Kinderen die ernstig ziek zijn hebben allerlei uitspraken
waaruit blijkt dat zij zullen sterven, ze weten het intuïtief.
Deze uitspraken zijn bijvoorbeeld:
-ik ga verhuizen
Ook in tekeningen laten ze dit zien.
Een kind tekende bijvoorbeeld 12 bomen.
Dat waren nog de 12 maanden die ze te leven had.
Ook spreken kinderen van lichtgestalten die zij zien
en die een troostende en zelfs pijnstillende werking
op hen hebben.
*Zie het kinderboek:
“De gouden vogel” over dit onderwerp.
Kinderen zijn niet bang om te sterven. Wel vinden ze het
moeilijk om hun vader en moeder los te laten.
Ze nemen de angst van hun ouders over. Je helpt het kind
het beste door niet bang te zijn.
Kinderen willen soms niet aangeraakt worden vlak voor
het sterven. Ze hebben dan ruimte nodig om afstand
te nemen om de laatste stap te zetten.
Ook bij volwassenen zie je vaak dat ze overgaan wanneer
hun geliefden net even weg zijn. Zij hebben ruimte nodig
om naar de andere kant te gaan.
Er is altijd is er hulp aan de andere kant om de
overgegane op te vangen. Geen mens sterft alleen.
Het is als een geboorte in de astrale wereld.
In boeken over bijna doodervaringen lees je over
hoe het aan de andere kant is.
Dr. Raymond Moody schreef: “Leven na dit leven.”
Dit boek gaat over bijna doodervaringen.
Hij werkte samen met Kübler Ross.
Vaak hebben mensen met bijna dood ervaringen
stralende gestalten van licht gezien.
Ze krijgen de film over hun leven te zien, waarbij twee
vragen worden gesteld:
– Heb je gevoeld/ervaren wat liefde is?
– Heb je geleerd wat leven is?
Ze ervaren allemaal dat de dood een overgang is naar
een nieuwe wereld. Na een bijna dood ervaring raken
mensen voorgoed angst voor de dood kwijt.
Ze blijven ook heimwee voelen naar die mooie wereld.
Ze weten ook dat hun leven nog niet af is en dat ze nog
iets speciaals in het leven moeten ontwikkelen, zoals beter
invoelen in anderen, meer aandacht voor anderen hebben.
De continuïteit tussen leven en dood is groter dan de breuk
die het sterven veroorzaakt. Er blijft meer dan er wegvalt.
Ons zijn, bestaat uit meerdere lichamen,
ook wel voertuigen genoemd:
1.Het lichaam
Dit bestaat uit:
a Het fysieke lichaam
b Het etherische lichaam (prana, adem gods)
Dit is een kosmische energie die 10 cm. uit het
fysieke lichaam steekt.
Hierin bevindt zich het herinneringsvermogen.
2.De ziel, het astrale lichaam (Astra betekent ster).
Dit lichaam is ijler dan het etherisch lichaam.
Hierin bevinden zich de karaktereigenschappen,
de gevoelens, van de persoon.
Als mensen aura’s zien, zien zij zowel het etherisch-
als het astrale lichaam. De kleuren die zij waarnemen
hebben o.a. met emoties van die persoon te maken.
3. Geest, de Goddelijke Geest, het Hoger Zelf
Deze is verborgen.
Het bestaat uit volkomen vertrouwen, vrede en overgave.
De geest kan er moeilijk doorheen komen omdat het ego
dit tegenhoudt. Soms voel je dat de Geest door het ego
heen spreekt.
Deze kennis is verloren gegaan. In de 9e eeuw tijdens
het concilie van Constantinopel is de geest weggeschrapt.
Nietzsche spreekt in de 19e eeuw nog van de mens met
ziele aspecten. Langzaam aan wordt de mens alleen als
fysiek lichaam gezien.
Het zilveren koord houdt de lichamen bijeen.
In Prediker 12 wordt er gesproken van een zilveren koord.
Het zilveren koord is als een navelstreng. Bij dromen gaan
alleen het astrale- en geestelijk lichaam eruit.
Omdat ons herinneringsvermogen in het etherisch lichaam
zit kunnen wij ons vaak niets meer herinneren van wat wij gedroomd hebben.
Elke nacht doen wij ervaringen op in de astrale wereld en
hebben ook contact met de overgegane mensen.
Bij bijna doodervaringen gaan de 3 lichamen uit het
fysieke lichaam, daarom zijn daar wel herinneringen van.
Ook bij uittredingen gaan de 3 lichamen samen uit het
fysieke lichaam, daar zijn ook herinneringen aan.
Bij de dood wordt het zilveren koord afgesneden
die de 3 lichamen met het fysieke lichaam verbindt.
De overgang
In de eerste 3 dagen na je dood krijg je een terugblik
op je geleefde leven. Je wordt hierbij gesteund als je
voelt dat mensen van je houden.
De aandacht en liefde die mensen voor de gestorvenen
hebben zijn als een kracht die naar de overgegane uitgaat.
Daarom is het goed om drie dagen bij de dode te waken
en hem met liefdeskracht te helpen zijn terugblik positief
te zien.
In deze die dagen worden de etherische herinneringen
afgedrukt op het astrale lichaam. Het is als een blauwdruk
van zijn geleefde leven.
Het kama loka
Na de drie dagen gaat de overgegane naar het kama loka
(het vagevuur ), dit is de plaats van bezinning.
Hier vindt weer een film van het leven plaats, maar anders
dan de eerste keer.
Nu wordt er ook gevoeld wat je de ander hebt aangedaan.
Hierdoor krijg je inzicht in je fouten, dat heb je nog te leren
én je ziet wat de winst is van je geleefde leven.
Het gaat altijd om de mate waarin er sprake is geweest van
liefde, dat is de kracht waar het om gaat.
In het kama loka wordt er een plan gemaakt, samen met hoge entiteiten, voor een volgend leven.
In het kama loka breng je ongeveer een derde van je geleefde
leven door. Dit is afhankelijk van je bewustzijnsniveau. Als het
astrale lichaam sterft, kan de geest naar buiten komen.
De lichtwereld, de sfeer van de Goddelijke Geest.
Wanneer de geest naar buiten kan komen ervaar je dit als een
bevrijding. In de lichtwereld zijn vele sferen. Je stemt af op die
lichtsfeer die bij jou hoort. Alle entiteiten die zich daar bevinden
ervaar je als bekenden. Hier op aarde ervaar je soms van een
wildvreemd iemand dat je die kent, dat kan komen omdat je de
ander in de lichtsfeer hebt ontmoet, het kan ook karmisch zijn.
In de lichtwereld kan je dingen doen waar je op aarde geen
gelegenheid voor hebt gehad. Wat als geestelijk verlangen is
gegroeid wordt hier werkelijkheid.
In deze gebieden kunnen we ook achtergebleven geliefden begeleiden. Dit kan je doen vanuit een groter weten.
Je weet bijvoorbeeld waarom iemand op aarde is, wat hij
daar te leren heeft. Je kan helpen om die taak waar te maken.
Hier op aarde kan je voelen als je hulp krijgt.
Het is van belang dat je je dankbaarheid laat merken,
want dat is voor de geestelijke wereld waarneembaar
en het geeft hen grote vreugde.
In de lichtwereld kan je niet opstijgen naar hogere sferen,
omdat je daarvoor geen lichtkracht genoeg hebt.
Wel kan je afdalen naar lagere sferen.
Als je entiteiten ontmoet uit de hogere sferen is dit een
prikkel om ook zo ver te komen, je wilt dit ook leren.
Dan begint je afdaling weer. Je krijgt een nieuw astraal
lichaam, een etherisch lichaam en een fysiek lichaam.
Na je geboorte op aarde vergeet je stap voor stap uit
wat voor wereld je kwam.
De andere kant
De overgegane kijkt anders naar je dan in dit leven, want
hij heeft een groter weten. Wij hebben ook invloed op hem.
Soms zijn er dingen die niet uitgewerkt zijn, zoals woede, teleurstelling, angst.
Als je je hier op aarde verhardt en je opsluit in dit soort
gevoelens dan kan de overgegane de astrale wereld niet
verlaten om naar de hogere sferen te gaan.
Het is daarom van belang dat je de ander vrij laat, zodat
de ander zich kan losmaken. Je helpt de ander ermee.
Als je kan zien waarom die ander was zoals die was voelt
de overgegane een geestelijke ruimte.
Het is niet de bedoeling dat je je verdriet of woede
wegstopt, daarmee bind je ook de ander aan je.
Rosemary Althrea heeft hierover een boek geschreven.
Je kunt de overgegane veel schenken. Je dankbaarheid
wordt aan de andere kant als een geschenk ervaren.
Als je in verbinding wilt treden met de overgegane haal
dan een fijne ervaring naar binnen, dan heb je kans dat
je ’s nachts de overgegane ontmoet.
Gun de ander een nieuw leven.
Besef dat je eigen gemis directe gevolgen heeft voor
de overgegane, je houdt hem daarmee vast.
Dan worden we pastor voor elkaar.
Door dankbaarheid en liefde te voelen gunnen we de
ander zijn eigen weg.
Het is daarom van groot belang voor de overgegane om
door onze eigen pijn te gaan, om dan los te kunnen laten.
Door de pijn heen kan jij een nieuw leven aanvangen,
maar ook de gestorvenen.
Het gordijn tussen de fysieke en astrale wereld zal
steeds meer worden opengetrokken.
De communicatie tussen ons en de overgegane zal steeds
groter worden. In Lucas 16 beschrijft Jezus de werkelijke
situatie tussen de rijke man en de arme Lazarus.
De arme Lazarus bevindt zich na de dood in de schoot
van Abraham, een hoge lichtsfeer.
De rijke man slaat zijn ogen op in het dodenrijk.
Hij ontdekt dat hij geen liefdeskracht in zich had en zich
daarom niet kon afstemmen op een hogere lichtsfeer,
kon geen liefdeswezens zien die hem daar konden
brengen. “Mijn tong staat in brand” zegt hij.
Daarmee bedoelt hij dat hij van zijn eetverslaving moet
afkicken.
De manier waarop je hebt geleefd is van invloed voor het
leven hierna. In de rijke man ontwaakt het liefdesgevoel,
want hij wil zijn geliefden op aarde sparen voor deze
kwelling. De arme Lazarus zegt hem dat het geen zin heeft
deze mensen te waarschuwen, want op aarde zijn tekenen
genoeg die mensen laten zien dat het om de liefde gaat
en niet om ons eigen ego.
De dood hier op aarde is een geboorte aan de andere kant.
Dood en geboorte zijn vergelijkbare processen.
Herdenk niet iemands sterfdag, maar vier de geboortedag.
Hans Stolp