Moeder Maria, u, die Mater Dolorosa wordt genoemd,
Moeder der Smarten, uw leven begon pas echt
toen de andere Maria stierf en u de pleegmoeder
van Jezus werd. Jarenlang zorgde u vol liefde
voor hem en de band tussen u beiden werd intens
en sterk. Want u voelde met uw hart en wist.
Toen Jezus dertig jaar was, stortte hij zijn hart
bij u uit: al zijn wanhoop, zijn intense verdriet, zijn
diepe zorg voor de mensheid die voorgoed ten onder
leek te gaan, hij legde het neer in uw hart. Bevrijd
ging hij toen naar Johannes om zich te laten dopen.
Maar toen Jezus gedoopt werd en de Christus zich
in hem belichaamde, gebeurde er ook iets bijzonders
met u: de andere Maria, allang gestorven, daalde vanuit
de geestelijke wereld neer en stortte haar geestelijke
krachten in u uit. Een hoger weten vervulde u. Zo
werd u kanaal voor Sophia, de nieuwe Heilige Geest.
U droeg het lijden van uw Zoon mee in uw hart. U
liep naast Hem toen hij het kruis naar Golgotha droeg.
U stond aan de voet van kruis, zwijgend, urenlang
En toen het dode lichaam van uw Zoon van het kruis
genomen was, droeg u hem in uw schoot. Toen was u
waarlijk Mater Dolorosa, de Moeder der Smarten die
tweemaal een man en tweemaal een zoon verloren had.
Veertig dagen lang bleef u na de opstanding van de
Christus in het Cenaculum, de opperzaal van de Essenen.
In die dagen verscheen de Opgestane aan u allen
en legde de verborgen mysteriën uit. En u was het,
die deze geheimen nader toelichtte aan de discipelen.
Jarenlang leefde u in Efeze, samen met Johannes.
Toen keerde u terug naar Jeruzalem en ging wonen
in de opperzaal. Daar verscheen Gabriël aan u
en verkondigde uw dood. Alle discipelen kwamen
naar uw sterfbed. Na uw dood brachten ze uw lichaam
naar het Kedrondal. Daar verscheen Michaël, nam
uw ziel tot zich en droeg u de hemel in. Toen werd u
eindelijk Mater Gloriosa, de moeder die overwon.
Hans Stolp