“Maria; de Moeder van Jezus”

Deel I Inleiding

Veel mensen koesteren een diepe liefde voor Moeder Maria.

De volksdevotie is vooral aan haar en niet zozeer aan haar

Zoon gewijd. Zij wordt ‘Mater Dolorosa’ genoemd, ‘Moeder

der Smarten’ zij begrijpt en kent ons verdriet. Daarom gaat

er van haar een grote troost uit. De meerderheid van de

christenen vereert haar: de Rooms-Katholieke kerk, de

Anglicanen, de Oosters-orthodoxe kerken en de Kopten.

Er waren twee Maria’s:

• De jonge Maria uit het Lucas-Evangelie die op jonge

leeftijd stierf: ze was ongeveer 25 jaar oud en haar

zoon Jezus 12 jaar, toen ze stierf. Ze was als een zachte

windvlaag die even de aarde beroerde en even snel

weer ging als ze gekomen was. Zij was degene die

Jezus het aardse leven binnen mocht leiden.

Allerlei uitspraken in de bijbel over deze Maria zijn ons

vertrouwd geworden: En zijn moeder bewaarde al deze

uitspraken in haar hart. Of: Een zwaard zal door uw hart

heen gaan. En vanzelfsprekend zijn er vele legendes

aan haar gewijd.

• De oudere Maria uit het Mattheus-Evangelie die op

hoge leeftijd stierf (72 jaar). Zij mocht Jezus Christus

bijstaan bij de vervulling van zijn opdracht en bij het

einde van zijn aardse leven.

Zonder haar zou het Pinksterfeest niet mogelijk zijn

geweest: ze was kanaal voor de nieuwe Heilige Geest.

We dragen in ons hart allerlei voorstellingen van haar

mee: bijvoorbeeld hoe ze aan de voet van het kruis

stond, of hoe ze het dode lichaam van haar zoon in

haar schoot hield; de ‘Pietà.’

De maand mei is de Mariamaand: de maand van de

vruchtbaarheid die in de voorchristelijke tijd aan de

moedergodin was gewijd. Een belangrijk attribuut bij

de Mariaverering is de rozenkrans met het bekende

gebed: Wees gegroet, Maria, vol van genade,

de Heer is met U…

In het begin wisten de eerste christenen nog iets van

de grote geheimen die in de beide Maria’s belichaamd

werden, maar toen het esoterische christendom

ondergronds ging, verdween niet alleen het inzicht in

het mysterie van Jezus die bij de doop in de Jordaan

tot Christusdrager werd, maar verdween ook het besef

van de geheimen die in Moeder Maria besloten lagen.

Daarom ging het kerkelijke christendom in latere eeuwen

stap oor stap op zoek naar inzicht in de geheimen van

Jezus Christus én in die van Maria.

2. Moeder van God

In het Wees gegroet wordt Maria, Moeder van God

genoemd. Het esoterische christendom ziet dat anders:

Maria is de moeder van de mens Jezus.

Pas toen Jezus in de Jordaan gedoopt werd door

Johannes de Doper, incarneerde de Zonnegeest of

de Christus zich in hem.

Daardoor werd Jezus in drie jaar tijd ‘verchristelijkt’:

pas toen hij aan het kruis hing was hij tot in alle vezels

de incarnatie van de Christus, en dus een goddelijk

Wezen geworden.

Hoe kwam Maria eigenlijk aan de titel Moeder van God?

• Toen de esoterische geheimen eenmaal verboden en

ondergronds gegaan waren, kwam de vraag op: was

Jezus nu een mens die een God geworden is, of was

hij een God die een mens geworden is, en dus vanaf

zijn geboorte een goddelijk Wezen was? Opvallend

daarbij was dat niet alleen de kerkvaders

daarover spraken, maar ook de ‘gewone’ mensen op

straat, in het badhuis of op de markt. Uiteindelijk dreigde

er zelfs een burgeroorlog en moest de keizer, via het

Concilie van Nicea, een beslissing nemen.

• Het Concilie van Nicea, in het huidige Turkije

In het jaar 325 na Chr. koos voor de opvatting dat Jezus

een God was die mens geworden was.

Ongeveer honderd jaar later kwam de vraag op: maar hoe

zit het dan met Moeder Maria? Baarde zij dan een God, of

een mens? Het Concilie van Efeze besloot in 431 na Chr.

dat Maria de Moeder van (een) God was. De bijeenkomst

vond plaats in de Mariakerk in Efeze en de burgers van

Efeze schreeuwden het na deze beslissing uit van vreugde!

De uitspraak van het Concilie wordt het eerste Maria-

dogma genoemd dat elk jaar op 1 januari gevierd wordt.

Nog weer honderd jaar later werd op het 2e Concilie

van Constantinopel in 553, het tweede Maria-dogma af

gekondigd: Maria is altijd maagd gebleven.

3. De maagdelijkheid van Maria

In de eerste eeuwen van het Christendom had de

uitdrukking: ‘Altijd Maagd’ vooral een mythologische

betekenis, en niet zozeer een biologische betekenis.

Mythologisch: met de uitdrukking maagdelijk geboren

wordt aangeduid dat door het kind dat Maria mocht

baren, goddelijke krachten heen stroomden.

Het was dan ook een term die vaker gebruikt werd.

Bijvoorbeeld om de bijzondere krachten van Caesar

en Alexander de Grote aan te geven.

Dat het bij de maagdelijkheid van Maria niet om een

biologisch gegeven gaat, wordt ook duidelijk, wanneer

we beseffen dat de term maagdelijk ook zuiver of rein

betekent. In deze betekenis wordt de term maagdelijk

bijvoorbeeld nog gebruikt in het gezegde: de sneeuw

is maagdelijk wit. Een maagdelijk iemand is iemand met

grote, opvallende zuiverheid of reinheid.

De maagdelijkheid van Maria wordt gebaseerd op de tekst

uit het Evangelie van Mattheüs (1 : 24, 25): Jozef deed wat

de engel van de Heer hem had opgedragen: hij nam Maria

bij zich als zijn vrouw, maar hij had geen gemeenschap met

haar voordat ze haar zoon gebaard had. En hij gaf hem de

naam Jezus.

Dat Jozef niets wist van zijn gemeenschap met Maria,

waarbij Maria zwanger werd, kwam, omdat deze

gemeenschap onbewust of: in trance, werd voltrokken

in de tempel o.l.v. de priesters.

De geboorte van een kind

uit een dergelijke verbinding wordt een maagdelijke

geboorte genoemd, omdat allerlei aardse emoties,

hartstocht bijvoorbeeld, geen rol speelden bij deze

verwekking en Lucifer en Ahriman daardoor niet hun

stempel op dit kind konden drukken.

De latere biologische opvatting van de maagdelijkheid

kwam op toen de mensen steeds materialistischer

gingen denken.

Deze opvatting stelde de kerkvaders wel voor problemen,

omdat Jezus volgens de bijbel Jezus broers had. Zij waren

immers ‘gewone’ mensen en konden derhalve niet

maagdelijk geboren zijn. Dit probleem werd opgelost door

het Griekse woord adelfos, dat broer betekent, te vertalen

met het woord neef.

deel II

Intro:

Maria, Mater Dolorosa

Moeder Maria, uw leven begon pas echt toen

de andere Maria stierf en u de pleegmoeder van Jezus

werd. Achttien jaar lang zorgde u vol liefde voor hem

en de band tussen u beide werd onbreekbaar sterk.

Want u voelde met uw hart en wist.

Toen, toen Jezus dertig jaar was, stortte hij zijn hart

bij u uit: al zijn wanhoop, zijn intense verdriet, zijn

diepe zorg voor de mensheid die voorgoed ten onder

leek te gaan, hij legde het neer in uw hart. Bevrijd ging

Jezus toen naar Johannes om zich te laten dopen.

Maar toen Jezus gedoopt werd en de Christus zich in

hem belichaamde, gebeurde er ook iets bijzonders

met u: de andere Maria, allang gestorven, daalde

vanuit de geestelijke wereld neer en stortte haar

geestelijke krachten in u uit. Een hoger weten vervulde u.

Nu begreep u eindelijk het mysterie van Jezus.

Zo werd u kanaal voor Sophia, de nieuwe Heilige Geest.

U droeg het lijden van uw Zoon mee in uw hart.

U liep naast Hem toen hij het kruis naar Golgotha droeg.

U stond aan de voet van kruis, zwijgend, urenlang.

En toen het dode lichaam van uw Zoon van het kruis

genomen was, droeg u hem in uw schoot.

Toen was u waarlijk Mater Dolorosa, de Moeder der Smarten

die tweemaal een man en tweemaal een zoon verloren had.

Veertig dagen lang bleef u na de opstanding van uw Zoon

in het Cenaculum, de opperzaal van de Essenen.

In die dagen verscheen uw Zoon, de Opgestane, aan u allen

en legde het verborgene uit. Toen begreep U eindelijk ook

het grootse mysterie van de Christus.

Met Pinksteren kon de nieuwe Heilige Geest aan de

leerlingen geschonken worden, omdat u door het

lijden heen tot kanaal van de Geest geworden was.

Pinksteren: een geestelijk denken, alleen door u

werd dat mogelijk.

Jarenlang leefde u in Efeze, samen met Johannes.

Toen keerde u terug naar Jeruzalem en ging wonen

in de opperzaal. Daar verscheen Gabriël aan u en

verkondigde uw dood.

Alle discipelen kwamen naar uw sterfbed.

Na uw dood brachten ze uw lichaam naar het Kedrondal.

Daar verscheen Michaël, nam uw ziel tot zich en droeg u

de hemel in.

Toen werd u eindelijk Mater Gloriosa, de moeder die overwon.

[Nog even voor de duidelijkheid:

De engelachtige Maria trouwt met Jozef de timmerman

hun zoon Jezus = hoger zelf Adam

Maria sterft als ze 25 jaar is.

De tempelmaagd Maria trouwt met de koninklijke Jozef

hun zoon Jezus, de incarnatie van Zarathoestra

De koninklijke Jozef sterft als Jezus 11 jaar is.

Na het Paasfeest, de beide kinderen Jezus zijn 12 jaar oud,

sterft de koninklijke Jezus en kort daarna de engelachtige

Maria, de vrouw van Jozef de timmerman.

Jozef de timmerman trouwt met de koninklijke Maria.

Deze koninklijke Maria wordt de (stief) moeder van Jezus,

de zoon van Jozef de timmerman.]

4. De verering van Maria, of de Maria-devotie

De eerste duizend jaar was de kerk uiterst terughoudend

in de verering van Maria: men voelde nog het grote geheim

dat met haar verbonden was en dat te groot voor woorden

was: dat zij Sophia was, belichaming of spiegel van de

Heilige Geest of Sophia.

Pas in de Middeleeuwen komt de volksdevotie rond Maria op.

• In de 9e eeuw werd Maria Moeder van de kerk (daardoor

werd ook de kerk maagdelijk = foutloos).

• In de 11e eeuw kwam vanuit Chartres de verering van Onze

Lieve Vrouwe op.

• Zo werd in de 12e eeuw de Nôtre Dame in Parijs gebouwd.

• De Reformatie wees de verering van Maria af.

• In de Eeuw van Maria (1854 – 1954) werden het derde en

vierde Maria-dogma afgekondigd:

• In 1854 riep Pius IX het derde dogma af: de onbevlekte

ontvangenis van Maria: als Maria een God gebaard

heeft, moet ook zijzelf zonder zonde of karma zijn, en dus

onbevlekt ontvangen zijn.

• In 1950 was het Pius XII die het vierde dogma afkondigde

over de lichamelijke ten hemel opneming van Maria.

• In 1954 verklaarde Pius XII Maria tot koningin van de

hemel en van de aarde.

Opvallend is wel dat deze eeuw van Maria ongeveer

samenvalt met het begin van de regentschap van Michaël!:

Maria, als spiegel of kanaal van de nieuwe Heilige Geest

maakt het ons mogelijk ons bewust te worden van ons hoger

Zelf, of onze innerlijke Christus, en deze in onszelf tot leven

te wekken.

5. De twee Maria’s: het eerste geheim

Er waren tweeduizend jaar geleden twee kinderen die Jezus

heetten. Waarom?

Als het hoogste licht uit de wereld van de eenheid afdaalt

naar de aarde, de wereld van de dualiteit, moet het daar

door een dualiteit gedragen of omhuld worden, en wel door

een zuivere, karma-vrije ziel of een jonge ziel, en door een

aan het aardse leven gerijpte oude ziel die de weg weet in

het aardse leven en in de harten van de mensen. Daarom

waren er tweeduizend jaar geleden twee Jezuskinderen.

Daarom waren er ook twee moeders van de Jezuskinderen

die beide Maria heetten.

deel III

6. Het levensverhaal van de oudere Maria

Zij werd geboren uit een geslacht van sterke vrouwen:

Tamar, misbruikt door haar schoonvader Juda, Ruth en

Bathseba, misbruikt door David, waren haar voormoeders.

Haar ouders, Joachim en Anna, waren bij haar geboorte al

op hoge leeftijd: de geboorte van hun enige dochter Maria

was dan ook een wonder.

Maria werd op drie jarige leeftijd een tempelmaagd, een

beetje vergelijkbaar met een non.

Op 15-jarige leeftijd werd ze uitgehuwelijkt aan Jozef,

de ongekroonde koning van Israël.

Na de geboorte van hun eerste kind, Jezus, en het bezoek

van de drie koningen, vluchtte ze samen met Jozef en

haar zoon Jezus naar Egypte.

Na drie jaar keerden ze terug en vestigden zich in Nazareth,

waar ook de andere Maria met haar man, de timmerman

Jozef, en hun enige kind Jezus woonden.

Maria kreeg zeven kinderen. Toen haar oudste zoon Jezus

elf jaar oud was, stierf haar man Jozef en werd Maria

weduwe. Een jaar later stierf ook haar zoon Jezus na

hun bezoek aan de tempel in Jeruzalem.

Kort daarna stierf ook de andere Maria, de vrouw van

de timmerman, die daardoor alleen achterbleef met

zijn zoon Jezus. De Essenen in Nazareth zorgden er toen

voor dat Maria trouwde met de timmerman en op die

manier de pleegmoeder van diens zoon Jezus werd.

Als Jezus dertig jaar oud is, vindt er een heel bijzonder

gesprek plaats tussen Jezus en zijn (pleeg)moeder Maria:

Jezus stort zijn hart zozeer uit dat al zijn pijn, verdriet en

onmacht uitstroomt in het hart van Maria.

Zo wordt zij voor de eerste maal Mater Dolorosa,

de lijdende moeder die het lijden van haar zoon overneemt

en opneemt in het eigen hart.

Na dit gesprek gaat Jezus naar de Jordaan om zich daar

door Johannes te laten dopen.

Als Jezus gedoopt wordt en de Christus belichaamt zich

in hem, gebeurt er tegelijkertijd ook iets bijzonders met

Maria: de andere Maria daalt vanuit de hemel op haar

neer en verbindt zich met haar en laat haar krachten in

Maria uitstromen. Op dat moment worden het hoger

zelf van Eva, de jonge Maria, en Eva, de oudere Maria,

eindelijk één.

Daarbij wordt zij kanaal voor de nieuwe Heilige Geest:

haar laatste, hoogste opdracht.

Na dit gebeuren begrijpt Maria eindelijk het geheim van Jezus.

Ze is wakker in Gethsemane als de discipelen slapen, ze loopt

met Jezus mee als hij zijn kruis door de straten van Jeruzalem

naar Golgotha draagt en ze staat urenlang aan de voet van het

kruis. Na zijn dood draagt ze zijn dode lichaam in haar schoot.

Nu is ze opnieuw Mater Dolorosa die tot tweemaal toe een

man verloor en tot tweemaal toe een kind.

Na de opstanding verblijft ze veertig dagen met de discipelen

in het Cenaculum of de opperzaal, het ordehuis van de

Essenen in Jeruzalem. En toen het Pinksterfeest aanbrak,

vormde zij het kanaal voor de nieuwe Heilige Geest die

zich via haar uitstortte in de harten en de zielen van de

leerlingen.

Aan het einde van haar leven verblijft ze opnieuw in de

opperzaal, waar Gabriël haar aanstaande dood komt

aankondigen. Alle discipelen komen uit alle winstreken naar

haar toe gevlogen, ook zij die gestorven waren, en verzamelen

zich rond haar bed. Na haar dood dragen zij de baar met haar

dode lichaam naar het Kedrondal. Daar gebiedt een hemelse

stem hen halt te houden. Dan komt daalt de aartsengel

Michaël af naar de aarde en draagt de ziel van Maria naar

de hemel. Nu is de Mater Dolorosa de Mater Gloriosa

geworden, de triomferende moeder.

7. Maria, de onbekende zuster: het tweede geheim!

De derde Maria verschijnt in het Evangelie van Johannes

19 : 22: En bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder

en de zuster van zijn moeder, Maria van Klopas.

Johannes laat ons hier op een uiterst subtiele manier

weten dat de moeder van Jezus niet Maria heet:

haar zuster heet immers zo.

Hoe heet de moeder van Jezus dan wel?

Haar eigenlijke naam is Sophia, een naam, waarmee

de Heilige Geest wordt aangeduid. Zij is dus spiegel

of kanaal voor de Heilige Geest.

In Oostenrijk en Beieren bestaan nog Middeleeuwse

afbeeldingen van de Drie-eenheid, waarbij Maria

staat afgebeeld op de plaats van de Heilige Geest.

8. De beide Maria´s, ofwel: de oude en de nieuwe

Heilige Geest – het derde geheim

Een pas geboren kind bezit nog een zuiverheid en

puurheid die ontroeren, terwijl een oud mens kan

ontroeren door haar of zijn wijsheid, verstilling en

overgave. Zo gezien weerspiegelt een mens in de loop

van zijn leven de hele evolutie van de mens.

In de evolutie werden wij in het begin geïnspireerd en

geleid door de oude Heilige Geest, terug te vinden in het

wezen van een kind, terwijl we in de toekomst door de

nieuwe Heilige Geest, terug te vinden in het wezen van

sommige oude mensen, geholpen zullen worden om

de weg terug te vinden vanuit het materialisme naar

de geestelijke wereld.

• De oude Heilige Geest omhulde en doorstroomde de

mens, toen hij nog in het Paradijs leefde. Maar hoe verder

de mens afdaalde naar de aarde en zich met de wereld

van de materie verbond, hoe meer de Heilige Geest zich

moest terugtrekken. Met haar puurheid en zuiverheid

kan zij immers alleen maar inwerken op dat gedeelte van

onze ziel dat niet werd aangetast door Lucifer en Ahriman.

Daarom heeft de oude Heilige Geest op dit moment

nauwelijks nog een mogelijkheid om op ons in te

werken en ons bij te staan.

Dat houdt in dat er een nieuwe Heilige Geest moet

komen die wel in staat ons te helpen.

• De nieuwe Heilige Geest wordt daar geboren, waar

mensen door het lijden heen zijn gegaan en waar zij

rijpten tot inzicht, tot geestelijk denken en tot een alles-

verdragende liefde. Waar mensen op die manier geestelijk

ontwaken, kan de nieuwe Heilige Geest werkzaam worden.

Daarbij werkt zij met name in op ons denken en vormt dat

om tot een geestelijk denken.

De oude Heilige Geest leeft zichtbaar in de jonge Maria

die in een stal in Bethlehem haar kind ter wereld bracht

en op 25-jarige leeftijd stierf, toen haar zoon Jezus 12 jaar

oud was.

In haar herkennen we zo sterk die paradijselijke onschuld.

De nieuwe Heilige Geest leeft in de oudere Maria. Zij laat

zien hoe deze Geest in/aan ons werkzaam kan worden als

wij door het lijden aan het leven heen inzicht en een

hoger denken hebben verworven.

9. Maria en het Kerstfeest

Ons Kerstfeest is gericht op het verleden:

op wat er tweeduizend jaar geleden gebeurde.

Op dit feest staat vooral de jonge Maria centraal.

Vandaar dat dit feest ook altijd gepaard gaat met

een zeker heimwee: het heimwee naar de onschuld

en de zuiverheid van het verloren paradijs.

In de toekomst zal de oudere Maria meer en meer

op het Kerstfeest in de aandacht komen te staan:

Zij richt onze aandacht op de toekomst: hoe wij door

het lijden heen verbonden zullen raken met de nieuwe

Heilige Geest. Daarbij zal ongetwijfeld het visioen uit

De Openbaring van Johannes (12 : 1 – 5) een grote

plaats krijgen:

En er werd een groot teken in de hemel gezien:

een vrouw, met de zon bekleed, met de maan

onder haar voeten en een krans van twaalf sterren

op haar hoofd. En zij was zwanger en schreeuwde in

haar weeën en in haar pijn om te baren…

En de draak stond voor de vrouw… om, zodra zij haar

kind gebaard had, dit te verslinden.

En zij baarde een zoon maar haar kind werd plotseling

weggevoerd naar God en naar zijn troon.

10. Waarom spiegelt de Heilige Geest zich in een

vrouw?

De man is meer met het aardse verbonden, de vrouw

meer met het hemelse. Toen de dualiteit van man en

vrouw, in Lemurië ontstond, was de vrouw vooral bedoeld

om te ontvangen:

• Bij de conceptie van een kind ervoer en zag de vrouw

in oude tijden nog dat op de achttiende dag na de

conceptie, haar kind dat neergedaald was uit de geestelijke

wereld, zich verbond met de embryo in haar schoot.

Dat werd eeuwenlang gezien als de eigenlijke conceptie.

Zo ontving de vrouw een wezen dat vanuit de geestelijke

wereld afdaalde naar de aarde.

• Zij was ook in staat te ontvangen wat de Heilige Geest

wilde schenken. Daarom leefde (en leeft!) er bij uitstek in

de vrouw een bijzondere wijsheid: Sophia, de Heilige

Geest leeft in haar ziel en schenkt haar deze wijsheid.

• Daarom draagt de vrouw ook het leiderschap bij

culturele vernieuwingen (zoals die van deze tijd).

Daarom is er in de geschiedenis vaker sprake van een

matriarchaat dan van een patriarchaat.

In deze tijd, nu het materialisme hoogtij viert, is er sprake

van een patriarchaat.

• In het Genesis-verhaal over de schepping van de mens is

het Eva die verstaat wat de slang wil zeggen, de man niet,

omdat zij nu eenmaal een speciaal lijntje met boven heeft.

Het is Eva die als eerste eet van de appel en die dus het

voortouw neemt bij de beslissing om af te dalen naar de

aarde om daar de menselijke ontwikkeling voort te zetten.

• Helaas is het Genesis-verhaal voortgekomen uit een

typisch mannelijke geestesstroming en daarom komt

Eva er ondanks haar leidende rol toch bekaaid vanaf.

De oudere Maria, een vrouw!:

als Eva is zij ons voorgegaan bij de afdaling tot in de

materie, als Sophia zal zij ons voorgaan op onze weg

terug, de weg van vergeestelijking.

Hans Stolp