Pasen: de Opstanding

Hans Stolp

Een hoger denken is noodzakelijk

Het wonder van Pasen: de opstanding van Jezus Christus uit de dood, is het hart en de eigenlijke bron van het christelijk geloof. Maar het is ook een groot mysterie en voor de moderne mens onbegrijpelijk. Hoe kan het fysieke lichaam van een mens nu opstaan uit de dood? Wat dood is, kan toch niet meer tot leven komen? 

Konden vroegere generaties nog haast argeloos geloven in de opstanding van Jezus Christus, de hedendaagse mens kan dat (bijna) niet meer. Gewoon, omdat het denken steeds belangrijker is geworden voor ons en omdat de opstanding niet kan worden begrepen met het gangbare denken. Veel mensen hebben het geloof dan ook de rug toegekeerd, omdat wij mensen niet meer kunnen geloven op gezag van een ander: wij willen begrijpen. Pas als wij de dingen hebben begrepen, kunnen wij er ons innerlijk mee verbinden.

Maar is het wonder van de opstanding dan te begrijpen? Uiteindelijk wel, maar het vraagt een ander denken van ons dat zich niet beperkt tot de materie, maar dat ook rekening houdt met de geest. Dat andere – subtielere en hogere – denken wordt daarom ook wel een geestelijk denken genoemd. Een denken dat bijvoorbeeld leren wil van bijna-doodervaringen, van de verschijning van engelen aan mensen en van Christusverschijningen om maar een paar voorbeelden te noemen. Een denken dat zich bewust maakt van wat in ieder mens leeft en in stilte beweegt: zijn ziel en zijn geest. 

Dat hogere, geestelijke denken hebben wij nodig, omdat het bij de opstanding van Jezus Christus niet alleen gaat om een fysiek of lichamelijk gebeuren, maar ook om een geestelijk gebeuren. Wie zich dus beperkt tot een louter op de materie gericht denken en niets wil weten van de geestelijke kant van de gebeurtenissen van onze tijd en van de geestelijke aspecten in een mens, zal dit mysterie nooit kunnen begrijpen.

Voor ik verder inga op dit hogere, geestelijke denken wil ik eerst de manier laten zien waarop de vier evangelisten in vier opeenvolgende stappen hun lezers met dit mysterie vertrouwd maakten en hen stap voor stap meenemen in dat ontdekkingsproces.

De vier evangeliën: vier invalshoeken

In het verleden werd vaak de vraag gesteld waarom er nu eigenlijk vier evangeliën zijn. Was een enkel evangelie waarin alles zou staan niet voldoende geweest? Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig: de vier evangeliën vormen vier verschillende aspecten of vier verschillende invalshoeken van waaruit we naar de mysteriën van Jezus Christus kunnen kijken. 

Een voorbeeld: twee (van de vier) evangeliën vertellen over de geboorte van het kind Jezus en dat het daarbij gaat om twee verschillende kinderen. Zie daarover mijn boek over de twee Jezuskinderen. De andere twee evangeliën vertellen over de geboorte van de Christus in de mens Jezus, ofwel over zijn doop in de Jordaan. Daarbij belichten ook zij twee verschillende aspecten van deze geboorte. Elk van de vier evangeliën belicht dus een ander aspect van de geboorte van Jezus Christus.

Bij de vier verhalen over de opstanding van Jezus Christus (in de vier evangeliën) zien we iets soortgelijks: daar is sprake van een opklimmende reeks van Mattheüs, naar Markus, vervolgens naar het verhaal van Lukas om te eindigen met het verhaal in Johannes. In al die opstandingsverhalen speelt Maria Magdalena, een vrouw (hoe veelzeggend!), een belangrijke rol. Maar pas bij de vierde stap (in het evangelie van Johannes) wordt zij de eerste getuige van de Opstanding. Om tot dat inzicht te komen waren er drie voorafgaande stappen (die elk in een ander evangelie beschreven worden) noodzakelijk. Om welke stappen gaat het daarbij?

Een stapsgewijs inzicht

In Mattheüs wordt verteld dat Maria Magdalena (samen met de andere Maria) naar het graf toekwam. Toen ze daar aankwamen, vond er een heftige aardbeving plaats waarvan de vrouwen hevig schrokken. Ze zagen hoe door die aardbeving de zware steen van het graf weg gewenteld werd. Daardoor en door de schokkende ervaringen van de voorbije dagen, begon Maria Magdalena helderziend waar te nemen: ze zag plotseling een engel op de weg gewentelde steen zitten en begreep dat het in wezen de engel was die de steen had weg gewenteld. Dan zegt de engel haar dat Jezus Christus niet meer in het graf ligt en dat zij en de andere Maria naar de discipelen moeten gaan om te vertellen dat Jezus Christus is opgestaan. De door de engel weg gewentelde steen is dus de eerste en voor Maria Magdalena al zo schokkende stap op weg naar het doorgronden van het geheim van de opstanding.

In het evangelie van Markus wordt verteld dat de beide vrouwen, toen ze bij het graf kwamen, zagen dat de steen al was weg gewenteld. Ze zijn diep verwonderd, want (vertelt Markus) de steen was zeer groot. Nu worden ze door die verwondering helderziend en gaan het graf binnen waar ze een jongeling zien zitten: een engel. 

Anders dan bij Mattheüs zijn de vrouwen nu het graf binnengegaan en zien ze dat het graf leeg is. De engel zegt tegen hen dat ze naar de leerlingen moeten gaan. Geschokt en ontzet gaan ze op weg naar de leerlingen: meer dan dat kunnen ze niet verdragen. De tweede stap is dus het zien van het lege graf.

Ook in het evangelie van Lukas is de steen al weg gewenteld en gaan de vrouwen het lege graf binnen. Daar treffen zij twee engelen aan, geen jongelingen, maar mannen in blinkende gewaden. Deze engelen leggen de vrouwen uit dat Jezus Christus is opgestaan, zoals hij zelf al aangeduid had. Dat is de derde stap: door de woorden van de engel komt het vermoeden van het grote wonder van de opstanding in Maria Magdalena (en de andere Maria) op: ze beginnen het mysterie aan te voelen. 

Zo wordt zij stap voor stap voorbereid op de concrete ontmoeting met de opgestane Christus die in het evangelie van Johannes plaats vindt. Daar staat Jezus Christus bij het lege graf, maar Maria Magdalena herkent hem niet. Pas als hij haar naam uitspreekt beseft ze wie het is die tegenover haar staat: de opgestane Christus. Pas dan begint ze pas echt te beseffen dat de dood hem niet heeft kunnen vasthouden en dat hij als een nieuw mens is opgestaan. Ze begint het geheim van de opstanding dus te begrijpen door de verschijning van Jezus Christus.

De vier ontwikkelingsfasen van het christendom

Als je nadenkt over de steeds verdergaande beschrijving van de opstanding die de verschillende evangeliën geven, wordt duidelijk dat deze vier stappen in wezen ook de gang van de geschiedenis beschrijven. Hebben wij mensen in de twintig eeuwen die sinds de opstanding zijn voorbijgegaan niet een soortgelijke ontwikkeling doorgemaakt? 

  • In Mattheüs moest Maria Magdalena nog geloven op gezag van een ander (in dit geval van een engel). Zo begon ook het christendom: geloven op gezag van wat de apostelen de mensen vertelden. 
  • In Markus vindt zij een leeg graf en moet daaruit concluderen dat hij is opgestaan. Het lege graf kwam in latere eeuwen van de ontwikkeling van het christendom steeds meer centraal te staan, met name in de schilderkunst. Na de beginfase van het christendom was het dit beeld van het lege graf dat de mensen overtuigde van het geheim van de opstanding. In die tijd spraken beelden de mensen immers nog meer aan dan gedachten en overwegingen.
  • De engelen waarover Lukas bij de derde stap vertelt, laten aan Maria Magdalena zien hoe Jezus Christus tijdens zijn aardse leven de opstanding al voorspeld heeft. Toen de Reformatie (vanaf 1517) begon met Calvijn en Luther, begonnen de mensen zelf de Bijbel te lezen. Daarin konden ze vinden hoe Jezus Christus de opstanding al lang tevoren had verkondigd. Toen was het deze voorspelling van Jezus Christus zelf die de mensen overtuigde van het geheim van de opstanding. Bij deze derde stap zien we hoe beelden niet langer overtuigend zijn, maar hoe gedachten (of het denken) de plaats beginnen in te nemen van de beelden. 
  • Maar pas bij de vierde stap in het evangelie van Johannes is het de opgestane Christus zelf die aan Maria Magdalena verschijnt en haar zo tot een wetende maakt. Als we nu beseffen dat de Christus in onze tijd steeds vaker aan mensen begint te verschijnen, wordt duidelijk hoezeer Johannes in zijn evangelie verwijst naar onze tijd, nu we niet langer meer geloven kunnen op gezag van een ander en nu het traditionele denken ons niet meer helpen kan om het geheim van de opstanding te begrijpen. In de toekomst zullen steeds meer mensen door de verschijning van Christus aan hen gewekt worden. Zij zullen dan net als Maria Magdalena zijn geheimen door zijn verschijning begrijpen: zo zullen ze weten dat hij het is die de dood heeft overwonnen.

Geloven in de opstanding is dus niet iets wat een mens zomaar doet: er is een lange weg voor nodig voor je een wetende wordt zoals Maria Magdalena werd. Deze vier stappen beschrijven in wezen ook de weg die ieder mens gaat die het mysterie van de opstanding wil begrijpen: van geloven op gezag zoals een kind dat doet, via het denken in beelden, naar het zelf lezen van de Bijbelteksten, totdat deze ontwikkeling uiteindelijk uitmondt in het vinden een innerlijke verbinding met de Christus.

Het voorbeeld van de rups die tot vlinder wordt

Maar kunnen we nu ook met een ander, hoger denken, ofwel een geestelijk denken de opstanding leren begrijpen? Dat is mogelijk als we ons (om te beginnen) bijvoorbeeld laten onderwijzen door de metamorfose van de rups die een vlinder wordt. In de rups zijn tijdenlang onzichtbare processen aan de gang. Maar op een dag stopt de rups met eten en zoekt een speciaal plekje op. Sommigen gaan aan een tak of een blad hangen, zoals de kleine vos. Ze worden dan een pop genoemd. Op een zeker moment barst de pop open en komt de vlinder eruit gekropen. Dan is de metamorfose voltooid.

Zo kunnen we ook naar de opstanding van Jezus Christus kijken. De Christus heeft in het lichaam van Jezus in drie jaar tijd een onvoorstelbaar groots transformatieproces bewerkt: alle cellen van zijn lichaam werden geleidelijk vergeestelijkt of ‘verchristelijkt’. Door de stroom van hoge geest- of Christuskrachten die op zijn lichaam inwerkten was het lichaam van Jezus Christus na drie jaar dan ook volledig versleten en dreigde in de hof van Gethsemane te sterven. Gelukkig kwam een engel hem helpen en gaf hem nieuwe kracht. Maar toen hij een dag later aan het kruis hing, stierf Jezus Christus alsnog. Zijn lichaam werd daarop in het graf van Jozef van Arimathea gelegd. In de stilte van het graf kwam uit dat lichaam het getransformeerde lichaam van de opgestane Christus te voorschijn, net zoals de vlinder uit de rups tevoorschijn komt.

Als Maria Magdalena de opgestane Christus herkent, en diepe vreugde en liefde in haar opwelt, wil ze hem aanraken of omhelzen. Maar dan zegt de Christus tegen haar: Raak mij niet aan. Die uitspraak heeft vele mensen door de eeuwen heen in verwarring gebracht. Want het lijkt zo’n afstandelijk, zo’n onaardig gebaar. Toch is het zo begrijpelijk: het nieuwe opstandingslichaam van de Christus is nog zo kwetsbaar en zo teer dat het geen aanraking verdraagt. Zo gaat dat ook met de vlinder die uit de rups tevoorschijn is gekomen: die moet eerst zijn vleugels laten drogen en ze leren strekken, voordat hij kan opvliegen. Dat is het meest kwetsbare moment in zijn leven. Zo was dat ook met het nieuwe opstandingslichaam van de Christus. 

Het fantoom of opstandingslichaam

Maar met wat voor lichaam is de Christus opgestaan? Is dat een fysiek lichaam of een geestelijk lichaam? Het is beide: een geestelijk-fysiek lichaam. Misschien mag je ook zeggen: het is een vergeestelijkt fysiek lichaam. Maria Magdalena herkende de opgestane Christus eerst niet: dus kennelijk zag zijn voorkomen ofwel zijn lichaam er anders uit. Anders had ze hem beslist wel herkend.

Bovendien kon hij door gesloten deuren verschijnen: zo vergeestelijkt was het. Dit geestelijk-fysieke lichaam wordt ook wel het opstandingslichaam genoemd. Rudolf Steiner noemt dit lichaam het fantoom. Het is een lichaam dat je niet met fysieke ogen kunt waarnemen, alleen helderziend. Maar door de schokkende ervaringen van die dagen was Maria Magdalena, zoals we hierboven zagen, helderziend geworden. Net zoals de andere leerlingen van Jezus Christus trouwens.

Ooit, ooit in de verre toekomst zullen wij ons allemaal met een dergelijk lichaam mogen bekleden. Dan zullen ook wij de dood overwonnen hebben. Ooit zal zelfs de hele aarde – dat wil zeggen: de materie van de aarde – vergeestelijkt worden, net als dit opstandingslichaam.

Dat is het wat de opstanding zo beslissend maakt voor de aarde en ons allemaal: omdat het één mens lukte zijn lichaam te vergeestelijken en dat om te vormen tot dit fantoom, zullen wij in de verre toekomst allemaal in staat raken ons met zo’n nieuw, vergeestelijkt lichaam te bekleden. En ook de aarde zal eens in deze nieuwe vorm: als vergeestelijkte materie verschijnen. Dat zal gebeuren bij de volgende incarnatie van moeder aarde: Jupiter.

Met de opstanding van de Christus begint het proces dat ons uiteindelijk daartoe brengen zal. Vandaar dat de opstanding niet alleen het einde betekent van een bepaalde ontwikkeling, maar ook het begin van een heel nieuwe ontwikkeling. 

De eerste en de tweede Adam

Paulus noemt Christus de tweede Adam. De eerste Adam, de eerste mens, was de stamvader van alle mensen. Hij schonk ons samen met Eva ons fysieke lichaam. Dat is een sterfelijk en vergankelijk lichaam. Daarom gaan alle mensen door de dood heen als hun lichaam sterft. 

Christus is de tweede Adam: wie zich met hem verbindt en wie de Christusimpuls in zich opneemt, zal van hem in de toekomst een nieuw, onvergankelijk en onsterfelijk lichaam ontvangen: een geestelijk-fysiek lichaam. Heel de volgende fase van onze mensheidsontwikkeling – en dus: heel het tweede deel van onze mensheidsontwikkeling op aarde – zal daaraan zijn gewijd. Stap voor stap, leven na leven, mogen wij steeds een beetje meer van de Christusimpuls en de Christusenergieën in ons opnemen. Daardoor zal er innerlijk – diep in ons en voor anderen onzichtbaar – een transformatieproces plaatsvinden dat er uiteindelijk toe zal leiden dat ook wij in de verre, verre toekomst de grote inwijding mogen ontvangen waar Jezus Christus bij zijn dood doorheen ging en waarbij zijn nieuwe opstandingslichaam aan het licht kwam.

Paulus zegt: Adam schonk ons ons fysieke lichaam dat het mogelijk maakt om hier op aarde onze levenslessen te leren. Maar Christus wil ons dat nieuwe lichaam schenken: het opstandingslichaam. 

De opstanding van Christus zelf vormt het startpunt van die nieuwe ontwikkeling. Hoe groots is het om te mogen beseffen dat de Christus zich bij de doop in de Jordaan met de mens Jezus heeft verbonden om ons in de verre toekomst dat nieuwe lichaam te kunnen schenken. Daarom is hij mens geworden!

Christus is waarlijk opgestaan!In de Oosters-Orthodoxe kerken begroeten de mensen elkaar op Pasen met de woorden: Christus is opgestaan! Waarop de ander antwoordt: Ja, Hij is waarlijk opgestaan! Dit ritueel laat iets zien van het feit dat de mensen vroeger nog intuïtief wisten dat Pasen een beslissend keerpunt in de menselijke ontwikkeling betekent en het uitgangspunt van een heel nieuwe ontwikkeling vormt.