10 Jezus zei:
Ik heb vuur geworpen op de wereld,
en zie, ik bewaak het, totdat het opvlamt.
11 Jezus zei:
Deze hemel zal voorbijgaan,
en die daarboven is zal voorbijgaan.
en zij die dood zijn leven niet,
en zij die leven zullen niet sterven.
De dagen dat je at wat dood is, bracht je het tot leven.
Als je in het licht zult staan, wat doe je dan?
Ten dage dat je een was, maakte je de twee.
Maar, anderzijds, als je twee bent, wat doen we dan?
12 De leerlingen zeiden tot Jezus:
We weten dat je ons eens zult verlaten.
Wie zal dan boven ons staan?
Jezus zei tot hen:
Waar je ook bent,
ga naar Jacobus de Rechtvaardige,
ter wille van hem zijn hemel en aarde gemaakt.
13 Jezus zei tot zijn leerlingen:
Vergelijk me eens met iemand en vertel me op wie ik lijk.
Simon Petrus zei tot hem:
Je lijkt op een rechtvaardige engel.
Matteüs zei tot hem:
Je lijkt op een wijze filosoof.
Thomas zei tot hem:
Meester, mijn mond staat mij niet toe te zeggen op wie je lijkt.
Jezus zei:
Ik ben jouw meester niet.
Omdat jij hebt gedronken, ben je dronken geworden
van de opwellende bron die ik je heb getoond.
En hij nam hem terzijde, en trok zich met hem terug,
en vertelde hem drie dingen.
Toen Thomas terugkeerde naar zijn metgezellen,
vroegen zij hem:
Wat heeft Jezus tegen je gezegd?
Thomas zei tot hen:
Als ik jullie een van de woorden vertel die hij mij gezegd heeft,
zul je stenen opnemen en naar mij werpen:
een vuur zal komen uit de stenen en jullie verbranden.
14 Jezus zei tot hen:
Als je vast, maak je jezelf zondig,
en als je bidt, roep je een oordeel over je af,
en als je aalmoezen geeft, schaad je jullie geesten.
Als je naar een of ander land gaat en daar rondtrekt
door die streken, en je wordt ergens ontvangen,
eet dan wat men je voor zal zetten,
en verzorg de zieken onder hen.
Want wat je mond binnengaat zal je niet onrein maken,
maar wat je mond verlaat – dat zal je onrein maken.
15 Jezus zei:
Als je iemand ziet die niet geboren werd uit een vrouw,
werp je dan op je aangezicht neer en vereer hem.
Dat is je vader.
16 Jezus zei:
Mensen denken misschien dat ik gekomen ben
om vrede op de wereld te brengen.
Zij weten niet dat ik gekomen ben
om verdeeldheid te zaaien in de wereld:
vuur, zwaard en oorlog.
Want er zullen er vijf zijn in een huis,
drie zullen tegen twee zijn, en twee tegen drie.
De vader tegen de zoon, de zoon tegen de vader.
En zij zullen staan als eenlingen.
17 Jezus zei:
Ik zal je geven wat geen oog heeft gezien
en wat geen oor heeft gehoord
en wat geen hand heeft aangeraakt
en wat boven elke gedachte verheven is.
18 De leerlingen vroegen Jezus:
Zeg ons, het einde, hoe zal het zijn?
Jezus zei:
Heb je dan het begin al ontdekt,
zodat je nu ook het einde wilt weten?
Welnu, waar het begin is,
daar zal ook het einde zijn.
Gelukkig hij die staat in het begin,
hij zal het einde kennen
en de dood niet smaken.
19 Jezus zei:
Gelukkig hij die was voor hij er was.
Als jullie mijn leerlingen worden en
naar mijn woorden luisteren,
zullen deze stenen je dienen.
Want er zijn vijf bomen voor jullie in het paradijs
die onveranderd blijven, zomer en winter,
en waarvan de bladeren niet afvallen.
Wie deze leert kennen, zal de dood niet smaken.
Evangelie van Thomas
Uit: De Nag Hammadi Geschriften
Ankh-Hermes