“Stilstaan bij onze geliefde gestorvenen”

I. De groei in geestkracht of ik-kracht

Voor onze geliefden die zijn gestorven en de geestelijke

wereld zijn binnengegaan, is het heel belangrijk dat wij,

die op aarde achterbleven, iets aanvoelen en begrijpen

van de weg die zij nu gaan. Wanneer zij voelen dat wij

hen met begrip en inzicht volgen op hun weg, is het voor

onze geliefden alsof zij daardoor worden omhuld met

een mantel van liefde. Ook voelen zij zich geïnspireerd en

ervaren ze hoe ze door onze liefde nieuwe impulsen krijgen

om vol vertrouwen verder te gaan op hun weg door de

geestelijke werelden.

Het inzicht in de weg die onze geliefden gaan,

houdt allereerst in dat wij ons vertrouwd maken met de

ervaringen die de gestorvenen de eerste drie dagen na

hun dood opdoen in de etherische wereld. (1)

Daar krijgen zij immers de levende, kleurige en

voortdurend bewegende beelden van hun zojuist voltooide

aardse leven terug te zien. Drie dagen lang bezinnen zij zich

op die beelden. Daarbij doen , ze dat vanuit een heel specifiek

perspectief. Het is namelijk, alsof hen de vraag gesteld wordt:

welke geestelijke winst en welk inzicht heb je opgedaan bij

de ontmoetingen op aarde met zoveel verschillende mensen?

Op welke manier werd je er sterker door? En veroverde je

op die ervaringen zowel op de verwarmende, als op de

pijnlijke ervaringen) meer geestkracht of ik-kracht?

Kennelijk gaat het bij deze terugblik vooral om die ik-kracht.

Dat is ook wel begrijpelijk, want die heeft de gestorvene

nodig op zijn verdere reis door de geestelijke werelden.

Daarom is dit het eerste wat de mens zich na de dood

bewust mag worden: de groei in ik-kracht die hij of zij

in haar of zijn zojuist voltooide leven opdeed. (2).

(1) De etherische wereld ligt als een schil om de aarde

en reikt tot aan de cirkel die de maan beschrijft rond de aarde.

Daar gaat de etherische wereld over in de astrale wereld.

(2) Overal, waar ik in dit artikel schrijf hij schrijf, bedoel ik

ook zij. Gemakshalve en voor de leesbaarheid beperk ik mij

echter tot de mannelijke vorm.

Hans Stolp