“Het geheim van Pasen in deze tijd” I
1 De weerspiegeling van Zijn licht
De eerste ervaring waarover ik vertellen wil,
werd mij in het ziekenhuis verteld door een
meisje van negentien jaar.
Ze lag in een ziekenhuisbed, maar ondanks
de kille sfeer van de ziekenkamer zag ze eruit
als een feeëriek, gracieus wezen, alsof ze niet
van deze aarde was.
Een week voordat ze stierf vertelde ze me dat
die nacht Jezus aan haar was verschenen.
Als een stralende lichtgestalte, zei ze, stond Hij
naast haar bed. Ze had meteen, met een innerlijk
zeker weten, geweten wie Hij was: Jezus.
Ik durfde haar niet te vragen wat Hij gezegd had;
een diepe eerbied voor deze ervaring maakte mij
terughoudend. Maar eigenlijk hoefde ik dat ook
niet te weten. Want als ik naar haar gezicht keek,
zág ik daarop de weerspiegeling van Zijn licht.
Het was alsof ik mij daar, naast het ziekenhuisbed
met die vele slangen en apparaten, op een heilige
plek bevond. Alsof ik zelfs op dat moment nog
steeds die Aanwezigheid voelen kon.
Nooit zal ik die intense vrede, die stralende glans
op haar gezicht vergeten en de diepe eerbied
en ontroering die dit alles in mij opriep.
Toen ze een week later stierf nadat ze in coma
was geraakt, wist ik waarom Jezus haar verschenen
was: om haar de moed en de kracht en het
vertrouwen te geven om die laatste stap vanuit het
aardse leven naar de Lichtwereld te kunnen zetten.
En om haar broertjes en zusjes van wie ze zoveel
hield, los te laten. Want dát was voor haar het
moeilijkste: niet de dood zelf,
maar het afscheid nemen van haar geliefden.
II. Een glans van vreugde
De tweede ervaring deed ik ook in het ziekenhuis op
en werd mij verteld, door de ouders van een jongen
die met kanker was opgenomen in het ziekenhuis.
Tim was 8 jaar oud en stervende.
Zijn gezicht was getekend door de pijn, hij zei bijna
niets meer en het deed iedereen die hem zag, pijn
om hem zo te moeten zien lijden.
Maar op de morgen van de dag dat hij zou sterven,
was hij een totaal ander kind geworden: zijn ogen
twinkelden en zijn gezicht straalde. Het leek haast,
alsof hij vergenoegdin bed lag. “Vannacht is hij hier
geweest en het was zo fijn,” zei hij tegen zijn ouders.
“Hij?” vroeg zijn vader. “Ja, Jezus,” antwoordde Tim.
Meer werd er niet gezegd.
Maar zijn ouders mochten ervaren hoe hij getroost
stierf en hoe tot in de dood de vreugdeglans op zijn
gezicht bewaard bleef. Het opvallende was, dat de
ouders van Tim onkerkelijk waren en niets met het
geloof hadden. Maar wat Tim hen vertelde, raakte hen
zo intens dat zij daardoor in staat waren de pijn van
het verlies van hun zoon met een stille waardigheid
te dragen. “Nu weet ik,” zei Tim’s vader later, “dat er
een leven voorbij de dood is en dat wij Tim daar straks
terug zullen zien.”
Zo veranderde de ontmoeting die Tim met Jezus had,
ook het leven van zijn ouders voorgoed.
III. Nooit meer zó alleen
Mijn derde ervaring waarover ik wil vertellen,
werd mij later toevertrouwd, toen steeds meer
mensen wisten dat ik open stond voor ervaringen
met de geestelijke wereld en die ervaringen serieus
nam. Een vrouw vertelde:
Het gebeurde toen ik mijn man had verlaten.
Ik had geen andere keus: wilde ik overleven,
dan moest ik bij hem weggaan.
Het ergste was dat ik mijn beide kinderen bij
mijn man moest achterlaten. Geloof me, dat is
het allerergste wat een moeder kan overkomen:
om je kinderen achter te laten. En hoewel ik in
die situatie niet anders kon, voelde ik mij toch
schuldig, ieder uur, iedere minuut.
Op een avond zat ik op de zolderkamer die ik
had gehuurd. En weer vloog het mij aan, dat
wurgende gevoel van schuld. Ik voelde mij alleen
en had het gevoel dat niemand ooit zou kunnen
begrijpen waarom ik deze stap heb moeten zetten.
Net zoals ik dat zelf deed, zouden ook alle andere
mensen mij veroordelen. Ik vroeg mij af wat het
leven nog voor zin had. Ik was liever dood.
Toen, op dat moment, stond volkomen onverwacht
een stralende gestalte van Licht in mijn kamer.
De gehele kamer baadde in Zijn Licht. Hij keek mij
aan met een onbeschrijfelijk liefdevolle blik. Ik voelde
dat Hij mij begreep en dat Hij mij helemaal
accepteerde! De tranen liepen over mijn wangen.
Ik wist meteen wie Hij was, ik wist het vanbinnen
en ik wist het heel zeker: Christus was het die voor
mij stond! Hij liet mij voelen dat ik er niet alleen
voor stond, al dacht ik zelf van wel. Ik voelde dat
Hij er altijd voor mij zou zijn, altijd.
Hoe lang Hij daar heeft gestaan, ik weet het niet.
Het leek wel een eeuwigheid.
Maar toen Hij even onverwacht weer verdwenen was
als Hij was gekomen, was ik een ander mens.
Ik begon mijzelf te aanvaarden en veroordeelde
mijzelf niet langer. In de situatie waarin ik verkeerde,
veranderde niets. Maar ik was veranderd en Christus
had mij geleerd anders met de situatie om te gaan.
Zonder zelfveroordeling en met meer vertrouwen.
Ik heb mij in mijn leven nooit meer zó alleen gevoeld
als ik mij voelde vlak vóór zijn verschijning.
Een droom op Patmos
Deze en andere ervaringen maakten een diepe indruk
op mij. Christus is dus niet een gestalte uit het verleden,
nee, Hij is ook nu actief bij ons betrokken en wil ons
wakker roepen en ons bewust maken van de goddelijke
kracht die in ons tot leven wil komen: ons hoger Zelf,
de geest of de innerlijke Christus.
Als pastor ben ik natuurlijk met de kerk verbonden
geraakt. Vandaar dat het mij pijn deed en nog steeds
doet, dat er in de kerken weinig of geen besef is van
wat Christus in deze tijd aan en voor ons doet.
Waarschijnlijk kwam het daardoor dat ik op een keer,
toen ik op het eiland Patmos was, het eiland waar
Johannes de Openbaringen schreef een inzicht kreeg
in het geheim van de wederkomst van Christus,
een droom kreeg. In die droom zat ik in een kerk tussen
de vele mensen die luisterden naar wat een dominee
vertelde. Op een gegeven moment, voor mij totaal
onverwacht, gaf de dominee mij zomaar in de droom
het woord. Toen zei ik heel spontaan, zonder daar
over na te denken: “Christus is gestorven in de kerken.
Hij leeft er niet meer.” Terwijl ik dat zei, begonnen
tranen over mijn gezicht te rollen. Opnieuw zei ik:
“Christus is dood, Hij is opnieuw gestorven in de
kerken.”
Toen ik wakker werd, was mijn gezicht nog nat
van de tranen. Het is deze pijn die ik nog steeds voel
en die mij ertoe aanzet om overal en zolang het maar
mogelijk is, te vertellen over het mysterie van Christus
en hoe Hij in deze tijd werkzaam is.
Hans Stolp