Woord vooraf
Deze voordracht werd op 16 november 2014 in Dornach gehouden, in het kader van een congres voor artsen. De voordracht werd gehouden in het Duits, voor een hoofdzakelijk Duitstalig publiek. In Duitsland is de euthanasie absoluut niet toegestaan en denkt men er anders over dan in het Nederlandstalige gebied. Onder meer om die reden was het stramien van de voordracht anders dan het zou zijn als ik de voordracht in Nederland zou hebben gehouden.
De voordracht is in november 2017 in het Duits uitgegeven in het tijdschrift ‘Der Europäer’. Inmiddels is er een Engelse en een Franse vertaling verschenen. Er was ook behoefte aan een Nederlandse vertaling.
Ik heb er voor gekozen om de tekst niet helemaal strikt te vertalen, omdat voor de Nederlandse situatie een aantal zaken minder relevant zijn. Ik vond het essentieel dat het karakter van de tekst als mondelinge voordracht behouden bleef.
Inleiding
De basis voor deze voordracht is een eigen ervaring. Deze ervaring was voor mij zeer ingrijpend en het heeft mijn leven ook een wending gegeven. De gebeurtenis die ik wil beschrijven heeft zich afgespeeld in 2007. In die tijd had ik een huisartsenpraktijk en werkte als antroposofisch huisarts.
Een ziektegeschiedenis
Het gaat om een 67-jarige vrouw. Zij was niet zozeer omwille van de antroposofische geneeskunde bij mij ingeschreven. Zij had diverse langdurig bestaande klachten, waarvoor zij allerlei onderzoeken had ondergaan. Er werd steeds niets gevonden. Zij voelde zich niet gehoord door de specialisten en voelde zich teleurgesteld in de gangbare geneeskunde. Hoewel ze erg mager was en er altijd bleek uitzag was zij een zeer vitale vrouw. Er was een goede vertrouwensband tussen ons. Zij was gehuwd en had twee zonen; met hen had zij een intensieve band. Doorgaans was zij opgewekt en blijmoedig van aard. Zij was eigenlijk niet geïnteresseerd in spiritualiteit en was ook niet kerkelijk.
Twee jaar voor haar overlijden werd er bij haar een gezwel in het onderlichaam vastgesteld. Het had een tijd geduurd voordat zij haar klachten liet onderzoeken. Het diagnoseproces liep vanwege een moeilijke communicatie met de gynaecoloog vertraging op. Zij werd geopereerd; chemotherapie of bestraling werd niet geadviseerd omdat men ervan uitging dat de operatie de tumor geheel had verwijderd.
Ik stelde haar een behandeling met maretak-injecties voor, dat wilde ze echter niet.
Na enkele maanden kwam het gezwel terug. Na verloop van tijd groeide de tumor uit haar buik naar buiten. Zij had er veel pijn en ongemakken van. Er waren weinig mogelijkheden om haar klachten te verzachten, omdat ze een uitgesproken allergie had voor diverse medicamenten. Het enige wat er gedaan kon worden was een zo goed mogelijke verzorging.
Zij was nog altijd erg vitaal en zou nog vele maanden hebben kunnen leven. Ondanks haar ziekte bleef ze meestal opgewekt. Maar ze kon haar situatie steeds minder goed verdragen en wilde het herhaaldelijk met mij over euthanasie hebben.
Regeling van de euthanasie in Nederland
De actieve euthanasie is in Nederland een maatschappelijk geaccepteerde zaak. Het was al 40 jaar een terugkerend thema en kreeg uiteindelijk in 2002 een wettelijke basis. De wet die de euthanasie regelt kwam onder Els Borst tot stand. Het is niet zo dat de wet de euthanasie zomaar toestaat. In de wet zijn de criteria vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen en waar de arts zich aan moet houden. Er moet sprake zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden; er zijn geen reële mogelijkheden voor behandeling meer; de vraag om euthanasie moet weloverwogen en consistent zijn. De aanvraag moet door een tweede onafhankelijke arts mede beoordeeld worden. Bovendien is de procedure voor het uitvoeren van de euthanasie nauwkeurig vastgelegd.
Na het uitvoeren van de euthanasie wordt de gehele gang van zaken door een toetsingscommissie beoordeeld. Als vastgesteld is dat aan de regels is voldaan, dan wordt de arts niet vervolgd.
Nederland was het eerste land in de wereld waar de euthanasie een wettelijk kader kreeg. Vrij snel hierna werd er in België ook een euthanasiewet aangenomen. Zwitserland is het derde land waar hulp bij het sterven wettelijk is geregeld.
Inmiddels beschouwen veel mensen de euthanasie als iets waar men recht op heeft.
Een lotsbestemmende situatie
In de ongeveer 20 jaar dat ik huisarts was, werd mij de vraag om euthanasie toe te passen diverse keren gesteld. Mijn antwoord was steeds dat ik dat niet wilde doen. Dat betekent beslist niet dat ik de mensen dan aan hun lot overliet. Er is een heel palet aan palliatieve behandelingen mogelijk die het lijden kunnen verlichten. Deze behandelingen en de gesprekken erover waren steeds zeer arbeidsintensief, maar ook heel bevredigend. In bepaalde situaties kwam het voor dat ik zelf dacht dat het proces niet meer draaglijk leek. Steevast was het dan zo dat de patiënt snel daarop kwam te overlijden. Door op zijn tijd te sterven had de patiënt zijn lot in zijn geheel kunnen leven.
In een enkel geval kon ik met een patiënt niet tot een overeenstemming komen; in die situatie droeg ik hem over aan een huisarts die de euthanasie wel wilde uitvoeren.
De situatie met de betreffende vrouw was echter op een of andere manier anders. Ik had eigenlijk niet eerder meegemaakt dat iemand in die mate moest lijden aan een ziekte. Er waren werkelijk geen mogelijkheden om haar lijden te verlichten. Ik kon mij goed inleven in haar verzoek. Ik ervoer het ook als niet juist om haar aan een andere arts over te dragen. Ik stond met lege handen. Dit was een lotsbestemmende situatie. Ik kon niet om haar vraag heen.
Ik heb mij toen uitgebreid met haar vraag uiteengezet. Waarom wilde ik geen euthanasie uitvoeren? Was dat alleen maar omdat wij antroposofische artsen dat simpelweg niet doen? Of was ik bang dat zij niet op haar juiste moment zou sterven? Dat ik in haar karma zou ingrijpen? Maar kon ik dat eigenlijk wel beoordelen?
Duwde ik haar zeer invoelbare vraag van mij af en verstopte ik mij achter een rationalisatie? Was ik bang de wens van de zieke te vervullen? Was ik in feite niet gewoon maar laf?
Er restte mij geen alternatief. Noodgedwongen en nog steeds met een innerlijke weerstand gaf ik haar de toezegging. Ze voelde zich zeer opgelucht. Zij leefde haar leven nog twee maanden verder waarna zij mij verzocht mijn toezegging in te lossen.
Voordat ik verder ga moet ik nog twee zaken tussenvoegen. Het eerste betreft mijn waarneming bij het sterven, het proces van het sterven, het tweede gaat over de procedure van de euthanasie.
Waarnemingen bij het proces van het sterven
Als ik mijn aandacht richt op het etherlichaam, dan neem ik waar dat het etherlichaam even groot of misschien iets groter is dan het fysieke lichaam. Fysiek lichaam en etherlichaam hebben in de waarneming vrijwel dezelfde grootte. Dit is tijdens het hele leven zo.
In mijn werk als huisarts heb ik diverse malen het overlijden van mensen kunnen meemaken; gewoonlijk was dat bij het eindstadium van een ziekte. Ik heb telkens weer kunnen waarnemen, dat het etherlichaam op het moment van het sterven op een bepaalde manier verandert. Op het moment dat de ziel het lichaam verlaat verandert het etherlichaam. Het dijt in enige mate uit, zodat het buiten het fysieke lichaam komt, maar het behoudt wel de vorm van het lichaam. Ongeveer ter hoogte van de navel begint het etherlichaam zich samen te trekken en als in een draad op te stijgen, omhoog te stromen. Als een dunne draad vloeit het etherlichaam omhoog en verdwijnt ergens in de hoogte.
Dit proces van het uit het lichaam trekken, samentrekken en omhoog vloeien van het etherlichaam duurt ongeveer drie dagen, totdat er geen ethersubstantie meer over is. Hier wil ik het volgende citaat van Rudolf Steiner aan toevoegen:
“Gedurende de tijd dat de mens met zijn fysieke lichaam verbonden is, komt hem de uiterlijke wereld in de vorm van beelden tot bewustzijn; na het afleggen van dit lichaam wordt zichtbaar wat het astrale lichaam beleeft wanneer het niet meer via fysieke zintuigen met de buitenwereld verbonden is. Nieuwe ervaringen heeft het aanvankelijk niet. Die worden belemmerd door de verbinding met het etherische lichaam. Maar wat het astrale lichaam wel bezit is de herinnering aan het verstreken leven. Het nog aanwezige etherische lichaam laat deze herinnering als in een veelzijdig, levensecht schilderij oplichten. Dat is de eerste ervaring van de mens na de dood. Hij neemt zijn leven tussen geboorte en dood als een voor hem uitgespreide reeks beelden waar. Gedurende dat leven is de herinnering alleen aanwezig wanneer de mens wakker is en hij met zijn fysieke lichaam is verbonden. Ze is alleen in zoverre aanwezig als het fysieke lichaam dat toelaat. Voor de ziel gaat niets verloren van wat tijdens het leven indruk op haar maakt. Zou het fysieke lichaam in dat opzicht een volmaakt instrument zijn, dan was het ieder ogenblik van leven mogelijk om het hele verleden voor de ziel te toveren. Met de dood houdt deze belemmering op. Zolang het etherische lichaam intact blijft, beschikt de mens over een min of meer complete herinnering. Die verdwijnt echter naarmate het etherische lichaam de vorm verliest die het tijdens zijn oponthoud in het fysieke lichaam heeft gehad, en die op het fysieke lichaam lijkt. Dat is ook de reden waarom het astrale lichaam zich na enige tijd van het etherische lichaam scheidt. Het kan slechts met het etherische lichaam verbonden blijven zolang dit zijn bij het fysieke lichaam behorende vorm nog heeft.”
(Rudolf Steiner, De wetenschap van de geheimen der ziel, Vrij Geestesleven Zeist, p. 61-62.)
Procedure
Wat betreft de procedure van de euthanasie is het nauwkeurig voorgeschreven op welke wijze het uitgevoerd moet worden. Anders wordt er niet voldaan aan de voorwaarden voor een legale euthanasie. Ik wil hier niet ingaan op de morele kant van de euthanasie, maar wil verduidelijken wat er eigenlijk gebeurt.
Wanneer aan alle voorwaarden voor euthanasie voldaan is, kan het uitgevoerd worden. Er moeten twee medicamenten gebruikt worden die anders bij een narcose en operaties worden ingezet. Het eerste middel, Thiopental, is een barbituraat, het tweede middel, Rocuronium, is een spierverslapper. Als eerste wordt een zeer hoge dosis Thiopental (2 gram) intraveneus ingespoten; daarmee ontstaat een diepe narcose. Vervolgens wordt een hoge dosis Rocuronium intraveneus gespoten. De patiënt overlijdt hierna snel.
Het werd me duidelijk waar de leugen zit …
Het moment kwam dat ik mijn belofte moest inlossen. We hadden ons hierop grondig voorbereid. De patiënte en haar echtgenoot hadden afscheid genomen en alles besproken wat voor hen noodzakelijk was. Ze waren er beiden van overtuigd dat de euthanasie het beste was en dat dit het goede moment was. Ik kwam op het afgesproken tijdstip; alleen haar echtgenoot was erbij aanwezig. Ik vroeg nog een keer of dit was wat zij wilde. Ze zei ja en vroeg me om het uit te voeren.
Ik spoot dus eerst het barbituraat in en vervolgens de curare. Ik wachtte op het moment van het sterven, om te zien wat er gebeuren zou. Er gebeurde echter totaal iets anders dan ik verwachtte. In plaats van het stille loslaten van het etherlichaam, zoals ik dat hierboven beschreef, zwol het etherlichaam op. Met een grote heftigheid zwol het op en explodeerde in talloze snippers. De kamer was gevuld met glanzende, lichtgevende en door elkaar wervelende snippers. Dit duurde maar heel kort, minder dan een minuut, dan loste alles op en verdween. De kamer werd weer schemerig als voorheen; haar echtgenoot leek er niets van gemerkt te hebben.
Daar zat ik, met de spuit nog in de hand. Ik was ten diepste geschokt. Op slag werden mij verschillende dingen duidelijk. Het werd me zeer duidelijk waar de leugen zit. Het gaat niet alleen om het te vroege sterven, ook niet om het niet geheel doorleven van het ziekteproces. Het gaat veel, veel dieper, veel verder.
Het volgende citaat van Rudolf Steiner vind ik in dit verband van belang:
“Wanneer nu het fysieke lichaam losgelaten is, dan is het etherlichaam vrij. En dit etherlichaam verschijnt nu, wanneer we door de dood zijn gegaan, met het hele resultaat van het leven dat we doorleefd hebben. Daarom toont het ook het hele levenspanorama dat zich gedurende enkele dagen over het hele leven uitbreidt, zodat we alles wat we kunnen leren, alles wat we ons eigen kunnen maken, uit het levenspanorama kunnen halen. Dat gebeurt juist in deze paar dagen, waarin we dit levenspanorama kunnen aanschouwen.
Wanneer ons astrale lichaam elke morgen bij het ontwaken in het fysieke en het etherische lichaam naar binnen gaat, moet het zich aanpassen aan dat wat uit het fysieke lichaam en het etherlichaam uit de vorige incarnatie is geworden, daar treft het alles aan wat men geworden is. Het astrale lichaam komt [tijdens het leven op aarde] nooit zo in het etherlichaam binnen dat het gebruik kan maken van dat wat het etherlichaam in deze incarnatie geworden is. Maar nu, na de dood, is dat wel het geval. Het astrale lichaam is zo met het etherlichaam verbonden dat het bespeurt, waarneemt, ervaart wat de [betreffende] mens als kern, als resultaat van het zopas afgelopen leven heeft. En wanneer zich na enkele dagen het astrale lichaam van het etherlichaam losmaakt, dan bevat het astrale lichaam het hele resultaat van het leven, doordat het dit resultaat uit het etherlichaam getrokken heeft, doordat het astrale lichaam een paar dagen lang dit resultaat in het etherlichaam beleefd heeft. Om in het etherlichaam, dat vrij geworden is, het hele resultaat, al het wezenlijke, de hele kern van het leven te doorleven, heeft het astrale lichaam niet meer dan een paar dagen nodig. Daarna heeft het een lange tijd nodig om dat wat het daar beleefd heeft zo om te werken dat een nieuw aardeleven opgebouwd kan worden.”
(Rudolf Steiner, Zufall, Notwendigkeit und Vorsehung (GA 163), voordracht van 5 september 1915.)
Je denkt iemand bij te staan, barmhartig te zijn, iemand te helpen die zijn lijden aan het ziekteproces niet meer kan verdragen. En na afloop is ieder tevreden.
In werkelijkheid gebeurt er iets totaal anders. Je doet iets dat uiterlijk bezien humaan en behulpzaam lijkt. Wat gebeurt er echter? Degene die zo sterft wordt zonder herinnering, zonder het levenspanorama na de dood en zonder geestelijk licht de kosmos in geschoten, omdat zijn etherlichaam explodeert.
Hierbij het volgende treffende citaat van Rudolf Steiner:
“Ziet u, in dit leven tussen geboorte en dood moet het ik een ononderbroken draad zijn, en op geen enkel moment mag tijdens het leven overdag de mogelijkheid worden afgebroken om zich alles te herinneren wat er gebeurd is sinds het tijdstip in de kindertijd tot waar men zich iets kan herinneren. En zo moet het ook zijn in het leven tussen dood en nieuwe geboorte. Ook daar moeten we altijd de mogelijkheid hebben ons ik te bewaren. Welnu, die mogelijkheid wordt ons geboden, zij wordt ons geboden doordat de eerste tijd na de dood juist zo verloopt zoals wij het vaker hebben beschreven. De allereerste tijd na de dood verloopt immers zo, dat je als het ware in een groot tableau je zojuist afgelopen leven voor je hebt. Je omvat dagen achtereen, maar altijd zo dat het geheel voor je staat, als het ware in één keer je leven tot dan toe. Je hebt het als een groot panorama voor je. Maar als je beter kijkt, dan blijkt dat deze dagen met hun terugblik op het afgelopen leven bij wijze van spreken al behept zijn met een bepaalde nuance in de waarneming. Je ziet in zekere zin in die dagen het leven vanuit het gezichtspunt van het ik, je ziet in het bijzonder alles waar je ik bij betrokken was. Ik bedoel dat je de betrekkingen ziet die je tot iemand gehad hebt, maar je ziet die betrekkingen tot iemand in een zodanig verband, dat je gewaarwordt in welk opzicht die betrekking tot iemand vrucht heeft gedragen voor jezelf. Je ziet de zaak dus niet helemaal objectief, je ziet alles wat vrucht gedragen heeft voor jezelf. Je ziet jezelf overal in het midden. En dat is zeer noodzakelijk. Van deze dagen, waarin je zo ongeveer alles ziet wat vruchtbaar voor je geworden is, gaat immers innerlijke kracht en sterkte uit. En die heb je het hele leven tussen de dood en een nieuwe geboorte nodig om daar de ik-gedachte te kunnen vasthouden. Want je hebt de kracht om het ik tussen de dood en een nieuwe geboorte vast te kunnen houden te danken aan deze blik op het laatste leven; daarvan gaat die kracht in feite uit. En in het bijzonder – ik moet het nog een keer benadrukken, beste vrienden, ook al heb ik het hier al eerder gezegd – in het bijzonder is wat dit betreft het sterfmoment van buitengewoon grote betekenis.”
(Rudolf Steiner, De wereld van de gestorvenen, Vrij Geestesleven Zeist, Voordracht van 16 november 1915, p. 198-199.)
Een ingrijpende ontmoeting
Er gebeurde echter nog meer. Omdat ik zo geschrokken was, raakte ik wellicht iets los van mijn lichaam en kon ik daardoor meer waarnemen.
Plots werd ik een engelgestalte gewaar. Hij stond links naast de dode vrouw. Een grote en ernstige gestalte, angstaanjagend machtig. Ik voelde hoe zijn kracht en macht ver boven de menselijke kracht stond en er niet mee te vergelijken was. Het werd mij duidelijk dat hij gewacht had op het moment dat ik hem zou opmerken. Hij sprak echter niet en keek ernstig naar mij. Het drong nu ook tot mij door dat ik zijn werk doorkruist had.
Hij trad op mij toe en wees naar mij. En hij schreef in mij. Ik voelde hoe hij in mijn botten schreef. Hij keek naar mij, prentte iets in mijn botten en verdween daarna. Op dat moment had ik nog niets begrepen van wat hij in mijn botten geschreven had. Maar ik voelde me op een bepaalde manier al wat opgelucht, dat hij dit deed. Ik voelde letterlijk tot in mijn botten dat ik eens de kans zou krijgen hier iets weer goed te maken. De draden waren al gesponnen, hij zou ons in de toekomst weer samenbrengen.
Noodzakelijke bewustzijnsontwikkeling
Ik ben ervan overtuigd dat het exploderen van het etherlichaam rechtstreeks te maken heeft met de genoemde medicamenten. In alle andere situaties waarbij het nodig was om gebruik te maken van medicaties heb ik niets dergelijks waargenomen. Ik bedoel dan het gebruik van bijvoorbeeld morfine, sterke slaapmiddelen, kalmeermiddelen en dergelijke, vlak voor het overlijden.
Hier kan je zeer nauwkeurig zien hoe het ahrimanische werkt. De maatschappij ontwikkelt een procedure, een systeem. Er is een precies vastgelegde procedure, die goed in elkaar zit en ook wettelijk is toegestaan. Het is zowel effectief, betrouwbaar en elegant als ook intelligent, verstandig en clean. Welk zinnig mens kan daar eigenlijk iets op tegen hebben?
Maar in het verborgene, in het onzichtbare gebeurt er iets totaal anders. De mensen die aan dit gebeuren blootgesteld zijn worden uit hun karmische spoor gestoten, raken het spoor bijster in de geestelijke wereld na de dood. Het ahrimanische is des te werkzamer omdat de procedure dwingend voorschrijft dat precies die middelen toegepast moeten worden die het exploderen van het etherlichaam veroorzaken. Maar juist het materialistische wereldbeeld zal dit niet opmerken. Wat je ook kan zien is dat het systeem een zelfstandigheid ontwikkelt en uitdijt. Dit kan je bijvoorbeeld ook bij de ontwikkeling van de computergestuurde automatisering zien. In 2013 zijn er 14.500 euthanasieaanvragen geregistreerd. Daarvan zijn er 4800 ook uitgevoerd. Dat is ongeveer 3,4% van het totale aantal sterfgevallen. Dit is ongeveer 8% van de sterfgevallen aan kanker, maar in dit getal zijn ook 42 psychiatrische patiënten en 42 alzheimerpatiënten inbegrepen. Het is duidelijk dat het systeem uitdijt. Het is niet zo dat de artsen deze ontwikkeling erg toejuichen. Het is een wetmatigheid dat een systeem dat maatschappelijk geaccepteerd is uitdijt, omdat ahrimanische krachten de regie overnemen.
(De getallen in 2017 zijn: 6585 meldingen van euthanasie, dat is 4,4 procent van alle overlijdens in Nederland. Bij 293 meldingen betrof het mensen die leden aan een stapeling van ouderdomsaandoeningen, zoals visusstoornissen, gehoorstoornissen en artrose. Bij 166 meldingen ging het om de beginfase van dementie, bij 83 meldingen betrof het patiënten met een psychiatrische aandoening (bron: Medisch Contact).
Wegkijken helpt niet. Net zomin als dat men de automatisering zou afremmen door zelf geen computer of smartphone te kopen. Ik ben ervan overtuigd dat meer landen het voorbeeld van Nederland gaan volgen en de euthanasie gaan legaliseren. Het enige wat kan helpen is bewustzijnsontwikkeling. Hier ligt een dringende vraag tot het verruimen van het bewustzijn. Een dringende vraag om te doorzien wat er eigenlijk gaande is.
Na deze lotsbepalende gebeurtenis hield het me bezig wat ik ermee zou doen.
In de daarop volgende jaren begreep ik gaandeweg meer wat de engel in mijn botten had geschreven. Een van de dingen is de opdracht deze gebeurtenis te benoemen. Het uit te spreken op plaatsen waar de kans bestaat dat het begrepen wordt en dat daarmee de gebeurtenis niet zonder zin blijft.
Sindsdien heb ik deze gebeurtenis aan meerdere patiënten verteld die me om euthanasie vroegen. Zonder uitzondering waren deze mensen blij met dit verhaal en hun twijfel verdween. Ze droegen het lijden aan hun ziekteproces anders, met meer moed zou ik zeggen.
In september 2011 heb ik mijn huisartsenpraktijk opgegeven en ben consultatief gaan werken. De steeds toenemende regulering en protocollering maakte het me onmogelijk zo te werken als ik graag zou willen. Ik heb mijn zekerheden opgegeven, maar kan daartegenover met persoonlijke verantwoordelijkheid en vrijheid mijn werk doen. Het grootste deel van mijn werk heeft te maken met de hartauscultatie naar Kaspar Appenzeller. Ik voel mij er verantwoordelijk voor dit te dragen en verder te ontwikkelen. Ik ben ervan overtuigd dat deze methode de antroposofische geneeskunde sterk vooruit kan helpen. Sinds deze verandering in mijn werk komen er des te meer ernstig zieke mensen, waaronder veel mensen met kanker. In meerdere gevallen kon de beschreven gebeurtenis de mensen een stuk helpen.
Helaas heb ik enige tijd voor deze voordracht gehouden werd een uitzondering meegemaakt. Ik had een vrouw met kanker als consultatief arts twee jaar lang intensief begeleid. Zij kon zich zeer moeilijk verzoenen met haar ziekteproces. Ze was zeer gebonden aan haar lichaam en had veel angsten. Hoewel ze uitgesproken spirituele interesses had en mijn hierboven beschreven ervaring zeer goed begreep, heeft zij haar huisarts om euthanasie verzocht. Toen ik een week afwezig was had ze alles geregeld en ook laten uitvoeren.
Dit gebeuren roept weer nieuwe vragen op. Hoe zou de stervenshulp in ware zin er uit kunnen zien? De essentie ervan is niet het brengen van de dood maar om iemand zo bij te staan dat hij in staat is om met vertrouwen en op het juiste moment het lichaam af te leggen. Dat is beslist niet alleen een medische vraag.