U, Christus, U daalde vanuit de hoogste
geestelijke werelden af naar de aarde. U kwam
vanuit het volmaakte licht en daalde af naar
een wereld waarin angst en dood regeren.
Uw weg naar de aarde was een weg vol
offers die U bracht uit liefde voor ons.
Op aarde belichaamde U zich in een mens,
Jezus van Nazareth. Gehuld in zijn lichaam
ging U door de dood heen: aan het kruis
op Golgotha stierf een God. Maar de dood
kon U niet vasthouden: door de dood heen
baande U zich een weg naar de opstanding –
een weg waarop wij U volgen mogen.
Zo overwon U de dood – voor U en ons.
Sinds die tijd staat U op in het hart
van ieder mens die zich voor U openstelt.
Maar niet alleen in ons hart leeft U, als
de Opgestane leeft U ook in de etherische
wereld, van waaruit U ons inspireert en van
waaruit U aan steeds meer mensen verschijnt
om hen te wekken en tot een hoger inzicht
te brengen. U leeft immers niet alleen in ons,
maar U komt ook vanuit de etherische wereld
tot ons: binnen en buiten zijn één voor U.
Daar, in de etherische wereld, hoopt U
op onze hulp, op onze geestelijke krachten
van liefde en mededogen. Want van alles wat
wij uit liefde doen, stralen krachten uit naar
de etherische wereld en helpen U: wij mogen
U nu immers helpen bij Uw grootse opdracht.
Christus, U rekent op onze hulp. Daarom bidden
wij God om kracht, zodat ons leven en onze
liefde tot een krachtbron worden voor U.