begin van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde
Margarete van den Brink
De christelijke feestdagen Kerstmis, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren kunnen we op verschillende manieren benaderen. We kunnen ze beschouwen als specifieke religieuze gebeurtenissen in het jaar die ieder een eigen thema hebben en in zekere zin los van elkaar staan.
We kunnen ze ook zien als een weg. Een weg die ons toont hoe de hoge Christusgeest naar de aarde kwam en zich stap voor stap steeds dieper met ons mensen en de aarde verbond.
De weg van Christus
Gaan we van het laatste uit dan wordt Kerstmis het feest waarop herdacht wordt dat Jezus, de latere drager van de Christusgeest, geboren werd. De doop van Jezus in de Jordaan door Johannes de Doper, ook Epifanie genoemd, wordt de tweede stap op die weg.
Tijdens de doop in de Jordaan daalde de Geest van Christus neer op Jezus van Nazareth en werd in hem werkzaam. Zo werd de mens Jezus tot Jezus-Christus, de drager op aarde van de goddelijke Christusgeest. Nog verder ging de indaling van het Christuswezen in de mensheid. Na de doop in de Jordaan volgden de gebeurtenissen op Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Alle fasen in het verbindingsproces dat Christus met ons mensen en de aarde aanging.
Omdat wij over niet al te lange tijd Goede Vrijdag en Pasen vieren wil ik daar dieper op ingaan. Waar gaat het bij deze feestdagen om? Om een goed antwoord te vinden moeten we eerst de vraag stellen: Waarom kwam Christus naar de aarde? En: Wie is Christus eigenlijk?
Wie is Christus?
Daarvoor moeten we te rade gaan bij de inzichten zoals deze in het esoterische christendom worden verwoord. Voor het esoterische christendom maakt Christus als God de Zoon, samen met God de Vader en God de Heilige Geest, deel uit van de allerhoogste Godheid: de Drie-eenheid of Triniteit. Als zodanig is hij afkomstig uit goddelijke werelden die ver boven de hoogste geestelijke lichtwerelden uitstijgen.
Christus is niet alleen Christus. Hij draagt in zich ook de hoge goddelijke krachten van de Zonnegeest en van de Logos, het goddelijke scheppende Woord. Het is van de Logos, het scheppende Wereldwoord dat in Christus werkt, dat heel de schepping is uitgegaan. Zowel de kosmos met zijn zonnestelsels als de aarde met alles wat daar op leeft.
God de Zoon, het Christuswezen, vormt het hart van de Drie-enig God en is daarmee de goddelijke liefde zelf. Hij is een Wezen zó groot en zó al-omvattend liefdevol dat wij aardse mensen daar nauwelijks een voorstelling van kunnen maken.
Waarom kwam hij als hoog goddelijk wezen naar de aarde en de mensen?
Hij daalde af omdat in de menselijke evolutie een totaal nieuwe fase moest beginnen.
In de geschiedenis van de mensheid liep een oude ontwikkelingsperiode ten einde. Een heel nieuwe moest geboren worden. De geestelijke overgang van de oude naar de nieuwe tijd was echter zó ingrijpend dat deze alleen door een hoog goddelijk wezen voltrokken kon worden.
Hoe kunnen we dat begrijpen?
De oude schepping
In de Bijbel wordt gesproken over de oude schepping en de nieuwe schepping.1 Met de oude schepping wordt de situatie op aarde bedoeld zoals deze vanuit de oertijd tot aan de gebeurtenissen op Golgotha geworden is. Ooit, in het oerverre verleden, werd vanuit het goddelijke spreken, het scheppende Woord, de geestelijke grondslag gelegd van de huidige kosmos en aarde en alles wat zich daarop bevindt. Via de elementen warmte, lucht en water verdichtte zich dat wat het Woord tevoorschijn bracht, en kristalliseerde zich uit in de vaste vormen en minerale stoffelijkheid van mensen, planten, dieren en de natuur zoals wij nu kennen. In deze eerste schepping werkte de goddelijke Geest van buitenaf.
Waarom was de schepping nodig?
Doel van de schepping
De schepping tot in de wereld van het fysiek-materiële was nodig omdat alleen daar de juiste omstandigheden geschapen konden worden die het geestelijke wezens mogelijk maakten tot vrije zelfstandige menselijke individuen te worden. Om vandaaruit, in een volgende grote stap, hun kern, hun geestelijke wezen, tot ontwikkeling te brengen. En zo op te stijgen naar steeds hogere niveaus van bewustzijn, wijsheid en liefde.
Een dergelijke ontwikkeling naar vrijheid en zelfstandigheid is alleen mogelijk buiten de goddelijke wereld. Kenmerkend voor het leven in de fysiek-materiële toestand van de aarde is dat naast de goede geestelijke wezens ook geestelijk krachten werken die ons mensen steeds dieper de wereld van de materie intrekken en ons los willen maken van alles wat goddelijk en geestelijk is. Zij fluisteren ons in: ‘Het bestaan van een geestelijke wereld, van God? Dat is echt een illusie hoor. Vroeger geloofden de mensen daarin, ze wisten niet beter. Maar die tijd is voorbij. We leven nu in de moderne tijd. Alles hangt van onszelf af’.
Met die woorden proberen zij de mensen los te trekken van het laatste restje geestelijke krachten dat hen tot dan toe droeg. De toenemende inwerking van deze tegenkrachten is een van de factoren waardoor ‘de oude schepping’ en daarmee ook wij mensen, in verval raken.
Verval
Dat dat zo is kunnen we overal waarnemen. Als mensen weten we niet meer waar we vandaan gekomen zijn en waar we naar op weg zijn. We weten niet meer dat er een leven is vóór de geboorte en een leven ná de dood. We weten niet meer waarom we op aarde zijn en wat de bedoeling van ons leven is. Zelfs kerkelijke leiders weten tegenwoordig de antwoorden niet meer.
Ons denken en onze gerichtheid worden kaal en plat. Waarden en normen nemen af en egoïsme, winstbejag, agressie en geweld nemen toe.
We zien dat gedrag terug in de uitbuiting en verwoesting van de natuur van moeder aarde.
Meer dan opbouwende krachten zijn er in onze samenleving krachten werkzaam die afbreken.
Het is duidelijk: we zijn de weg kwijt geraakt. Dat is ook de reden waarom de geestelijke nood onder de mensen zo hoog is en de innerlijke leegte zo diep.
Noodzaak
Toch was en is het nodig dat wij mensen dit alles doormaken. Enerzijds omdat wij alleen dankzij een vrijere verbinding met de goddelijke wereld zelfstandige voelers en denkers konden worden met een eigen zelfbewustzijn. En zo het vermogen kregen om zelf te kunnen kiezen tussen goed en kwaad. Anderzijds omdat wij door het lijden aan het verval en de negativiteit innerlijk wakker worden, gaan nadenken, en onszelf vragen gaan stellen. Waarom bestaan wij mensen eigenlijk? Waarom leven wij, leef ik, op aarde? Waar gaat het in het leven om? Wat is er nodig opdat de menselijke ontwikkeling verder gaat?
Mensen te creëren die vanuit eigen ervaring en zelfbewustzijn dit soort vragen stellen, dat was het doel van de eerste schepping. Vele miljoenen jaren werk en offerkracht van de kosmische hiërarchische, scheppende wezens hebben ons tot de zelfstandige persoonlijkheid gemaakt die wij nu zijn. Daarmee is, zoals gezegd, het doel van de eerste schepping bereikt. Alles wat haar doel bereikt, komt echter in verval. Negatieve, afbrekende krachten krijgen dan de overhand. Dat is wat er gaande is in onze huidige wereld. De geestelijke krachten van de oude schepping duren voort, maar tegelijkertijd willen in ons de nieuwe geestelijke krachten geboren worden. Dat creëert crises en strijd. Het is duidelijk: wil onze ontwikkeling als mensheid verder gaan, dan vraagt dat stappen zetten in het onbekende. En vanuit moed en inzicht in het eigen innerlijk én in de relatie met de medemens, heel nieuwe vermogens te ontwikkelen. Want alleen door het innerlijk van ons mensen heen wordt de nieuwe relatie met de goddelijke wereld, de nieuwe schepping, realiteit.
Een nieuwe impuls vanuit de Godheid
Die stap was binnen de oude schepping niet mogelijk. Wilde de nieuwe wereld geboren worden dan was daar een geheel nieuwe impuls voor nodig vanuit de goddelijke wereld.
Zo’n vernieuwende impuls kon alleen komen van een heel hoog goddelijk wezen. Dat wezen was God de Zoon, de Zonnelogos, Christus, de Geest van de Liefde. Met dat doel voor ogen daalde hij uit hoge hoogten in de goddelijke wereld af naar de aarde om zichzelf te geven.2 Dat wil zeggen, om zijn goddelijke, vernieuwende krachten te laten instromen in de mensen, de planten, de dieren en de natuur. Alleen zo kon er op aarde een nieuwe verbinding met de goddelijke wereld ontstaan en in de mens het diepste wezen geboren worden.
De kruisigng en het verlossende bloed
Aan het instromen van deze vernieuwende goddelijke krachten was een voorwaarde verbonden, een offerdaad. Die offerdaad was: kruisiging en dood op Golgotha.
Om die verlossingsdaad te kunnen voltrekken was een fysiek, aards lichaam nodig. Want alleen als mens geworden God kon Christus bereiken waar hij voor gekomen was.3
Dat was de reden waarom de Christusgeest zich tijdens de doop in de Jordaan verbond met de mens Jezus van Nazareth en zich geleidelijk aan diens lichaam en ziel eigen maakte. Een proces dat plaatsvond in de drie jaar dat hij na de Jordaandoop op aarde leefde.
Toen dat proces was afgerond vond in het jaar 33, op Goede Vrijdag, de grootste gebeurtenis aller tijden plaats. Op die dag werd Hij, de hoge Zonnelogos, de God van de Liefde, gekruisigd op Golgotha.
Waarom?
De vraag rijst: Waarom was er zoiets gruwelijks nodig als de kruisiging? Omdat alleen zo het goddelijke bloed van Christus zich met de aarde en de mensheid kon verbinden. Bloed is drager van de geest en van het leven. In het bloed van ons gewone aardemensen zijn levenskrachten en doodskrachten met elkaar vermengd. Daarom zijn wij sterfelijk van aard. Het bloed van Jezus was echter door de Christusgeest van binnenuit geheel en al omgevormd in zuiver goddelijke substantie en daarmee drager geworden van onvergankelijk, onaantastbaar, eeuwig leven.
Toen tijdens de kruisiging het bloed van Christus op de aarde vloeide, werd heel de schepping, heel de mensheid, al het levende dat bestaat, tot in het fysieke toe doortrokken met de helende, vernieuwende en onvergankelijke goddelijke krachten van Christus. En zo van binnenuit op een nieuwe wijze met de goddelijke wereld verbonden. In die nieuwe schepping werd Christus blijvend werkzaam.4
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde
Het gebeuren tijdens Pasen: de opstanding van Christus uit de dood op Paasmorgen en zijn verschijning in een nieuw lichaam, toont aan dat het hem gelukt was het eerste grote deel van zijn opdracht te volbrengen.
Sinds Pasen in het jaar 33 werken in ons mensen en alles wat op aarde leeft, behalve de krachten van de oude schepping, ook die van de nieuwe schepping: de nieuwe helende levenskrachten van de door de dood gegane en opgestane Christus.
Vandaar dat wij kunnen zeggen: Op Goede Vrijdag en Pasen werd een begin gemaakt met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. In die nieuwe schepping heeft de Herrezen Christus de goddelijke leiding. Johannes de evangelist wijst daar op.5 Ook de woorden van de opgestane Christus zelf geven dat aan: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’.6 Zo ook zijn woorden in de Openbaring van Johannes: ‘Zie, ik hernieuw scheppend het al’.7
Die woorden en dat perspectief zijn troostrijk in een tijd als de onze waarin zoveel uiteenvalt en gebeurt dat onzekerheid en angst oproept.
Dankzij Goede Vrijdag en Pasen kunnen wij ervaren dat in onze oude wereld ook de nieuwe scheppende krachten werken. Want dwars door de duistere, neergaande, negatieve krachten heen licht steeds meer iets op van de vernieuwende licht- en liefdekrachten van de opgestane Christus die nieuwe impulsen brengen en zo nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken.
Daaruit zullen wij de moed, de kracht en het vertrouwen putten om door te gaan. Beseffen dat de ontwikkeling van ons mensen naar hogere niveaus van bestaan met behulp van Christus die vanaf Golgotha altijd met ons is, onverminderd verder gaat. Wat er ook gebeurt.
Voetnoten
1 Korintiërs 5:17 en Galaten 6:15.
2 Michaël en het Mysterie van Golgotha, Uit GA 152, 20 mei l913, uitgeverij Pentagon.
3 De drie wegen naar Christus, Uit GA 143, 17 april l912, Pentagon.
4 ‘En zie, ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld’ – Mattheüs 28: 20.
5 Openbaring 21: 1.
6 Mattheüs 28: 18.
7 Openbaring 21: 5.