kinderen weten vaak nog waar ze vandaan zijn gekomen.

Naarmate we ouder worden vergeten we meer en meer

onze herkomst. We zijn dan Egyptenaar geworden.

We moeten door de vergetelheid, door de slaap heen,

om vervolgens wakker te worden, bewust te worden.

-Maar wat mij was overkomen, bemerkten mijn ouders

en ze waren bedroefd om mij. En een proclamatie ging uit

in ons rijk, dat ieder zich bij onze poort moest verzamelen.

En de koningen uit Perzië en de ministers en al de

vooraanstaanden uit het Oosten maakten een plan ter wille

van mij, opdat ik niet in Egypte zou blijven. Ze schreven mij

een brief, ondertekend door machtigen:

“Van je Vader, de Koning der Koningen, en van je Moeder,

de Heerseres van het Oosten en je broer, onze naaste in

rang, aan onze zoon, die in Egypte is.

Vrede.

Sta op en ontwaak uit de slaap en luister naar de woorden

van de brief. Herinner je dat je een Koningszoon bent,

en aanzie de mens die je thans dient. Herinner je je parel,

waarom je bent gestuurd naar Egypte. Denk aan je mantel,

bedekt met goud, opdat je deze dragen zult en jezelf ermee

zult tooien, opdat je naam vermeld wordt in het boek

des levens, en je met je broer, onze afgezant,

erfgenaam wordt in ons koninkrijk”.

*De mensheid zakt meer en meer in de materie. Hoe kunnen

de engelen helpen om de mensheid wakker te roepen?

Het plan bestaat hieruit: De kosmische Geest, Christus, daalde

af en verbond zich op 6 januari aan Jezus. Christus daalde af

in de aarde-energie om ons te redden uit egoïsme en verharding.

Vader is God de Vader

Moeder is God de Moeder, de Heilige Geest

Broer is de Christus

Zoon is de mens, die wakker is.

“Sta op en ontwaak” is een uitspraak van de 6e inwijding.

In de inwijdingsrite roept de priester “Sta op en ontwaak

uit de dood (slaap)”, dit is de eeuwenoude wekroep om

iemand in zijn lichaam terug te laten keren. Lazarus werd

door Jezus teruggeroepen en werd daarna Johannes

genoemd, de ontwaakte.

In liederen en gebeden vind je nog vaak zinnen en woorden

die een esoterische betekenis hebben, waarvan de betekenis

terug gaat naar het oude weten. ”Ontwaakt gij die slaapt en

sta op uit de dood, want Christus zal over u waken.”

In het “boek des levens” staan alle mensen opgetekend

die ontwaakt zijn.

En de Koning, als zender, zegelde hem wegens de boze Babylonische kinderen, en de tirannieke demonen van

Labyrinthe.

-En de brief verhief zich in de gedaante van een adelaar,

de koning van al het gevederde volk, en vloog tot hij aan

mijn zijde neerstreek. Toen werd hij geheel en al Stem.

En ik ontwaakte uit de slaap, doordat ik zijn stem bemerkte.

Ik ontving hem en kuste hem en ik verbrak zijn zegel

en begon te lezen.

En zoals het in mijn hart was geschreven zo stond het er in.

Terstond herinnerde ik mij een Koningszoon te zijn.

En bevrijd verlangde ik naar mijn afkomst. Ik herinnerde mij

de parel, waarvoor ik naar Egypte was gestuurd.

*De brief gaat door alle werelden heen om de mens op aarde

te bereiken, ook door de astrale werelden heen. De brief is verzegeld om de inhoud niet aan te tasten.

De adelaar is het symbool van Johannes, de ingewijdene.

De ik figuur hoorde iets en besefte: “Ik weet dit al”.

De boodschap stond al in zijn hart geschreven. Dan steekt de heimwee de kop op en herinnert de ik figuur waarom hij op

de aarde is en weet dat zijn opdracht is; de parel vinden.

-En ik begon hem te betoveren, de vreselijke slang.

Ik bracht hem aan het sluimeren, want ik noemde de naam

van mijn Vader en de naam van mijn broeder, de naaste

in rang, en die van mijn moeder, de heerseres van het Oosten.

En ik griste de parel weg en ging terug om hem naar mijn vaderhuis te brengen. En het vuile kleed deed ik uit,

En ik liet het in hun land.

*In de kracht van de Geest van God gaat de mens op zoek

naar zijn opdracht. Hij komt langs de slang. Dat is de

transformatie en kon zich ontdoen van het vuile kleed,

zijn lichaam.

-Ik zocht mijn weg regelrecht naar het licht van ons huis

in het Oosten. En mijn brief bleek mij op de weg voor

te gaan. En zoals de brief een stem had gehad om me te

wekken toen ik sliep, zo geleidde hij me nu met zijn licht,

dat voor mij uitscheen. Met zijn stem bemoedigde hij mij

in mijn angst en met zijn liefde hielp hij me mij voorwaarts

te spoeden.

Ik ging Labyrinthe voorbij en liet Babel links liggen en

kwam bij de grote Maisan, dat ligt aan de oever van de zee.

*De ik figuur herinnert zich wat hij al wist: het licht reist

voor hem uit. Wat is je diepste waarheid? Wat is je diepste geschenk? Wat is de schat die je gevonden hebt?

Dit is de gnosis die je thuis brengt. Je gaat door angsten

heen, maar de stem leidt je. Het innerlijk inzicht brengt je

verder. Labyrinthe en Babel staan symbool voor de astrale

wereld. De astrale wereld bestaat uit 7 sferen. De 8e sfeer is

voorbij de astrale wereld, dat is het paradijs. De 9e sfeer is

de wachtkamer bij God. Hier wordt het kleed weer

aangetrokken om tot slot de 10e sfeer in te gaan, daar

waar God verblijft.

Maisan staat symbool voor het paradijs, het begin van de lichtwereld. Labyrinthe en Babel staan samen voor de

7 astrale sferen.

-Terwijl het koninklijk zijden kleed dat ik uitgetrokken had,

en de toga, goud van kleur, door mijn ouders vooruit

gezonden werden oor middel van hun schatmeesters,

die met de zorg daarvoor belast waren, herinnerde ik mijn

glans niet meer, want ik was slechts een kind en nog erg

jong, toen ik die achterliet in het paleis van mijn Vader.

*We hebben ons hier op aarde ons zo vereenzelvigd met

ons ego, de angst, de schaamte enz., dat als we ons ego

“uit kunnen trekken” je volkomen liefde bent, de glans

ervan zijn we vergeten.

*In diepste wezen zijn we stralende wezens.

-Maar ineens, toen ik het kleed zag, als het ware in een

spiegel, aanschouwde ik geheel mijzelf erin. Ik zag het

geheel in mijn eigen binnenste. Daardoor kende en zag

ik mezelf gescheiden van, maar wel afkomstig van de Ene.

En voorts één met één gestalte. Eén koninklijk teken was

op beide geschreven. Geld en rijkdom hadden de

schatmeesters in hun handen, en ze gaven mij mijn loon

en het prachtige kleed, dat schitterend, goudkleurig

versierd was met edelstenen en parels in overeenstemming daarmee. Deze waren bevestigd in de hoge en het beeld

van de Koning der Koningen was er overal op te zien.

En in de hoge waren saffieren harmonieus op bevestigd.

En ik zag verder dat er door dit alles bewegingen van gnosis

trilden.

*In vroegere tijden bestonden er alleen spiegels die van

koper waren, waarin je uiterlijk werd vervormd.

In de echte spiegel zie je je ware Zelf, dan ben je een heel

mens. Je weet dan dat je voorbij de 7 sferen bent en bij

God bent in het paradijs. Je bent dan één met de Ene.

Het kleed dat je aan hebt is mooier geworden door de

edelstenen die je veroverd hebt, door de parels die je

gevonden hebt. In wezen heb je inzicht (gnosis)

verworven.

En het kleed was klaar om te spreken.

En ik hoorde zeggen:

“Ik ben het die handelde in de daden van Hem,

ter wille van wie ik in mijns vaders huis werd grootgebracht;

en ik werd in mijzelf gewaar hoe mijn gestalte groter werd

in overeenstemming met zijn daden.”

Ik merkte zijn gestalte op. En al zijn koninklijke bewegingen

rustten op mij en goten zichzelf geheel over me uit.

En uit handen van die het me gaven maakte het haast dat ik

het zou grijpen. Die liefde dreef mij hard te lopen en hem tegemoet te gaan en het te ontvangen.

En ik strekte me uit om het te krijgen. Met de schoonheid

van zijn kleuren versierde ik me. En ik omgaf me geheel met

zijn koninklijke toga van schitterende kleuren.

*Dit couplet gaat over het verlangen om één te worden met

wie de mens al in wezen is.

En toen ik het aan had, werd ik opgetrokken naar de plaats

van vrede en eerbetoon. Ik boog mijn hoofd en aanbad de schittering van de Vader, die mij dit gezonden had en wiens opdracht ik had uitgevoerd. En ook Hij deed wat was beloofd.

En aan de poort van Zijn paleis mengde ik me als vanouds

onder de prinsen. Want Hij was blij met mij en heette me

welkom, en ik was met Hem in zijn paleis. Al zijn dienaren

zongen met welluidende stemmen. En Hij beloofde me dat

ik deel zou hebben aan het hof van de Koning der Koningen,

en dat ik, nu ik mijn parel gevonden had, samen, naast Hem,

zou verschijnen.

*Hier is de ik figuur gekomen in de hoogste lichtwereld.

Alle dienaren, de engelen en mensen die de lichtwereld

al hebben bereikt, geven een feest omdat weer een mens

is thuisgekomen, met een extra dimensie van de parel die gevonden is. De prinsen zijn de engelen.

In het hof van de Koning der Koningen neem je deel aan

de besturing van de kosmos. Dit is de prachtige belofte

die ons ten deel valt als we aan onze opdracht hebben

voldaan. De gevonden parels zorgen er voor dat hemel

en aarde vernieuwd worden.

Uiteindelijk transformeren we met elkaar

naar de geestelijke lichtwereld.

Hans Stolp

-Toen ik nog een klein kind was in het paleis van mijn Vader, genietend van de rijkdom en de weelde van mijn opvoeders,

voorzagen mijn ouders me van het nodige, en zonden me

weg uit het Oosten, ons huis.

Van de overvloed aan schatten maakten ze een last, groot

en toch licht, opdat ik deze alleen kon dragen:

goud is de last uit de hoge, en zilver uit de grote schatkamers,

en robijnen uit India, en parels uit Kustan.

En ze wapenden me met diamant, dat ijzer kan snijden.

*Toen we aan het begin van de evolutie stonden,

waren we als een onbewust “kind.”

Wie zijn de ouders? God de moeder en God de vader.

God de vader is in de christelijke traditie heel groot gemaakt.

De katholieke traditie heeft het gat van het vrouwelijke

opgevuld met Maria. De protestanten hebben het vrouwelijke geschrapt. Dat is de reden dat het christendom heel rationeel

en mannelijk is geworden.

De geheime naam van het vrouwelijke is Sophia.

We hebben allemaal het paradijs achtergelaten, we zijn uit het Oosten weggegaan. Het Oosten is de plaats waar God woont,

daar waar de zon opkomt.

De last die de ouders aan het kind meegeven is het karma.

Het zijn lastige “cadeautjes”; je groeit in wijsheid door alles

wat je meemaakt. Door het donker heen kan je groeien naar

het licht, dan pas kan je voelen dat karmische lessen

cadeautjes zijn. Ons ego zegt; “Waarom?”

Schuif geen dingen naar God. Wij hebben de aarde

geschonden, wij zijn verantwoordelijk voor wat er gebeurt.

-Zij namen mijn mantel af, vol edelstenen, overdekt met goud,

die ze in liefde voor me hadden gemaakt, ook de toga, goud

van kleur, die op mijn maat gemaakt was.

Zij sloten met mij een verdrag, en schreven ’t in mijn hart om

niet te vergeten, ze zeiden: “Als je afdaalt naar Egypte

en vandaar de ene parel terughaalt, die daar is, omgeven door

de verblindende slang, dan zul je je mantel, vol edelstenen, aantrekken, en je toga die daar omheen valt.

En met je tweelingbroer, onze naaste in rang, zul je erfgenaam

zijn in ons rijk.”

*De mantel is het Hogere Zelf. Het onderkleed blijft achter in

de geestelijke wereld. Het verdrag dat met ons werd gesloten,

ligt in ons weten opgesloten, we hoeven het alleen

te herinneren, door ons eigen weten bewust te worden.

De afdaling naar Egypte staat symbool voor gevangenschap.

Als je de letterwaarde van het woord Egypte neemt, staat

het getal symbool voor dualiteit, voor materie.

Probeer te herinneren wat in je hart gegrift staat.

In Egypte moeten we langs de slang om de parel te vinden.

De tweelingbroer is Jezus Christus. In het eerste vers van het Thomas-evangelie wordt Thomas de tweelingbroer van

Jezus Christus genoemd.

Wie de parel vindt is de tweelingbroer van Christus, die mens

wordt net als Jezus gerealiseerd als Christus.

Wij worden allen Christus, want we zijn erfgenaam van het

Hemelse Rijk.

-Ik verliet het Oosten en langs een weg, slecht en gevaarlijk,

reisde ik in gezelschap van twee gidsen, want in reizen had ik

geen ervaring. Ik ging over de grenzen van Maisan, waar de

kooplui samenkomen uit het Oosten.

Ik bereikte het land Babel, waar ik de stad Sarburg binnenging.

Toen ik kwam in Egypte verlieten mij mijn gidsen.

*De gidsen zijn de engelen. Dus toen ik in de materiele wereld kwam verlieten de engelen mij.

-Ik ging regelrecht op de slang af en verbleef in een

herberg in de buurt van zijn schuilplaats, wachtend totdat hij

zou sluimeren of slapen om dan de parel van hem te pakken.

En daar ik een eenling was, was ik een vreemde voor mijn medegasten in de herberg.

Maar ik zag er iemand van mijn familie, een vrij man, uit het Oosten, een jonge man, lieflijk en schoon, de zoon van

Koningen. En hij kwam naar me toe en voegde zich bij me

en ik maakte hem mijn metgezel, aan wie ik mijn zending

vertelde; een vriend, die mij vergezelde op reis.

Hij waarschuwde mij tegen de Egyptenaren, en tegen het

omgaan met onreine mensen. Ik kleedde me in hun kleding,

opdat ik voor hen niet vreemd zou zijn, als iemand van buiten,

die de parel kwam halen. Anders zouden de Egyptenaren de

slang uit zijn slaap halen en tegen me ophitsen.

*De ik figuur dacht even snel de parel te pakken.

Een eenling is een mens die nog niet in de dualiteit

uiteen is gevallen, hij is nog niet in de materie afgedaald.

De zoon van de Koningen is je eigen engel die jou begeleidt,

hij komt uit de geestelijke wereld. Engelen komen in de kracht

van hun leven naar ons toe om ons bij te staan. Maak je je dus bewust van de engel die bij jou is.

Deze engel waarschuwt de ik figuur: je kunt niet doen alsof,

als je de parel wilt halen moet je als Egyptenaar door Egypte

gaan.

-Maar om de een of andere reden ontdekten ze dat ik hun

landsman niet was. Zij palmden mij in, vermengden mijn

drank met hun listen en gaven me hun eten tot spijs.

Ik vergat dat ik een Koningszoon was, en ik werd een knecht

van hun koning. En ik vergat de parel, waarom mijn ouders

me hadden gestuurd. En door de zwaarte van hun eten

viel ik in diepe slaap.

*Kinderen weten vaak nog waar ze vandaan zijn gekomen.

Naarmate we ouder worden vergeten we meer en meer

onze herkomst. We zijn dan Egyptenaar geworden.

We moeten door de vergetelheid, door de slaap heen,

om vervolgens wakker te worden, bewust te worden.

-Maar wat mij was overkomen, bemerkten mijn ouders

en ze waren bedroefd om mij. En een proclamatie ging uit

in ons rijk, dat ieder zich bij onze poort moest verzamelen.

En de koningen uit Perzië en de ministers en al de

vooraanstaanden uit het Oosten maakten een plan ter wille

van mij, opdat ik niet in Egypte zou blijven. Ze schreven mij

een brief, ondertekend door machtigen:

“Van je Vader, de Koning der Koningen, en van je Moeder,

de Heerseres van het Oosten en je broer, onze naaste in

rang, aan onze zoon, die in Egypte is.

Vrede.

Sta op en ontwaak uit de slaap en luister naar de woorden

van de brief. Herinner je dat je een Koningszoon bent,

en aanzie de mens die je thans dient. Herinner je je parel,

waarom je bent gestuurd naar Egypte. Denk aan je mantel,

bedekt met goud, opdat je deze dragen zult en jezelf ermee

zult tooien, opdat je naam vermeld wordt in het boek

des levens, en je met je broer, onze afgezant,

erfgenaam wordt in ons koninkrijk”.

*De mensheid zakt meer en meer in de materie. Hoe kunnen

de engelen helpen om de mensheid wakker te roepen?

Het plan bestaat hieruit: De kosmische Geest, Christus, daalde

af en verbond zich op 6 januari aan Jezus. Christus daalde af

in de aarde-energie om ons te redden uit egoïsme en verharding.

Vader is God de Vader

Moeder is God de Moeder, de Heilige Geest

Broer is de Christus

Zoon is de mens, die wakker is.

“Sta op en ontwaak” is een uitspraak van de 6e inwijding.

In de inwijdingsrite roept de priester “Sta op en ontwaak

uit de dood (slaap)”, dit is de eeuwenoude wekroep om

iemand in zijn lichaam terug te laten keren. Lazarus werd

door Jezus teruggeroepen en werd daarna Johannes

genoemd, de ontwaakte.

In liederen en gebeden vind je nog vaak zinnen en woorden

die een esoterische betekenis hebben, waarvan de betekenis

terug gaat naar het oude weten. ”Ontwaakt gij die slaapt en

sta op uit de dood, want Christus zal over u waken.”

In het “boek des levens” staan alle mensen opgetekend

die ontwaakt zijn.

En de Koning, als zender, zegelde hem wegens de boze Babylonische kinderen, en de tirannieke demonen van

Labyrinthe.

-En de brief verhief zich in de gedaante van een adelaar,

de koning van al het gevederde volk, en vloog tot hij aan

mijn zijde neerstreek. Toen werd hij geheel en al Stem.

En ik ontwaakte uit de slaap, doordat ik zijn stem bemerkte.

Ik ontving hem en kuste hem en ik verbrak zijn zegel

en begon te lezen.

En zoals het in mijn hart was geschreven zo stond het er in.

Terstond herinnerde ik mij een Koningszoon te zijn.

En bevrijd verlangde ik naar mijn afkomst. Ik herinnerde mij

de parel, waarvoor ik naar Egypte was gestuurd.

*De brief gaat door alle werelden heen om de mens op aarde

te bereiken, ook door de astrale werelden heen. De brief is verzegeld om de inhoud niet aan te tasten.

De adelaar is het symbool van Johannes, de ingewijdene.

De ik figuur hoorde iets en besefte: “Ik weet dit al”.

De boodschap stond al in zijn hart geschreven. Dan steekt de heimwee de kop op en herinnert de ik figuur waarom hij op

de aarde is en weet dat zijn opdracht is; de parel vinden.

-En ik begon hem te betoveren, de vreselijke slang.

Ik bracht hem aan het sluimeren, want ik noemde de naam

van mijn Vader en de naam van mijn broeder, de naaste

in rang, en die van mijn moeder, de heerseres van het Oosten.

En ik griste de parel weg en ging terug om hem naar mijn vaderhuis te brengen. En het vuile kleed deed ik uit,

En ik liet het in hun land.

*In de kracht van de Geest van God gaat de mens op zoek

naar zijn opdracht. Hij komt langs de slang. Dat is de

transformatie en kon zich ontdoen van het vuile kleed,

zijn lichaam.

-Ik zocht mijn weg regelrecht naar het licht van ons huis

in het Oosten. En mijn brief bleek mij op de weg voor

te gaan. En zoals de brief een stem had gehad om me te

wekken toen ik sliep, zo geleidde hij me nu met zijn licht,

dat voor mij uitscheen. Met zijn stem bemoedigde hij mij

in mijn angst en met zijn liefde hielp hij me mij voorwaarts

te spoeden.

Ik ging Labyrinthe voorbij en liet Babel links liggen en

kwam bij de grote Maisan, dat ligt aan de oever van de zee.

*De ik figuur herinnert zich wat hij al wist: het licht reist

voor hem uit. Wat is je diepste waarheid? Wat is je diepste geschenk? Wat is de schat die je gevonden hebt?

Dit is de gnosis die je thuis brengt. Je gaat door angsten

heen, maar de stem leidt je. Het innerlijk inzicht brengt je

verder. Labyrinthe en Babel staan symbool voor de astrale

wereld. De astrale wereld bestaat uit 7 sferen. De 8e sfeer is

voorbij de astrale wereld, dat is het paradijs. De 9e sfeer is

de wachtkamer bij God. Hier wordt het kleed weer

aangetrokken om tot slot de 10e sfeer in te gaan, daar

waar God verblijft.

Maisan staat symbool voor het paradijs, het begin van de lichtwereld. Labyrinthe en Babel staan samen voor de

7 astrale sferen.

-Terwijl het koninklijk zijden kleed dat ik uitgetrokken had,

en de toga, goud van kleur, door mijn ouders vooruit

gezonden werden oor middel van hun schatmeesters,

die met de zorg daarvoor belast waren, herinnerde ik mijn

glans niet meer, want ik was slechts een kind en nog erg

jong, toen ik die achterliet in het paleis van mijn Vader.

*We hebben ons hier op aarde ons zo vereenzelvigd met

ons ego, de angst, de schaamte enz., dat als we ons ego

“uit kunnen trekken” je volkomen liefde bent, de glans

ervan zijn we vergeten.

*In diepste wezen zijn we stralende wezens.

-Maar ineens, toen ik het kleed zag, als het ware in een

spiegel, aanschouwde ik geheel mijzelf erin. Ik zag het

geheel in mijn eigen binnenste. Daardoor kende en zag

ik mezelf gescheiden van, maar wel afkomstig van de Ene.

En voorts één met één gestalte. Eén koninklijk teken was

op beide geschreven. Geld en rijkdom hadden de

schatmeesters in hun handen, en ze gaven mij mijn loon

en het prachtige kleed, dat schitterend, goudkleurig

versierd was met edelstenen en parels in overeenstemming daarmee. Deze waren bevestigd in de hoge en het beeld

van de Koning der Koningen was er overal op te zien.

En in de hoge waren saffieren harmonieus op bevestigd.

En ik zag verder dat er door dit alles bewegingen van gnosis

trilden.

*In vroegere tijden bestonden er alleen spiegels die van

koper waren, waarin je uiterlijk werd vervormd.

In de echte spiegel zie je je ware Zelf, dan ben je een heel

mens. Je weet dan dat je voorbij de 7 sferen bent en bij

God bent in het paradijs. Je bent dan één met de Ene.

Het kleed dat je aan hebt is mooier geworden door de

edelstenen die je veroverd hebt, door de parels die je

gevonden hebt. In wezen heb je inzicht (gnosis)

verworven.

En het kleed was klaar om te spreken.

En ik hoorde zeggen:

“Ik ben het die handelde in de daden van Hem,

ter wille van wie ik in mijns vaders huis werd grootgebracht;

en ik werd in mijzelf gewaar hoe mijn gestalte groter werd

in overeenstemming met zijn daden.”

Ik merkte zijn gestalte op. En al zijn koninklijke bewegingen

rustten op mij en goten zichzelf geheel over me uit.

En uit handen van die het me gaven maakte het haast dat ik

het zou grijpen. Die liefde dreef mij hard te lopen en hem tegemoet te gaan en het te ontvangen.

En ik strekte me uit om het te krijgen. Met de schoonheid

van zijn kleuren versierde ik me. En ik omgaf me geheel met

zijn koninklijke toga van schitterende kleuren.

*Dit couplet gaat over het verlangen om één te worden met

wie de mens al in wezen is.

En toen ik het aan had, werd ik opgetrokken naar de plaats

van vrede en eerbetoon. Ik boog mijn hoofd en aanbad de schittering van de Vader, die mij dit gezonden had en wiens opdracht ik had uitgevoerd. En ook Hij deed wat was beloofd.

En aan de poort van Zijn paleis mengde ik me als vanouds

onder de prinsen. Want Hij was blij met mij en heette me

welkom, en ik was met Hem in zijn paleis. Al zijn dienaren

zongen met welluidende stemmen. En Hij beloofde me dat

ik deel zou hebben aan het hof van de Koning der Koningen,

en dat ik, nu ik mijn parel gevonden had, samen, naast Hem,

zou verschijnen.

*Hier is de ik figuur gekomen in de hoogste lichtwereld.

Alle dienaren, de engelen en mensen die de lichtwereld

al hebben bereikt, geven een feest omdat weer een mens

is thuisgekomen, met een extra dimensie van de parel die gevonden is. De prinsen zijn de engelen.

In het hof van de Koning der Koningen neem je deel aan

de besturing van de kosmos. Dit is de prachtige belofte

die ons ten deel valt als we aan onze opdracht hebben

voldaan. De gevonden parels zorgen er voor dat hemel

en aarde vernieuwd worden.

Uiteindelijk transformeren we met elkaar

-Toen ik nog een klein kind was in het paleis van mijn Vader, genietend van de rijkdom en de weelde van mijn opvoeders,

voorzagen mijn ouders me van het nodige, en zonden me

weg uit het Oosten, ons huis.

Van de overvloed aan schatten maakten ze een last, groot

en toch licht, opdat ik deze alleen kon dragen:

goud is de last uit de hoge, en zilver uit de grote schatkamers,

en robijnen uit India, en parels uit Kustan.

En ze wapenden me met diamant, dat ijzer kan snijden.

*Toen we aan het begin van de evolutie stonden,

waren we als een onbewust “kind.”

Wie zijn de ouders? God de moeder en God de vader.

God de vader is in de christelijke traditie heel groot gemaakt.

De katholieke traditie heeft het gat van het vrouwelijke

opgevuld met Maria. De protestanten hebben het vrouwelijke geschrapt. Dat is de reden dat het christendom heel rationeel

en mannelijk is geworden.

De geheime naam van het vrouwelijke is Sophia.

We hebben allemaal het paradijs achtergelaten, we zijn uit het Oosten weggegaan. Het Oosten is de plaats waar God woont,

daar waar de zon opkomt.

De last die de ouders aan het kind meegeven is het karma.

Het zijn lastige “cadeautjes”; je groeit in wijsheid door alles

wat je meemaakt. Door het donker heen kan je groeien naar

het licht, dan pas kan je voelen dat karmische lessen

cadeautjes zijn. Ons ego zegt; “Waarom?”

Schuif geen dingen naar God. Wij hebben de aarde

geschonden, wij zijn verantwoordelijk voor wat er gebeurt.

-Zij namen mijn mantel af, vol edelstenen, overdekt met goud,

die ze in liefde voor me hadden gemaakt, ook de toga, goud

van kleur, die op mijn maat gemaakt was.

Zij sloten met mij een verdrag, en schreven ’t in mijn hart om

niet te vergeten, ze zeiden: “Als je afdaalt naar Egypte

en vandaar de ene parel terughaalt, die daar is, omgeven door

de verblindende slang, dan zul je je mantel, vol edelstenen, aantrekken, en je toga die daar omheen valt.

En met je tweelingbroer, onze naaste in rang, zul je erfgenaam

zijn in ons rijk.”

*De mantel is het Hogere Zelf. Het onderkleed blijft achter in

de geestelijke wereld. Het verdrag dat met ons werd gesloten,

ligt in ons weten opgesloten, we hoeven het alleen

te herinneren, door ons eigen weten bewust te worden.

De afdaling naar Egypte staat symbool voor gevangenschap.

Als je de letterwaarde van het woord Egypte neemt, staat

het getal symbool voor dualiteit, voor materie.

Probeer te herinneren wat in je hart gegrift staat.

In Egypte moeten we langs de slang om de parel te vinden.

De tweelingbroer is Jezus Christus. In het eerste vers van het Thomas-evangelie wordt Thomas de tweelingbroer van

Jezus Christus genoemd.

Wie de parel vindt is de tweelingbroer van Christus, die mens

wordt net als Jezus gerealiseerd als Christus.

Wij worden allen Christus, want we zijn erfgenaam van het

Hemelse Rijk.

-Ik verliet het Oosten en langs een weg, slecht en gevaarlijk,

reisde ik in gezelschap van twee gidsen, want in reizen had ik

geen ervaring. Ik ging over de grenzen van Maisan, waar de

kooplui samenkomen uit het Oosten.

Ik bereikte het land Babel, waar ik de stad Sarburg binnenging.

Toen ik kwam in Egypte verlieten mij mijn gidsen.

*De gidsen zijn de engelen. Dus toen ik in de materiele wereld kwam verlieten de engelen mij.

-Ik ging regelrecht op de slang af en verbleef in een

herberg in de buurt van zijn schuilplaats, wachtend totdat hij

zou sluimeren of slapen om dan de parel van hem te pakken.

En daar ik een eenling was, was ik een vreemde voor mijn medegasten in de herberg.

Maar ik zag er iemand van mijn familie, een vrij man, uit het Oosten, een jonge man, lieflijk en schoon, de zoon van

Koningen. En hij kwam naar me toe en voegde zich bij me

en ik maakte hem mijn metgezel, aan wie ik mijn zending

vertelde; een vriend, die mij vergezelde op reis.

Hij waarschuwde mij tegen de Egyptenaren, en tegen het

omgaan met onreine mensen. Ik kleedde me in hun kleding,

opdat ik voor hen niet vreemd zou zijn, als iemand van buiten,

die de parel kwam halen. Anders zouden de Egyptenaren de

slang uit zijn slaap halen en tegen me ophitsen.

*De ik figuur dacht even snel de parel te pakken.

Een eenling is een mens die nog niet in de dualiteit

uiteen is gevallen, hij is nog niet in de materie afgedaald.

De zoon van de Koningen is je eigen engel die jou begeleidt,

hij komt uit de geestelijke wereld. Engelen komen in de kracht

van hun leven naar ons toe om ons bij te staan. Maak je je dus bewust van de engel die bij jou is.

Deze engel waarschuwt de ik figuur: je kunt niet doen alsof,

als je de parel wilt halen moet je als Egyptenaar door Egypte

gaan.

-Maar om de een of andere reden ontdekten ze dat ik hun

landsman niet was. Zij palmden mij in, vermengden mijn

drank met hun listen en gaven me hun eten tot spijs.

Ik vergat dat ik een Koningszoon was, en ik werd een knecht

van hun koning. En ik vergat de parel, waarom mijn ouders

me hadden gestuurd. En door de zwaarte van hun eten

viel ik in diepe slaap.

*Kinderen weten vaak nog waar ze vandaan zijn gekomen.

Naarmate we ouder worden vergeten we meer en meer

onze herkomst. We zijn dan Egyptenaar geworden.

We moeten door de vergetelheid, door de slaap heen,

om vervolgens wakker te worden, bewust te worden.

-Maar wat mij was overkomen, bemerkten mijn ouders

en ze waren bedroefd om mij. En een proclamatie ging uit

in ons rijk, dat ieder zich bij onze poort moest verzamelen.

En de koningen uit Perzië en de ministers en al de

vooraanstaanden uit het Oosten maakten een plan ter wille

van mij, opdat ik niet in Egypte zou blijven. Ze schreven mij

een brief, ondertekend door machtigen:

“Van je Vader, de Koning der Koningen, en van je Moeder,

de Heerseres van het Oosten en je broer, onze naaste in

rang, aan onze zoon, die in Egypte is.

Vrede.

Sta op en ontwaak uit de slaap en luister naar de woorden

van de brief. Herinner je dat je een Koningszoon bent,

en aanzie de mens die je thans dient. Herinner je je parel,

waarom je bent gestuurd naar Egypte. Denk aan je mantel,

bedekt met goud, opdat je deze dragen zult en jezelf ermee

zult tooien, opdat je naam vermeld wordt in het boek

des levens, en je met je broer, onze afgezant,

erfgenaam wordt in ons koninkrijk”.

*De mensheid zakt meer en meer in de materie. Hoe kunnen

de engelen helpen om de mensheid wakker te roepen?

Het plan bestaat hieruit: De kosmische Geest, Christus, daalde

af en verbond zich op 6 januari aan Jezus. Christus daalde af

in de aarde-energie om ons te redden uit egoïsme en verharding.

Vader is God de Vader

Moeder is God de Moeder, de Heilige Geest

Broer is de Christus

Zoon is de mens, die wakker is.

“Sta op en ontwaak” is een uitspraak van de 6e inwijding.

In de inwijdingsrite roept de priester “Sta op en ontwaak

uit de dood (slaap)”, dit is de eeuwenoude wekroep om

iemand in zijn lichaam terug te laten keren. Lazarus werd

door Jezus teruggeroepen en werd daarna Johannes

genoemd, de ontwaakte.

In liederen en gebeden vind je nog vaak zinnen en woorden

die een esoterische betekenis hebben, waarvan de betekenis

terug gaat naar het oude weten. ”Ontwaakt gij die slaapt en

sta op uit de dood, want Christus zal over u waken.”

In het “boek des levens” staan alle mensen opgetekend

die ontwaakt zijn.

En de Koning, als zender, zegelde hem wegens de boze Babylonische kinderen, en de tirannieke demonen van

Labyrinthe.

-En de brief verhief zich in de gedaante van een adelaar,

de koning van al het gevederde volk, en vloog tot hij aan

mijn zijde neerstreek. Toen werd hij geheel en al Stem.

En ik ontwaakte uit de slaap, doordat ik zijn stem bemerkte.

Ik ontving hem en kuste hem en ik verbrak zijn zegel

en begon te lezen.

En zoals het in mijn hart was geschreven zo stond het er in.

Terstond herinnerde ik mij een Koningszoon te zijn.

En bevrijd verlangde ik naar mijn afkomst. Ik herinnerde mij

de parel, waarvoor ik naar Egypte was gestuurd.

*De brief gaat door alle werelden heen om de mens op aarde

te bereiken, ook door de astrale werelden heen. De brief is verzegeld om de inhoud niet aan te tasten.

De adelaar is het symbool van Johannes, de ingewijdene.

De ik figuur hoorde iets en besefte: “Ik weet dit al”.

De boodschap stond al in zijn hart geschreven. Dan steekt de heimwee de kop op en herinnert de ik figuur waarom hij op

de aarde is en weet dat zijn opdracht is; de parel vinden.

-En ik begon hem te betoveren, de vreselijke slang.

Ik bracht hem aan het sluimeren, want ik noemde de naam

van mijn Vader en de naam van mijn broeder, de naaste

in rang, en die van mijn moeder, de heerseres van het Oosten.

En ik griste de parel weg en ging terug om hem naar mijn vaderhuis te brengen. En het vuile kleed deed ik uit,

En ik liet het in hun land.

*In de kracht van de Geest van God gaat de mens op zoek

naar zijn opdracht. Hij komt langs de slang. Dat is de

transformatie en kon zich ontdoen van het vuile kleed,

zijn lichaam.

-Ik zocht mijn weg regelrecht naar het licht van ons huis

in het Oosten. En mijn brief bleek mij op de weg voor

te gaan. En zoals de brief een stem had gehad om me te

wekken toen ik sliep, zo geleidde hij me nu met zijn licht,

dat voor mij uitscheen. Met zijn stem bemoedigde hij mij

in mijn angst en met zijn liefde hielp hij me mij voorwaarts

te spoeden.

Ik ging Labyrinthe voorbij en liet Babel links liggen en

kwam bij de grote Maisan, dat ligt aan de oever van de zee.

*De ik figuur herinnert zich wat hij al wist: het licht reist

voor hem uit. Wat is je diepste waarheid? Wat is je diepste geschenk? Wat is de schat die je gevonden hebt?

Dit is de gnosis die je thuis brengt. Je gaat door angsten

heen, maar de stem leidt je. Het innerlijk inzicht brengt je

verder. Labyrinthe en Babel staan symbool voor de astrale

wereld. De astrale wereld bestaat uit 7 sferen. De 8e sfeer is

voorbij de astrale wereld, dat is het paradijs. De 9e sfeer is

de wachtkamer bij God. Hier wordt het kleed weer

aangetrokken om tot slot de 10e sfeer in te gaan, daar

waar God verblijft.

Maisan staat symbool voor het paradijs, het begin van de lichtwereld. Labyrinthe en Babel staan samen voor de

7 astrale sferen.

-Terwijl het koninklijk zijden kleed dat ik uitgetrokken had,

en de toga, goud van kleur, door mijn ouders vooruit

gezonden werden oor middel van hun schatmeesters,

die met de zorg daarvoor belast waren, herinnerde ik mijn

glans niet meer, want ik was slechts een kind en nog erg

jong, toen ik die achterliet in het paleis van mijn Vader.

*We hebben ons hier op aarde ons zo vereenzelvigd met

ons ego, de angst, de schaamte enz., dat als we ons ego

“uit kunnen trekken” je volkomen liefde bent, de glans

ervan zijn we vergeten.

*In diepste wezen zijn we stralende wezens.

-Maar ineens, toen ik het kleed zag, als het ware in een

spiegel, aanschouwde ik geheel mijzelf erin. Ik zag het

geheel in mijn eigen binnenste. Daardoor kende en zag

ik mezelf gescheiden van, maar wel afkomstig van de Ene.

En voorts één met één gestalte. Eén koninklijk teken was

op beide geschreven. Geld en rijkdom hadden de

schatmeesters in hun handen, en ze gaven mij mijn loon

en het prachtige kleed, dat schitterend, goudkleurig

versierd was met edelstenen en parels in overeenstemming daarmee. Deze waren bevestigd in de hoge en het beeld

van de Koning der Koningen was er overal op te zien.

En in de hoge waren saffieren harmonieus op bevestigd.

En ik zag verder dat er door dit alles bewegingen van gnosis

trilden.

*In vroegere tijden bestonden er alleen spiegels die van

koper waren, waarin je uiterlijk werd vervormd.

In de echte spiegel zie je je ware Zelf, dan ben je een heel

mens. Je weet dan dat je voorbij de 7 sferen bent en bij

God bent in het paradijs. Je bent dan één met de Ene.

Het kleed dat je aan hebt is mooier geworden door de

edelstenen die je veroverd hebt, door de parels die je

gevonden hebt. In wezen heb je inzicht (gnosis)

verworven.

En het kleed was klaar om te spreken.

En ik hoorde zeggen:

“Ik ben het die handelde in de daden van Hem,

ter wille van wie ik in mijns vaders huis werd grootgebracht;

en ik werd in mijzelf gewaar hoe mijn gestalte groter werd

in overeenstemming met zijn daden.”

Ik merkte zijn gestalte op. En al zijn koninklijke bewegingen

rustten op mij en goten zichzelf geheel over me uit.

En uit handen van die het me gaven maakte het haast dat ik

het zou grijpen. Die liefde dreef mij hard te lopen en hem tegemoet te gaan en het te ontvangen.

En ik strekte me uit om het te krijgen. Met de schoonheid

van zijn kleuren versierde ik me. En ik omgaf me geheel met

zijn koninklijke toga van schitterende kleuren.

*Dit couplet gaat over het verlangen om één te worden met

wie de mens al in wezen is.

En toen ik het aan had, werd ik opgetrokken naar de plaats

van vrede en eerbetoon. Ik boog mijn hoofd en aanbad de schittering van de Vader, die mij dit gezonden had en wiens opdracht ik had uitgevoerd. En ook Hij deed wat was beloofd.

En aan de poort van Zijn paleis mengde ik me als vanouds

onder de prinsen. Want Hij was blij met mij en heette me

welkom, en ik was met Hem in zijn paleis. Al zijn dienaren

zongen met welluidende stemmen. En Hij beloofde me dat

ik deel zou hebben aan het hof van de Koning der Koningen,

en dat ik, nu ik mijn parel gevonden had, samen, naast Hem,

zou verschijnen.

*Hier is de ik figuur gekomen in de hoogste lichtwereld.

Alle dienaren, de engelen en mensen die de lichtwereld

al hebben bereikt, geven een feest omdat weer een mens

is thuisgekomen, met een extra dimensie van de parel die gevonden is. De prinsen zijn de engelen.

In het hof van de Koning der Koningen neem je deel aan

de besturing van de kosmos. Dit is de prachtige belofte

die ons ten deel valt als we aan onze opdracht hebben

voldaan. De gevonden parels zorgen er voor dat hemel

en aarde vernieuwd worden.

Uiteindelijk transformeren we met elkaar

naar de geestelijke lichtwereld.

Hans Stolp

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

Alle reacties:

5858