Bewegingloos hangt zijn dode lichaam
aan het kruis. Ik kan mijn ogen er niet
van afhouden, zelfs al weet ik dat Hij zelf
dat lichaam niet langer bewoont, maar
dat Hij gestorven is en heengegaan.
Bewegingloos hangt zijn dode lichaam
aan het kruis. Ik kan mijn ogen er niet
van afhouden: ik heb hem zo lief.
Maar dan zie ik hoe ter hoogte van zijn borst
een wolk van licht zich vrijmaakt uit zijn hart.
Ik knipper met mijn ogen: zie ik het goed?
Maar hoe ik ook knipper: de vonkenwolk
verdwijnt niet. Integendeel. Hij groeit en groeit
en wordt een lichtbol, stralend als de zon.
Ik weet: het is de Christus die daar oplicht
als de zon en die hier, door de dood heen,
op aarde geboren wordt. Jezus sterft,
de Christus wordt geboren. Nu zie ik met
eigen ogen wat Hij bedoelde toen Hij
ons dit geheim uitlegde. Toen begrepen we
het niet. Maar nu begint het in mijn ziel
te dagen: Jezus Christus heeft de goddelijke
Geest, de Christus, tot op de aarde mogen
dragen. Dat was zijn opdracht en zijn roeping.
Ik kijk naar de lichtvonken. Ze schitteren,
spatten licht en dansen door elkaar heen.
Van dit schouwspel gaat een ongekende
vreugde uit: ik voel mij licht, gelukkig, ja,
haast vrolijk worden. Verbijsterd schud ik
mijn hoofd. Daar hangt het dode lichaam
van de Meester, en ik, ik voel hoe een diepe
vrede en vreugde zich in mijn hart neerleggen.
Waar zojuist nog diepe wanhoop, pijn
en verdriet waren, groeit nu verwondering
en dankbaarheid. Hoe groot is dit geheim!
Nu pas zie ik hoe wáár het is dat de dood
een geboorte is. Jezus, onze Meester, sterft,
maar de Christus wordt geboren. Ik kan
het niet bevatten: zo groot is dit geschenk.
Hans Stolp