Mysteriën van Christus in deze tijd


Christus is de grote liefde van mijn leven. Daarom kan ik niet anders dan steeds weer over Hem vertellen en ervaar ik een sterke impuls om ook in ons blad regelmatig over Hem en zijn Mysteriën te schrijven. Als ik daarbij soms misschien in herhaling val: vergeef me dat alsjeblieft. Waar het hart vol van is, daar wil de hand over schrijven!

Inleiding

Zuster Faustina Kowalski (ze leefde van 1905 tot 1936) was kloosterlinge in Polen. Zij is een van de eersten aan wie in 1931 Jezus verscheen. Ze vertelde later zelf over deze ingrijpende ervaring: Toen ik ’s avonds in mijn cel was, aanschouwde ik Jezus, in een wit gewaad. De rechterhand had hij opgeheven, om de zegen te geven, met de andere raakte Hij zijn kleed aan ter hoogte van zijn hart. Uit het kleed dat bij het hart een weinig geopend was, schitterden twee stralenbundels. De ene was rood, de ander wit. Stil schouwde ik op naar de Heer. Mijn ziel was beangst, doch tevens opgetogen van vreugde. Na enkele ogenblikken zei de Verlosser mij: Vervaardig een beeld van Mij, gelijk gij nu aanschouwt, met het onderschrift: Jezus, ik vertrouw op U. Ik wil dat dit beeld vereerd wordt, eerst in uw kapel, en daarna in heel de wereld.

Hillerdal en Gustafsson

Sinds de dertiger jaren van de vorige eeuw is er sprake van een toenemend aantal verschijningen van Christus. Dat merkte ik al, toen ik als pastor in het ziekenhuis werkte en een opvallend groot aantal mensen mij daarover vertelden. Aan de manier waarop zij daarover vertelden, merkte ik hoe diep die ontmoeting hen geraakt had. Maar de meesten vertelden er toen ook bij dat ze nooit eerder over die ervaring gesproken hadden, omdat ze bang waren dat de ander niet zou begrijpen hoe bijzonder en allesbepalend die ervaring voor hen was. Ook later kreeg ik – tot op de dag van vandaag – regelmatig berichten van mensen die mij vertelden dat ze Christus mochten schouwen.

De vele verschijningen van Christus kregen in de vorige eeuw met name bekendheid door het werk van de Zweed Gunnar Hillerdal, een theoloog. Hij schreef in 1972 een boek over het uiterlijk van Jezus Christus: hoe heeft Jezus Christus er tweeduizend jaar geleden eigenlijk uitgezien? Wat was de kleur van zijn ogen? En hoe zag de kleur van zijn haar eruit: blond, of donker? Zijn conclusie was – op grond van een uitgebreide studie – dat de vele gegevens uit het verleden zo tegenstrijdig zijn dat men daarom niet meer kan vaststellen, hoe Jezus Christus er heeft uitgezien.

Toen hij voor de radio over zijn boek werd geïnterviewd, kreeg hij tot zijn verbazing vele reacties van mensen die hem schreven dat ze wél konden vertellen hoe Jezus Christus eruit zag, omdat zij Hem hadden mogen zien.

Het grote aantal reacties op die uitzending verbaasde hem. Daarom deed hij samen met Berndt Gustafsson, een socioloog, nader onderzoek naar de manier waarop Jezus Christus in onze tijd aan mensen verschijnt. Daartoe plaatsten ze een advertentie in een grote Zweedse ochtendkrant en vroegen de lezeressen en lezers om contact met hen op te nemen, als zij een Christuservaring hadden gehad. Deze advertentie leverde (opnieuw) veel reacties op. Al die reacties bestudeerden en onderzochten zij. Hun onderzoek resulteerde (in 1973) in een boek dat in het Nederlands verscheen onder de titel: Christuservaringen heden (een boek dat nog steeds te verkrijgen is en wordt uitgegeven door Uitgeverij Perun).

De conclusie van Gustafsson en Hillerdal – op grond van dit onderzoek – was dat een verschijning van Jezus Christus in feite heel ‘gewoon’ is: het komt zoveel vaker voor dan men tot dan toe wist. Opvallend bij deze verschijningen – zo vertellen zij – is dat Christus zichzelf vaak aanduidt als Ik ben (of: Ik Ben) en dat Hij met nadruk het woord Ik uitspreekt. Het is één van de vele details, waaraan wij Hem kunnen herkennen: aan het opvallende gebruik van dit woord (of deze woorden). Ook bleek uit de vele berichten dat Christus de mensen aan wie Hij verscheen, niet alleen troost schenkt, maar ook moed, vertrouwen en een heel nieuw inzicht. Dat is op zich al heel bijzonder, maar daarnaast benadrukten praktisch alle briefschrijfsters en briefschrijvers het feit dat deze ontmoeting met Christus (of, zoals anderen zeiden: met Jezus) hun leven voorgoed veranderd heeft.

Andere berichten

Later, in 1991, verscheen in Duitsland het boek Von der Wiederkunft Christi, van Hans Werner Schroeder. Ook daarin staan vele voorbeelden van Christusverschijningen. In het Nederlands verscheen dit boek (in 2000) onder de titel: Over de wederkomst van Christus. Ook dit boek is nog steeds te verkrijgen bij ABC Boekenservice.

Het boek staat vol indrukwekkende belevenissen. Een voorbeeld daarvan is deze ervaring: Iemand is radeloos en wanhopig. Hij kan niet slapen. Toen – zo vertelde hij – gebeurde er dit: in deze totale duisternis en radeloosheid kwam een stralende gestalte naar mij toe. Deze bestond als het ware uit gouden licht. De kamer waarin ik was, was vol licht en klank. Ik hoorde een stem zeggen: “Ik ben”, telkens weer. Mijn gehele wezen was vervuld van licht en warmte. Sinds die dag twijfel ik niet meer!

In 1996 verscheen het boekje van de Nederlandse predikante Atie Franken Duparc: En plotseling verscheen Hij. Ook zij werd geraakt door de vele berichten over een verschijning van Christus, maar met name ook door de ervaringen die allerlei mensen haar hadden verteld.

En in 2002 verscheen mijn boek De Verschijningen van Christus in deze tijd dat in 2015 opnieuw werd uitgebracht door uitgeverij Hesperia onder de titel: Christusverschijningen nu. Daarin vertel ik onder meer over een aantal ervaringen die mij persoonlijk werden toevertrouwd.

De conclusies van al deze onderzoeken luiden:

  • Er is in de vorige eeuw, maar met name sinds de Tweede Wereldoorlog sprake van een toenemend aantal Christusverschijningen.
  • Rudolf Steiner vertelde in het begin van de vorige eeuw al dat deze verschijningen zich vanaf de dertiger jaren van de vorige eeuw zouden gaan voordoen (denk aan Faustina Kowalski). Ingewijden zouden echter al vanaf 1909 in staat zijn de komst van Christus in de etherische wereld waar te nemen. Zo beleefde Sundar Singh – zijn vader was een Sikh, zijn moeder een Hindoe – in het begin van de vorige eeuw op vijftienjarige leeftijd een verschijning van Christus. Hij had op een zendingsschool in India het Nieuwe Testament gelezen. Maar hij had daar zo’n afkeer van, dat hij de Bijbel verbrandde. Toen grepen een diepe angst en een totale verwarring hem aan. Hij werd uiteindelijk zo angstig en panisch dat hij besloot om op een bepaald tijdstip een einde aan zijn leven te maken als hij voor die tijd geen boodschap van God had gekregen. Een half uur voor de vastgestelde tijd werd zijn kamer plotseling verlicht en zag hij een gestalte die tegen hem zei: Hoe lang blijf je me nog vervolgen? Ik heb mijn leven voor jou gegeven. Toen zag Sundar Singh de littekenen van Christus en voelde hij hoe de angst en paniek van hem werden weggenomen. Sinds die tijd werd hij – zoals dat eeuwen geleden Paulus overkwam – de grote verkondiger van de Christus in India.

Zijn boeken maakten ook in het westen een diepe indruk. Zo schreef onze vroegere koningin Wilhelmina in haar biografie Eenzaam maar niet alleen: Steeds weer had ik bij de lezing van de Sadhu (Sundar Singh) de indruk, dat ik putte uit een bron, waaruit Christus’ leven zelf mij tegemoetkwam, zo nauw was de Sadhu met onze Heiland verbonden en zo geheel stond zijn leven in het teken van het verlangen Zijn lijden te delen. Ik mag gerust zeggen, dat Sundars liefde voor Christus geen grenzen kende.

  • Bijna alle mensen, die vertellen over een Christuservaring, zeggen er meteen bij dat er in feite geen toereikende taal bestaat om die ervaring te beschrijven: woorden schieten tekort, zeggen velen.
  • Duidelijk is ook dat een dergelijke ervaring een heel directe uitwerking heeft op de mensen die dit meemaken; het verandert hun leven voorgoed. Je mag deze ervaring dan ook een inwijding noemen.
  • Velen komen tot deze opvallende conclusie: het lijkt erop alsof Christus zich in deze tijd zelf tot ons wendt om ons wakker te roepen.

De Mysteriën van Christus in deze tijd

In 1907 vertelde Rudolf Steiner al: Christus zal weer op aarde verschijnen, zij het in een andere gedaante dan toen. Hem te ontvangen, Hem te dienen, daartoe zijn wij geroepen!

Rudolf Steiner kreeg ook zelf, kort voor zijn veertigste levensjaar, een Christuservaring, waarbij hij oog in oog kwam te staan met de Gekruisigde Christus op Golgotha. Zelf zegt hij dat hij bij die ervaring geestelijk stond voor het Mysterie van Golgotha. Deze ervaring – die dagenlang duurde – was beslissend voor heel zijn verdere leven. Door die ontmoeting met Christus werd hij de grote Meester die ons een ongekend en groots inzicht kwam geven in de mysteriën van het esoterische christendom.

Vanaf 1910 begon hij te vertellen over de komst van Christus in de etherische wereld. Rudolf Steiner noemde dit de grootste gebeurtenis van deze tijd en zelfs de grootste gebeurtenis van de komende 3000 jaar! Daarbij gaat het steeds om een persoonlijke ontmoeting met Christus op het etherische vlak.

Hoe is het mogelijk dat steeds meer mensen door Hem gegrepen worden en Hem mogen schouwen? Doordat de Christus afdaalt tot in de etherische wereld (die als een schil om de aarde ligt), begint daar het Christuslicht te schijnen. En het is dat licht dat in ons mensen gaandeweg het vermogen schept om Hem met geestelijke ogen waar te nemen. Goethe zei al dat het fysieke oog ontstaan is door het licht voor het licht… Nu beginnen we – door de afdaling van Christus naar de etherische wereld – geestelijke ogen te ontwikkelen die Hem in de etherische wereld kunnen waarnemen. En als ons dat niet in dit leven overkomt, dan zullen we Hem in een volgend leven mogen schouwen. Overigens: als we Hem niet in dit leven schouwen mogen, dan zal ons verlangen naar een dergelijke ontmoeting wél een heel bijzonder gevolg hebben. Dan zullen we Hem namelijk mogen zien in al zijn stralende lichtkracht als wij gaan sterven. En Hij zal ons daar, op die uiterste grens, hullen in een mantel van pure liefde. Daardoor zal ons nieuwe leven aan de overkant van de dood geheel in het teken van liefde en licht komen te staan. En voortdurend zullen we in dat nieuwe leven de verbinding met Hem mogen ervaren: zodra we ons met ons hart op Hem richten, ervaren we die verbinding weer. Ons verlangen naar Hem zal dus gezegend worden!

Rudolf Steiner zegt echter ook dat deze zo bijzondere en allesbeslissende gebeurtenis – de afdaling van Christus tot in de etherische wereld – ongemerkt aan ons voorbij zou kunnen gaan. Je kunt Hem bijvoorbeeld wel schouwen, maar niet herkennen. Dat is mogelijk, omdat Christus nu op een andere manier verschijnt dan 2000 jaar geleden: toen in het fysieke lichaam van Jezus van Nazareth, nu in het etherische lichaam van een aartsengel. Maar, zegt Judith von Halle: De geest die in deze engelgestalte leeft, is dezelfde als die tweeduizend jaar geleden leefde in de mens Jezus van Nazareth!

Als deze gebeurtenis ons wel overkomt, maar desondanks onopgemerkt aan ons voorbijgaat, zullen we tot de volgende incarnatie van moeder Aarde (Jupiter) moeten wachten, voordat we weer een gelegenheid krijgen Hem etherisch te schouwen. Dat laat zien hoe beslissend het is dat we ons in deze tijd bewust worden van de nieuwe manier waarop Christus zich in deze tijd met ons verbindt.

Drie bijzondere geschenken

Dat de Christus vanuit de etherische wereld aan ons verschijnt, is wel heel bijzonder, als we ons realiseren dat Christus daarvoor omhullingen nodig heeft die het Hem mogelijk maken af te dalen naar de etherische wereld. Net zoals wij mensen een duikerspak nodig hebben om af te dalen in de zee, heeft de Christus immers omhullingen nodig die Hem in staat stellen stap voor stap af te dalen naar de etherische wereld. Eerst vanuit het Devachan of de lichtwereld naar de astrale wereld, en vervolgens vanuit de astrale wereld naar de etherische wereld. Maar welke omhullingen zijn dat dan wel?

Voor zijn afdaling werd aan de Christus allereerst een astraal lichaam geschonken, en wel het astrale lichaam van Jezus van Nazareth. Vervolgens werd hem het etherische lichaam van een (aarts)engel ter beschikking gesteld.

Daarnaast heeft de Christus ook een vrije ruimte in de etherische wereld nodig. In de etherische wereld leeft namelijk niet alleen het licht, maar heersen ook de krachten van kwaad en duister. Om zich nu onvertekend en als het ware Wezen van de Liefde (dus zonder dat het kwaad en het donker verstorend op zijn verschijning kunnen inwerken) aan ons kenbaar te maken, kreeg hij van de aartsengel Michaël een vrije ruimte waar alleen het licht heerst en geen kwaad en donker leven. Deze vrije ruimte werkt als een derde omhulling.

Dankzij deze drie geschenken: die van een aartsengel, van Jezus van Nazareth en van Michaël – is het ons mogelijk Hem vanaf deze tijd waar te nemen. Wie zich meditatief met deze grootse gebeurtenis verbindt, zal mogen ervaren hoe de liefde en het licht van Christus ons als vanzelf beginnen te omhullen en te bemoedigen. Alleen al die ervaring maakt ons tot wetenden.