Oud(er) worden: een voorrecht

Ouderdom als tragiek

Een ouder wordend mens die geen weet heeft van het leven na de dood en die gelooft dat de dood het definitieve einde van zijn leven inhoudt: ik ervaar dat als tragisch. Een paar keer overkwam het me dat een ouder iemand tegen me zei het gevoel te hebben ‘de tijd uit te moeten zitten.’ Voor hem was het de vraag waarom dat eigenlijk zou moeten? Want wat zou dan wel de zin daarvan zijn? 

Het waren trouwens vaker mannen die zo dachten, dan vrouwen. Ze vertelden dat het gevoel van zinloosheid sterker werd naarmate hun fysieke lichaam het meer liet afweten. Ze kregen steeds vaker last van allerlei kwalen en ongemakken, maakten mee hoe hun geliefden hen de een na de ander ontvielen en hadden het gevoel dat niemand hen meer nodig scheen te hebben… 

Veelzeggend is dat we bij mannen boven de 70 het hoogste aantal ‘geslaagde’ zelfdodingen vinden. Als je je probeert te verplaatsen in hun leven en in de manier waarop zij het leven beleven, kun je dat nog begrijpen ook! Want wie geen weet heeft van het leven na de dood, wie alleen maar afbraak en het einde ziet, heeft geen enkel toekomstperspectief.

Het aantal ouderen dat zo leeft en denkt, is de afgelopen tijd behoorlijk toegenomen. Toen ik met een gepensioneerde dominee sprak over het leven na de dood, bekende hij mij dat hij daarin niet meer kon geloven en dat voor hem met de dood alles ophield. Stel je voor: iemand die een leven lang kerkdiensten en rouwdiensten leidde, die zijn mensen bijstond in hun laatste levensfase en die de nabestaanden troost mocht geven, blijft aan het einde van zijn leven achter met de troosteloze gedachte dat het leven zinloos is en dat de dood het einde is, en zeker geen doorgang naar een ander, hoger leven, zoals hij als dominee een leven lang anderen heeft voorgehouden.

Wat kunstenaars ervaren

Anderen hebben een totaal andere visie op het ouder worden. Zo zag Rudolf Steiner het bijvoorbeeld als een voorrecht als je oud mocht worden, en je dus niet op jongere of middelbare leeftijd overleed. Hij noemde de jaren boven de 63 jaar (en zeker de jaren boven de 70) zelfs genadejaren. Anderen gaan zover dat ze het oud(er) worden een groot geschenk noemen. Dat staat haaks op de manier waarop (zoals we hierboven zagen) steeds meer oudere mensen in onze tijd deze levensfase ervaren. 

Het is opvallend dat kunstenaars de laatste levensfase vaak als een heel bijzondere, en soms zelfs als de belangrijkste fase van hun leven ervaren: 

  • Grandma Moses begon pas na haar 70e te schilderen. Ze maakte meer dan 1500 schilderijen die wereldwijd erkenning vonden. Zo vormden de jaren van haar ouderdom ook werkelijk het hoogtepunt van haar leven. 
  • De Japanse schilder Hokusai zei dat alles wat hij voor zijn 73e had gemaakt, waardeloos was. Pas op zijn 73e jaar – zei hij – begon zijn echte kunstenaarschap. Hij had het gevoel dat hij toen pas de geestelijke rijpheid had bereikt om echte kunst te kunnen maken: kunst met diepgang, en dus kunst waarin de krachten vanuit de geestelijke wereld voelbaar waren. 
  • De beroemde schilder Titiaan maakte zijn meest aangrijpende werken pas tegen zijn 100e levensjaar. Merkwaardig, want zijn hand zal vast gebibberd hebben, en zijn ogen zullen niet meer zo goed gezien hebben. En toch vormen zijn werken uit die tijd het hoogtepunt van zijn ontwikkeling. 
  • Ook is het bekend dat componisten als Verdi, Richard Strauss, Schütz en Sibelius tot ver na hun 80e aan het werk bleven en prachtige muziekstukken componeerden.

Een sterkere verbinding met de geestelijke wereld

Al deze kunstenaars laten iets belangrijks zien over de ouderdom: dat mensen op deze leeftijd in staat zijn steeds dieper door te dringen in het eigen innerlijk om daar in verbinding te komen met hogere, geestelijke krachten. En het zijn bij uitstek de kunstenaars die in staat zijn de geestelijke schatten die de oudere mens daar opdelft, in kleur, vorm en muziek naar buiten te brengen.

Dat is dus het eerste voorrecht: dat oudere mensen in staat zijn dieper dan ooit in hun innerlijk – ofwel in het verborgen weten van hun hart en hun ziel – door te dringen. Daar komen ze – voorbij al het ego-gedoe, de angsten, onzekerheden en noem maar op – intenser dan ooit met de geestelijke wereld in verbinding. En dankzij de inspiratie vanuit die wereld kunnen kunstenaars dan hun belangrijkste werken creëren, ook al gaan hun lichamelijke krachten en vermogens achteruit. 

Maar hoe komt het eigenlijk dat de oudere mens het vermogen ontvangt om sterker dan ooit de verbinding te ervaren met de geestelijke wereld en met de krachten van die wereld? Dat wordt mogelijk doordat de mens bij het ouder worden steeds losser raakt van het fysieke lichaam. Ofwel: zijn etherische lichaam raakt losser van het fysieke lichaam. Losser raken van het fysieke lichaam heeft echter als gevolg dat ook de verbinding met de wereld van de materie losser wordt. De oude(re) mens voelt zich daardoor in het algemeen minder sterk dan vroeger verbonden met het aardse leven en met alles wat ze langzamerhand beginnen te zien als ‘al dat gedoe’(zoals ik dat iemand eens hoorde noemen). Maar de verbinding met de geestelijke wereld wordt daarentegen sterker – als je daar tenminste voor openstaat en je in de loop van je leven niet van die wereld vervreemd bent geraakt. Bijvoorbeeld doordat je elke gedachte aan een geestelijke wereld afwees. Of omdat je geen aandacht ontwikkelde voor de zogenaamde ‘toevalligheden’ en voor de manier waarop een diepere leiding in ons leven voelbaar wordt. Zelf vind ik het ouder worden met name zo’n mooie levensfase, omdat ik me sterker dan ooit met de geestelijke wereld verbonden voel. Dat is werkelijk een groot geschenk en maakt deze levensperiode voor mij ondanks de negatieve aspecten die bij deze fase horen en die iedere oudere meemaakt, tot de mooiste levensperiode!

Een geschenk voor de aarde

Samenvattend mogen we zeggen dat ouderen door de lossere verbinding met het aardse leven – die een diepere verbinding met de geestelijke wereld mogelijk maakt – in staat zijn grootse en vergaande spirituele inzichten op te doen. Misschien kan ik beter zeggen dat veel ouderen die inzichten beginnen aan te voelen, want vaak zijn zij niet in staat die gevoelens en die inzichten onder woorden te brengen, simpelweg omdat ze het gevoel hebben dat daar geen woorden voor bestaan. 

Maar wat we vaak niet beseffen, is dat elke oudere die dat doet en die probeert zich die gevoelens en inzichten bewust te maken, de aarde daarmee een bijzonder geschenk geeft. En dat is het tweede voorrecht van het ouder worden: dat de ouderdom ons in staat stelt de aarde een bijzonder geschenk te geven. Maar wat is dat dan wel voor een geschenk? 

De oude(re) mens die zich de diepere inzichten en/of gevoelens bewust maakt die hij vanuit de diepere verbinding met de geestelijke wereld ontvangt, en die deze gevoelens en inzichten door zich heen laat gaan, activeert daarmee bijzondere geestelijke krachten. En wel de geestelijke krachten waaruit die inzichten en gevoelens voortkwamen. Het zijn die krachten die hij nu (onbewust en onzichtbaar voor anderen, maar ook voor zichzelf) de aardse wereld binnen laat stromen. En het zijn deze krachten die (alweer: in stilte en onopgemerkt) vele jongeren helpen die op zoek zijn naar de zin van het leven en die willen begrijpen, waar het in dit leven eigenlijk om gaat! 

Dat is wel bijzonder: dat ouderen die vanuit een levende verbinding met de geestelijke wereld diepere inzichten ervaren of een dieper weten ervaren, daarmee krachten in beweging zetten die op hun beurt jongeren tot inzicht brengen. Wanneer je dat als oudere weet, zal je je met nog meer inzet wijden aan de belangrijke opgave om naar een hogere wijsheid toe te groeien dankzij de levende verbinding met de geestelijke wereld. Je hoeft die inzichten of die wijsheid niet eens uit te spreken. Ook zonder dat je dat doet, worden ze werkzaam en inspireren ze jongeren!

Het leven als een weg van geestelijke groei

Goethe zei al: Het kind is een realist, de jongeling een idealist, de man een scepticus, de grijsaard een mysticus. In deze woorden vinden we dezelfde inzichten als hierboven: dat het geheim van de oude(re) mens ligt in het vermogen om een diepere verbinding met de geestelijke wereld te ervaren dan ooit eerder mogelijk was. Een verbinding die hem (of haar) tot een mysticus maakt, tot iemand die God ervaart en zich dat bewust is. Hij staat dus niet alleen via het denken met God in contact, maar op deze leeftijd heeft hij vooral via ervaring een levende verbinding met God. 

Nu is het duidelijk dat lang niet alle ouderen een mysticus zijn en dat lang niet alle ouderen een levende ervaring van God hebben. Zo’n ervaring ontstaat alleen wanneer een mens zich in de loop van zijn leven daarop voorbereid heeft. Belangrijk bij die voorbereiding is het verwerven van inzicht in de gang van ons leven: waarom en hoe verloopt ons leven eigenlijk? Anders gezegd: Je wordt als oudere alleen een mysticus ofwel iemand die in een levende verbinding met God staat, als je in het lange leven dat achter je ligt, gewerkt hebt aan zelfopvoeding. 

Het leven kent verschillende fasen. Een Chinese spreuk zegt: het leven kent drie fasen: 20 jaar om te leren, 20 jaar om te vechten en 20 jaar om wijs te worden. Dat sluit nauw aan bij wat de inzichten van het esoterische christendom vertellen: de eerste 21 jaar ontwikkelen we ons fysieke, etherische en astrale lichaam. De tweede 21 jaar (van 21 – 42) ontwikkelen we onze ziel, en de derde fase van 21 jaar (42 – 63) mogen we de doorbraak van de geest of van ons hoger zelf ervaren. Het probleem is dat die ontwikkeling tegenwoordig niet meer vanzelf gaat, maar dat een mens er bewust aan moet werken om die ontwikkeling en groei mogelijk te maken. Met name die derde fase kan alleen vruchtbaar worden als een mens werkt aan zichzelf. En dat werken houdt onder meer in dat hij er in die fase bewust naar streeft om de kennis die hij in de voorgaande fasen verworven heeft, tot wijsheid om te vormen, dat hij in zijn omgang met anderen mildheid beoefent en dat hij het zelfvertrouwen dat hij inmiddels opgebouwd heeft, omvormt tot vertrouwen.

Een kind van de goden

Wie zo bewust in deze fase (van 42 – 63) aan zichzelf werkt, is op zijn 63e eindelijk mens geworden: hij heeft zijn lichaam, zijn ziel en zijn geest tot ontwikkeling gebracht. Zo iemand wordt ‘een kind van de goden’ genoemd. Daarom kunnen nu de genadejaren beginnen en mag hij medewerker van de engelen worden en de mensheid leren dienen. Nu zal hij mogen ervaren dat hij verder en dieper begint te kijken (of te schouwen, of aan te voelen) dan eerder mogelijk was. Het is, alsof hem nieuwe uitzichten geopend worden. Alsof er een nieuwe, ongekende horizon opdoemt. Daarom raken de kinderen van de goden nu in staat alle cellen van hun lichaam te doordringen met spiritualiteit, met spirituele krachten. 

Ooit heeft Rudolf Steiner gezegd: De aarde is nog niet in verval geraakt omdat er mensen zijn die zo lang in hun lichaam blijven en het lichaam daarom herscheppen tot spiritualiteit. Zij ontstijgen het verval van het lichaam, bewijzen dat je meer bent dan je lichaam en helpen daarom om de aarde uit Ahriman’s (= Satans) bereik te trekken.

Het is nogal wat, wat Rudolf Steiner hier zegt! Wie wijs oud wordt, vult de cellen van zijn lichaam met spiritualiteit. En als hij sterft en zijn lichaam keert terug tot de aarde, komen deze spirituele krachten vrij en werken genezend in op de aarde. Zo wordt de oude, spirituele mens tot een zegen voor de aarde!

Ouderdom: een drievoudige zegen

Niet iedere oude(re) zal dit beleven. Zoals gezegd is zelfopvoeding hierbij van beslissende betekenis. Maar wie de weg gaat van innerlijke groei en ontwikkeling, zal tot een drievoudige zegen voor de aarde worden:

  • Hij brengt hogere geestelijke inzichten naar de aarde toe, simpelweg door de weg naar binnen te gaan en daar deze geestelijke schatten op te delven.
  • Hij wordt zonder woorden tot een zegen voor jongeren die op zoek zijn naar inzicht.
  • En als hij sterft, werken de geestelijke schatten die in de cellen van zijn lichaam besloten liggen, genezend in op de aarde.

Iedereen die dat beseft, zal begrijpen waarom de ouderdom ondanks alle pijn, gemis en afbraak van het lichaam, een rijke levensperiode kan zijn en zelfs een geschenk kan worden genoemd. Zo’n rijke levensperiode wens ik al onze oudere lezeressen en lezers toe!