Ik zie Johannes voor het kruis van Jezus Christus staan.
Enigszins voorover gebogen, als draagt hij een zware last op zijn schouders.
Onafgebroken kijkt hij naar Jezus Christus die daar voor hem hangt.
Elke beweging van diens lichaam, hoe klein ook, neemt hij waar.
Elke zucht, hoe zacht ook, snijdt door zijn ziel.
Hij merkt nauwelijks dat het donker wordt, terwijl het toch zo vreemd is,
die duisternis midden op de dag.
Voor Johannes staat de tijd stil.
Hij weet zelf niet hoe lang hij daar al staat.
Zijn het uren, zijn het dagen? Hij weet het niet.
Het enige wat telt is die gestalte die daar in die duisternis voor hem hangt.
Maar tegelijk is het hem alsof hij achter die
duisternis een groot licht waarneemt.
Een levend licht dat ademloos en stil wacht, en wacht, en wacht.
Uur na uur staat Johannes daar.
Het is alsof al zijn vorige levens hem hebben voorbereid op deze taak:
om zijn geliefde meester in deze donkere uren te omhullen
met de liefde van zijn hart.
Daarom stroomt alle liefde waarover hij beschikt naar Jezus Christus uit.
Dat is alles wat hij te geven heeft: zijn liefde.
Het lijkt zo armzalig weinig in dit uur.
Maar in die uren is het alsof de liefde voor zijn meester
die toch al zo groot was, nog groter wordt,
totdat hij alleen nog maar liefde is.
Zo wordt hij in deze uren de mens
die wij allen eens zullen mogen worden:
een mens van louter liefde.
Johannes onder het kruis: beeld van de mens die wij eens zullen worden.