“Jezus Christus en de esoterische traditie” II

In de eerste eeuw na Christus waren er overal mensen

die zich geraakt wisten door de verhalen die de

leerlingen van Jezus Christus over hem vertelden en

de boodschap die hij zijn leerlingen meegegeven had.

Maar natuurlijk vertelde ieder van die leerlingen

de verhalen en de boodschap op een eigen manier,

precies zoals hij of zij het zelf van Jezus Christus had

begrepen of, wat ook vaak gebeurde, zoals hij of zij

het helderziend mocht waarnemen.

Zo ontstond er een bont en veelkleurig christendom,

waarin op vele verschillende manieren over Jezus

Christus verteld werd en waarin ook verschillende

accenten gelegd werden bij het doorgeven van zijn

boodschap. Achteraf gezien kun je zeggen dat zich

langzamerhand twee duidelijke hoofdstromingen

begonnen af te tekenen binnen dat veelkleurige en

bonte christendom van de eerste twee, drie eeuwen:

het meer kerkelijk georiënteerde christendom, zoals

we dat in onze tijd nu nog kennen, en een veel vrijer,

spiritueel christendom.

Bij het kerkelijke christendom ging het vooral om het

geloof in de mens Jezus, die tegelijk God was, en om

een vast geloof in zijn sterven en opstanding.

Daarnaast ging het om dogma’s, om een strakke

hiërarchie, om het geloof in wat een priester je

voorhield, en in de betekenis van het instituut kerk.

‘Salus extra ecclesiam non est’ ofwel: ‘buiten de kerk

geen heil’, was de kernachtige grondregel zoals die

door kerkvader Cyprianus in de eerste helft van de

derde eeuw geformuleerd werd. Alleen de kerk kon je

door middel van de sacramenten de genade verlenen

die je nodig had om in vrede te leven en te sterven.

Bij het spirituele christendom ging en gaat het

daarentegen vooral om de heel persoonlijke weg naar

binnen, een weg van geestelijke groei, en is Jezus

Christus vooral de leermeester en gids die ons helpt om

ook in onszelf de goddelijke geest, de innerlijke Christus,

tot leven te brengen, zoals die toen, tweeduizend jaar

geleden, in hemzelf was gaan leven.

Daarnaast leefde in het esoterische christendom

het besef dat Jezus de bijzondere mens was die het

kanaal mocht zijn waardoor de allerhoogste kosmische

Geest van de Liefde, ook wel de Christus genoemd,

naar de aarde kon komen.

Het kerkelijke christendom wordt wel het ‘exoterisch’

christendom genoemd, omdat het daarbij gaat om het

geloof in iets of iemand buiten jezelf, iemand naar wie

je wijzen kunt, en iemand in wie je geloven kunt.

Exoterisch betekent namelijk ‘uiterlijk’ of ‘buiten’.

Het meer spirituele christendom wordt daarentegen het

‘esoterisch’ christendom genoemd, omdat het daarbij

gaat om een innerlijke scholingsweg, en dus om een weg

van geestelijke groei, waarbij in ons innerlijk gaandeweg

de geheimen van het leven onthuld worden.

Esoterisch betekent dan ook ‘innerlijk’ of ‘geheim’.

Vanaf de derde eeuw was het de groeiende kerkelijke

richting, die steeds strakker en duidelijker georganiseerd

werd en die de meer spirituele richting begon te

veroordelen en te onderdrukken.

Daarbij ontstond er langzamerhand in de meer kerkelijke

richting, zoals ik al zei, een strakke hiërarchie: boven

de gelovigen, de ‘leken’, kwam de priester, en boven de

priester stond weer de bisschop, en boven de bisschop

kwam de bisschop van Rome, de paus te staan.

Het spirituele christendom kende daarentegen een

dergelijke hiërarchie in het geheel niet, en wees die ook af:

daar ging het immers om een innerlijke werkelijkheid,

om de weg naar binnen, en werden op die weg alle mensen

als volkomen gelijkwaardig aan elkaar gezien.

Dat betekent ook dat in deze traditie (toen al!) man en

vrouw als volkomen gelijkwaardig aan elkaar gezien werden.

De spirituele christenen kenden dan ook geen strakke

organisatie, maar voelden zich in alle vrijheid met elkaar verbonden. Ze vormden meer een eenheid in de geest.

Nu hadden de bisschoppen in de vierde eeuw (na Christus)

het bevel over de politie gekregen. Een paar eeuwen lang

waren de christenen door diezelfde politie vervolgd en

onderdrukt, een paar eeuwen lang waren er in het hele

Romeinse rijk overal christenvervolgingen geweest.

Toen het kerkelijke christendom, de kerk dus, in de vierde

eeuw in 31,eerst door keizer Constantijn erkend werd en

later, in 393, onder keizer Theodosius zelfs staatsgodsdienst

werd, werd diezelfde politie nu door de bisschoppen ingezet

om de spirituele christenen te vervolgen en te onderdrukken.

o werden de bisschoppen van vervolgden tot vervolgers!

En zo begon dus de systematische onderdrukking

en uitroeiing van het spirituele christendom.

Niet alleen de spirituele christenen zélf werden heftig

en fanatiek vervolgd, ook de geschriften waarop zij zich

beriepen en die zij graag lazen in hun kringen, zoals het

evangelie van Thomas, het evangelie van Maria Magdalena,

het Geheime Boek van Johannes en andere, werden

verboden. Het in bezit hebben van dergelijke geschriften

werd verboden verklaard en iedereen die een dergelijk

geschrift in huis had, kon met de dood gestraft worden.

Zo werden de spirituele christenen en hun geschriften

uitgeroeid. Dat gebeurde zó grondig dat er nauwelijks

meer iets van die geschriften overbleef, behalve een

enkele snipper, die echter meestal onbegrijpelijk was,

omdat het geheel waartoe het behoorde, ontbrak.

Op deze manier kon het gebeuren dat ik als theoloog

zoveel eeuwen later bij mijn theologische studie

nauwelijks iets over deze gebeurtenissen te horen kreeg.

De gnostici, zoals de spirituele christenen werden

genoemd ofwel de ‘wetenden’ waren ketters geweest.

Zo stond er in mijn studieboek over de geschiedenis van

het christendom, en het was maar gelukkig dat ze het niet

gered hadden en nog slechts een voetnoot in de

geschiedenis waren.

Maar toen gebeurde het, in 1945!

In december van dat jaar werd in het zand bij de Nijl,

bij Nag Hammadi in Egypte, een aardewerken kruik

gevonden, waarin 52 geschriften zaten, allemaal

geschriften van het spirituele christendom, die al

eeuwenlang verdwenen waren.

Altijd weer als ik stil sta bij dat jaartal, lopen de rillingen

over mijn rug. In 1945 stonden we als mensheid op het

dieptepunt van onze geschiedenis.

De Tweede Wereldoorlog was in december van dat jaar

nog maar net achter de rug en Europa en grote delen

van Azië lagen in puin. En juist op dát dieptepunt van de geschiedenis worden ons de geschriften teruggegeven

die ons een nieuw zicht geven op onze eigen christelijke

traditie, en die wij ook nog eens bitterhard nodig blijken

te hebben als een geestelijk baken en houvast om

de weg vanuit het diepste donker naar het licht

van een nieuwe tijd te vinden.

We zien in onze tijd dat het kerkelijke christendom begint

te sterven. Het instituut kerk blijkt niet wérkelijk meer in

staat mensen te inspireren. Maar juist nu worden ons die

oude spirituele geschriften in handen gegeven, waarin we

inzichten vinden waarmee zoveel mensen in onze tijd wél

iets kunnen en waarin zij een nieuwe inspiratie vinden.

Wie dat alles beschouwt in de stilte van het eigen hart,

wie het overdenkt en mediterend meedraagt, die wordt

geraakt door de stille leiding vanuit de geestelijke wereld

die achter deze gang van zaken zo voelbaar is.

Maar nu eerst weer even terug naar de vierde eeuw na

Christus, toen de spirituele traditie van het christendom

verboden en uitgeroeid werd.

Vanaf het moment waarop de vervolging begon, is deze

traditie ondergronds gegaan. Voortaan kon men alleen

nog in het geheim, wanneer men lid was van een

geheime groepering of gezelschap, iets horen over

die oude spirituele traditie.

Maar af en toe kwam deze geheime traditie in de loop

van de geschiedenis onverwacht naar boven en kreeg

ze een zekere bekendheid.

Het meest bekend in onze tijd zijn de Katharen en Albigenzen geworden, die stroming in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië in

de 12e en 13e eeuw, die door de kerkelijke inquisitie grondig

werd uitgeroeid. In deze stroming kwamen de oude spirituele inzichten weer naar boven: dat het in ons leven gaat om de

weg naar binnen, dat alle mensen, mannen en vrouwen,

volkomen gelijkwaardig zijn aan elkaar en dat er daarom

ook geen hiërarchie bestaat, en dat ieder mens bij het gaan

van die weg naar binnen in het eigen (ge)weten het

antwoord kan vinden op de grote vragen van leven en dood.

In deze inspirerende beweging uit de 12e en 13e eeuw

mogen we een opleving zien van de inzichten

die Maria Magdalena eeuwen geleden, toen ze in Zuid-Frankrijk leefde, in het geheim aan haar leerlingen heeft doorgegeven.

De Katholieke Kerk vond in die 12e en 13e eeuw de Katharen

een bedreiging en zette, zoals gezegd, de inquisitie ofwel,

de kerkelijke rechtbank, aan het werk.[I]

Zo werden er in die 13e eeuw één miljoen Katharen vermoord: verbrand, van de rotsen geworpen, levend begraven, levend ingemetseld, gewurgd enzovoort.

De aanhoudende massale moordpartijen tegen

een groepering die zich niet verzette maar geweldloosheid

als principe kende, had de kerk er voor over om de eigen machtspositie te bewaren en te handhaven!

Niet alleen bij de Katharen en Albigenzen zagen we die oude spirituele christelijke traditie terug, we konden haar door alle eeuwen heen steeds weer zien opleven en naar boven zien

komen, bijvoorbeeld bij de Bogomielen, de Waldenzen, de Vrijmetselaars, de Theosofen en de Antroposofen.

Maar nu, in onze tijd, is er iets wonderlijks en opvallends

gebeurd: die oude, en zó lang ondergronds gebleven en

geheim gehouden kennis komt nu met één klap aan het

daglicht en is nu zomaar in vele boeken in de boekhandel

te vinden op de planken met het schildje ‘esoterie’.

Dat is werkelijk iets wonderbaarlijks, dat daar nu op die

planken open en bloot al die kennis staat die eeuwenlang

alleen maar in het geheim en dikwijls met gevaar voor eigen

leven kon worden doorgegeven!

Kennelijk is de tijd aangebroken dat deze kennis niet langer

meer geheim hoeft te blijven, maar móet deze daarentegen

aan het licht komen, nu zoveel mensen verlangen naar inzicht

en naar wéten en nu zovelen op zoek zijn naar een

eenvoudige en logische manier om de grote levensgeheimen

te doordenken. Kennelijk is eindelijk de tijd aangebroken

dat deze oude traditie nu werkelijk iedereen mag gaan

inspireren die zich voor haar openstelt. En kennelijk is

de macht van het instituut kerk niet sterk genoeg meer

om ook nu, net als in het verleden, deze traditie te vervolgen

en te vernietigen!

Wat vertelt de esoterische traditie?

–De esoterische traditie gaat uit van karma en reïncarnatie:

je kunt de geheimen van leven en dood niet begrijpen

zonder inzicht in het feit dat wij mensen al veel vaker

op aarde leefden en waarschijnlijk ook nog heel wat vaker

terug zullen komen.

Je mag zeggen dat het inzicht in karma en reïncarnatie

behoort tot de oorspronkelijke christelijke traditie.

De wet van het karma wordt dan ook door iemand als

Paulus in de Nieuw-Testamentische brief aan de Galaten nadrukkelijk geformuleerd met de woorden:

Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.[II]

En ook elders in de bijbel wordt deze karmische wet

op vele verschillende manieren geformuleerd.

Eerst later zijn deze inzichten, die Jezus Christus

bijvoorbeeld nog deelde met zijn leerlingen, door de

kerkelijke traditie verboden en uit het christendom verwijderd.

– Daarnaast vertelt de esoterische traditie uitvoerig hoe

het leven na onze dood in grote lijnen verloopt: hoe we achtereenvolgens door verschillende geestelijke werelden

reizen (de etherische wereld, de astrale wereld en de hogere geestelijke wereld) om uiteindelijk de wereld van het

volmaakte licht binnen te gaan.

– De esoterische traditie vertelt niet alleen uitvoerig

hoe de mens nu eigenlijk in elkaar zit; lichaam, ziel en geest,

maar vertelt ook uitvoerig hoe de geestelijke wereld

in elkaar zit en hoe de wereld van de engelen geordend is.

Bij dit laatste baseert zij zich vooral op Paulus die zijn

inzichten, die hij bij uittredingen opdeed, in het geheim

op de door hem gestichte school in Athene,

op de Areopagus, aan zijn leerlingen doorgaf.

– Centraal in de esoterische traditie staat de inwijdingsweg:

hoe kunnen wij zo aan onszelf leren werken dat we innerlijk

steeds zuiverder worden en dat het de goddelijke geest,

ofwel de innerlijke Christus, daardoor mogelijk wordt in ons werkzaam te worden? Daarbij sluit de esoterische traditie

nauw aan bij de voorchristelijke en universele mysterietraditie, waarin de inwijdingsweg eveneens centraal stond.

Op allerlei manieren worden ons door de esoterische traditie

dan ook aanwijzingen gegeven om heel gericht aan onszelf

te leren werken.

– De esoterische traditie heeft ook een heel eigen inzicht

in het bijzondere of het heel unieke van Jezus.

Ik vertelde hierboven al dat Jezus in deze traditie niet alleen

als een wijsheid leraar gezien wordt, maar dat hij tegelijk

gezien wordt als de mens die tot kanaal werd voor de

allerhoogste kosmische geest van de liefde, de Christus.

Voor de esoterische traditie zijn Jezus van Nazareth

en de Christus dan ook heel verschillende wezens, die eerst

bij de doop in de Jordaan met elkaar verbonden werden.

Jezus is het die het de Christusgeest daarbij mogelijk maakt

af te dalen tot in de sfeer van de aarde om hier werkzaam

te worden.

Het is vooral dit laatste inzicht waardoor ik het geheim van

Jezus Christus ook met mijn denken kon vatten en in mij

opnemen: zo vond ik eindelijk het inzicht waardoor ik mij

niet alleen met mijn hart, maar ook met mijn denken

met Jezus Christus kon verbinden.

Mijn oudste broer

Terug naar het begin van dit artikel. Ik vertelde dat ik Jezus

Christus heel spontaan ‘mijn oudste broer’ noemde, en dat ik voelde hoe dit antwoord mij gegeven werd. Maar ik vertelde

nog niet dat dit antwoord, en dus deze benaming van Jezus Christus, mijn diepste emoties raakte – en mede daardoor een antwoord was dat vanuit het diepst van mijn ziel kwam.

Ik heb in dit leven en in deze incarnatie een oudste broer

gekregen. Maar deze broer stierf in 1973 door een hartaanval

in de bergen, toen hijzelf 35, en ik 30 jaar oud was.

In het jaar na zijn dood verscheen hij mij, gehuld in een

stralend licht, tot drie keer toe. En elke keer weer was ik intens

(en ik mag wel zeggen: bovenaards) gelukkig vanwege het

warme licht dat hem omhulde en dat van hem uitging.

De verschijningen van mijn broer zijn het geweest die mij

mijn eerste stappen op de spirituele weg deden zetten.

Ik kon die bijzondere ervaringen immers op geen enkele

manier een plaats in mijn denken geven vanuit de kerkelijke traditie, de theologie, of vanuit zogenaamd moderne levensopvattingen.

Het was – alweer – de esoterische traditie die als enige

een zinnige uitleg en toelichting kon geven op deze voor mij

zo kostbare en allesbeslissende ervaringen.

Mijn broer gaf mij met deze verschijningen na zijn dood het grootste geschenk dat hij mij ooit gegeven heeft.

Mijn leven lang zal ik hem voor dat geschenk dankbaar blijven.

Dat is iets dat mij blijft verwonderen: dat wij mensen elkaar

soms de mooiste geschenken pas ná onze dood geven,

vanuit een andere en hogere wereld.

Het laat zien dat, waar mensen werkelijk in liefde met elkaar verbonden zijn, de liefde en de verbinding blijft bestaan,

ook al leeft de een hier op aarde, en de ander in de

geestelijke wereld. Dit geschenk dat mijn broer mij gaf,

versterkte de toch al hechte band die wij hadden.

Maar nu begrijpt u misschien als lezer(es) waarom het mij

zo raakt wanneer ik Jezus Christus ‘mijn oudste broer’ noem.

Ik zie dan in gedachten Jezus Christus achter mijn broer staan,

en ik voel hoe naar hen beiden de liefde van mijn hart uitgaat. Daarom had ik geen mooiere naam kunnen bedenken voor

Jezus Christus, dan juist deze: ‘mijn oudste broer’.

Ik vertel u dit vooral om u duidelijk te maken dat wat ik in dit

artikel schrijf, voor mij geen theorie is, maar voortkomt uit

een diepe liefde en een innige verbondenheid, zoals ik die

voor en met Jezus Christus voel.

Maar juist omdat wij in de loop van de laatste eeuwen ook denkende wezens zijn geworden, hebben wij het nodig om

ook met ons denken het geheim van Jezus Christus te kunnen omvatten.

Het lijkt er in onze tijd op, alsof de weg die vanuit ons hart

door ons denken heengaat, de enige weg is waarop wij weer

tot een innige verbinding met Jezus Christus kunnen komen.

En de esoterische traditie is de enige stroming die het ons

met haar inzichten mogelijk maakt deze weg te gaan.

[I] De Inquisitie werd in 1231 door Paus Gregorius IX

ingesteld, d.w.z. vaste gerechtshoven tegen de ketters

o.l.v. de Dominicanen of Predikheren.

De Inquisitie velde een drievoudig vonnis: de ketters

die zich bekeerden, ontvingen de gewone kerkelijke boete.

Zij, wier oprechtheid in het herroepen van hun dwaling

in twijfel werd getrokken, werden tot levenslange kerkerstraf veroordeeld.

De hardnekkigen werden overgeleverd aan de wereldlijke

rechter en werden meestal op verschillende wijzen ter dood gebracht: op de brandstapel, gevierendeeld, gewurgd, levend ingemetseld of van een afgrond gestort.

[II] Galaten 6 : 7

Hans Stolp