Verslag van de lezing: “Judas, verrader of ingewijde” I

Laat ik beginnen met eerst een vraag aan jullie.

En wil je zelf even antwoord geven van binnen

en wil dat antwoord onthouden?

Als jij zou moeten beschrijven wie Judas voor jou is,

in een paar trefwoorden, hoe zou jij hem dan

omschrijven?

Het leuke is namelijk, dat je met je eigen antwoord

iets vertelt over de manier waarop jij met je eigen

schaduw omgaat.

Zolang je Judas nog ziet als een schoft, zolang ben je

kennelijk nog niet er aan toe om je eigen schaduw

serieus te nemen en te accepteren.

Zie zo, dat is een stevig begin, de rest komt wel.

De vraag is natuurlijk, juist ook door de vondst van

het evangelie, het Judasevangelie, dat onlangs in de

bekendheid kwam; is hij nou de verrader of is hij de

ingewijde, die een offer bracht en hoe zit dat?

Er valt een heleboel over Judas te vertellen en ik maak

dus een keuze en hoop dat we zo al doende iets meer

zicht krijgen op zijn levensgeschiedenis.

Eerst dit: een Duitse denker, Friedrich Hebbel zei een keer,

wel vreemd; Jezus had 12 leerlingen en maar één van hen

was een verrader. Hij zei, als Jezus vandaag 12 leerlingen

zou kiezen, waarschijnlijk waren het allemaal verraders.

Hij bedoelde iets meer te zeggen over die schaduw, die

donkere kant. Als je naar middeleeuwse schilderijen kijkt,

misschien kennen jullie bijvoorbeeld het beroemde

schilderij “Het Laatste Avondmaal” van Leonardo da Vinci?

Een prachtige muurschildering in Milaan. Afbeeldingen van

deze schildering gaande hele wereld over. Als je een keer

in de gelegenheid bent, het is te bezichtigen in het refter

van het klooster “Santa Maria delle Grazie.”

Ik kende het schilderij van de afbeeldingen maar toen ik

voor de schildering stond, sprongen de tranen in mijn ogen.

De muurschildering raakt je, tot in het diepst van je wezen.

Ik weet niet waarom en ik kan het nog steeds niet vertellen.

Maar op dat schilderij en op andere, zie je Judas staan en

altijd weer bij de middeleeuwse schilderijen zie je dat over

de gestalte van Judas een schaduw valt. Alle andere leerlingen

en Jezus zelf zitten in het volle licht. Alleen over Judas valt die schaduw. Je ziet ook vaak dat hij als enige van alle leerlingen

met zijn rug naar de kijker toe zit. Alle andere kijken de zaal in, kijken de kijker aan. Alleen Judas draait de kijker zijn rug toe,

alsof hij meer geïnteresseerd in zichzelf dan in anderen.

Hij is dus, volgens de middeleeuwse schilders, iemand over

wie de schaduw valt. Jung, de hedendaagse psycholoog zou zeggen, Judas verbeeldt onze schaduw. En wat is dan onze schaduw. Onze schaduw zijn al die dingen, die donkere

kanten van onszelf, onze angst, onze verstopte teleurstelling,

onze verstopte boosheid, maar vooral die kanten die we zelf

niet door hebben. Anderen om ons heen zien altijd feilloos

wat ons mankeert, maar zelf hebben we het niet door.

Onze schaduw, die verdrongen donkere kanten van onszelf.

En zolang je dus Judas veroordeelt, zolang veroordeel je de schaduw. Zolang veroordeel je, je eigen donkere kanten.

Maar, we weten al, dat heeft Jung ons ook geleerd, wil je

echt een heel mens worden, wil je genezen, dan zul je eigen donkere kanten eerlijk onder ogen moeten zien en ze

accepteren, want wanneer je, je eigen donkere kanten

accepteert, dan pas kun je de weg naar heel wording gaan.

Als we eindelijk Judas accepteren, dan kunnen we als

mensheid de weg naar de heel wording gaan.

Judas is een gevreesde naam. In Duitsland is het bij de wet verboden om je kind de naam Judas mee te geven.

Dat mag gewoon niet. Niet dat iemand op het idee komt,

maar het is ook nog een keer verboden, zo gruwelijk is die

naam verstopt.

Allereerst maar dit: In 1975 is het evangelie van Judas

gevonden. Het werd gevonden in een codex, dat is een soort papyrusboek, waarin ook nog drie andere boeken stonden:

De eerste Openbaring van Jakobus, de brief van Petrus aan

Filippus en de brief Allogenes of vreemdeling.

Het evangelie van Judas is uiteindelijk in het bezit gekomen

van een Zwitserse stichting, die uiteindelijk de

publicatierechten hebben verkocht aan National Geographic

die het evangelie rond Pasen 2006, in de publiciteit hebben gebracht. Het is een heel boeiend evangelie en ik heb er

drie uitspraken uitgehaald, om even te laten zien in welke

sfeer dit evangelie denkt over Judas.

Eerst staat er dit: Jezus zegt tegen Judas: “Maar jij Judas,

jij zult hen allen overtreffen, want jij zal de mens offeren,

die mij draagt. Jij zult allen overtreffen.” En daarmee worden

de andere leerlingen van Jezus bedoelt. Want daar was

sprake van in de tekst mark daarvoor. Jij zult allen overtreffen.

Nou dat is anders dan wij gewend zijn. Judas, als het uitschot,

de verrader, de duistere kant en hier staat:

jij zal allen overtreffen. Waarom? Jezus zegt, omdat jij de mens

zult offeren, die mij draagt. Wie is die mij? Dat is de

Christusgeest, de allerhoogste kosmische Geest, die bij de doop

in de Jordaan in Jezus was neergedaald en die steeds duidelijker door Hem heen begon te spreken. Jij zult de mens offeren,

dat lichaam offeren, die mij draagt, in wie ik naar de aarde

mocht komen. In die zin suggereert dit evangelie meteen al

heel duidelijk: Judas, jij bracht een offer. Want, de mens

Jezus moest sterven, omdat door de dood heen,

de Christusgeest aan het kruis geboren kon worden.

Judas bracht dus een offer.

Het tweede citaat is ook bijzonder; toen Jezus dat hoorde,

lachte hij. Dat vind ik zo leuk, want nergens in de Bijbelse evangeliën vinden we een lachende Jezus. We kennen wel

een lachende Boeddha, maar een lachende Jezus eigenlijk

niet. Maar, in deze geschriften wel. Toen Jezus dat hoorde,

lachte hij en hij zei tegen Judas: “jij dertiende geest,

waarom doe je zo je best? Kom op, spreek je vrij uit

en ik zal geduldig naar je luisteren.” Die benaming,

“jij dertiende geest”, daar zit iets heel bijzonders achter.

Bij ons is dertien een negatief getal, in de oude traditie

juist het tegendeel. Er zijn twaalf leerlingen, maar Jezus

als de dertiende vormt het middelpunt van die twaalf

leerlingen. De dertiende is dus het centrum van de twaalf.

Er zijn twaalf dierenriemtekens, de dertiende staan in het

centrum, verbindt al die dierenriemtekens. De dertiende

is ook, de zon te midden van de sterren.

Nou mens, voel je wat een enorm hoge benaming?

Jezus zelf, hij wordt in oude geschriften de dertiende

genoemd. En nu noemt hij ook Judas, de dertiende.

Alweer een heel andere manier van aanspreken en

beoordelen dan wij gewend zijn. Het derde citaat is dit:

hierin zegt Jezus tegen Judas: “Zie aan jou is alles gezegd.

Hef je ogen op en zie op de wolk en zie op het licht in

de wolk en om de sterren die de wolk omgeven. De ster

die de leiding heeft, is jou ster.” Hier wordt Judas vergeleken

met een ster die de leiding heeft. Nu kennen we de ster uit

de Bijbel als bijvoorbeeld de ster van Bethlehem, die de

wijzen wees naar Jezus. De ster die de leiding heeft.

De ster in Bethlehem wees ons de wijze naar een hele nieuwe toekomst die in dit kind open ging. Ook Judas wijst ons de

weg naar een nieuwe toekomst. Hoe dan?

Eigenlijk heel eenvoudig. Als je de Judas in jezelf, je schaduw aanvaardt en door die aanvaarding eindelijk die schaduw stap

voor stap laat genezen, dan kun je eindelijk een heel mens

worden. Dat is de bedoeling.

We staan aan het begin van een ontwikkeling, waarbij we

zullen leren onze schaduw te aanvaarden en zo, stap voor stap

de weg te gaan naar de hele mens, die wij ten diepste zijn.

Judas wijst ons de weg. Alleen door het donker heen, alleen

door de schaduw heen, zullen we die toekomst vinden.

Als je dit geschrift nu zo ziet en je ziet hoezeer hier de rol van Judas, als een hele bijzondere rol geschilderd wordt en je voelt

in al die beelden die ik genoemd heb; Judas is kennelijk een

hoge ingewijde, volgens dit evangelie. Anders kan je niet de dertiende genoemd worden. Anders kan je niet zo groot zijn

dat je een offer kunt brengen. Hoe zit dat dan? Is hij nu de ingewijde of de verrader? Wat moeten we nu denken?

Je ziet heel vaak die groeiende tweedeling: dat in de kerkelijke wereld Judas als een verrader wordt gezien en in de spirituele wereld vooral als de ingewijde. Zou het misschien zo kunnen

zijn, dat hij misschien beide is? Èn verrader èn ingewijde.

Dat zou kunnen, maar dat antwoord komt later.

Eerst eens kijken, want ook dat is boeiend, hoe hebben

de mensen nu door de eeuwen heen over Judas gedacht?

Hebben ze altijd hetzelfde gedacht? Nee, in de eerste eeuwen

zie je in de oude geschriften en natuurlijk met name in de Nag Hammadi-geschriften, dat zijn de geschriften van het spirituele Christendom, daar zie je Judas beschreven, aangeduid, als een ingewijde. In de eerste eeuwen wist men het nog: Judas heeft

een offer gebracht om de meester door de dood heen te leiden. Deze traditie werd uitgeroeid door de groeiende kerkelijke

traditie, zeg maar zo rond 250, 300. Iedereen die nog zo’n

spiritueel Christelijk geschrift in handen had, werd een kopje

kleiner gemaakt. Die werd echt vermoord.

Deze uitroeiing is zo rigoureus gebeurd, dat er geen enkel exemplaar van die spirituele geschriften overgebleven is.

Eindelijk in 1945, na 1600 jaar, werden ze onder het zand

van Egypte teruggevonden. Dus oorspronkelijk in de eerste

paar eeuwen wist men nog, Judas is een ingewijde, iemand

die een offer heeft gebracht, hoe het verder ook zit. Maar,

toen werd die traditie vermoord, uitgeroeid, heel hardhandig

en wat overbleef was de kerkelijke traditie.

In de kerkelijke traditie werd alleen maar Judas als de grote verrader benoemd. Het gekke is -en ik denk dat het jullie ook

zo vergaan is – niemand heeft zich ooit afgevraagd: wat voor verlangens had Judas nou? Wat voor idealen had hij?

Wat voor type mens was het? Wat voor angsten beleefde hij?

Het stempel de verrader was al genoeg en we dachten eigenlijk

niet meer aan de mens daarachter. Dat is eeuwenlang zo

geweest; vanaf 300, Judas de verrader. Maar, in de tijd van de verlichting, toen het denken in de mensheid zich begon te ontwikkelen – en dat is een periode, zeg maar 1650 – 1789,

vanaf die tijd zag je heel langzaam veranderingen komen in dat beeld van Judas.

Heel boeiend is, wie is nou de eerste die dat beeld veranderd?

Dat is Bach, voor zover we kunnen terugvinden. Bach, in zijn ‘Matthäus-Passion” uit 1729. Bach laat het koor dit zingen:

‘Ik ben het, ik moet boeten aan handen en aan voeten

gebonden in de hel.’ ‘Die slagen en die banden en wat Gij

hebt verdragen, dat heeft mijn ziel verdiend.’

En dan moet je weten dat bij Bach in de Matthäus-Passion

en ook in andere stukken, als hij het koor laat zingen, dan vertegenwoordigt het koor de gehele mensheid. Dus hier

laat hij zeggen; nee, het is niet die ene man van toen,

ik ben het, wij zijn Judas. Wij hebben op de een of andere

manier De Meester verraden. Dat is een enorme stap geweest

in die tijd. Om in plaats van te wijzen, die schoft, die verrader,

etc. die stap te maken naar binnen en te zeggen nee nee, het

gaat niet om die man van toen, het gaat om de ontdekking

dat Judas in mij woont. Ik heb zo’n schaduw, ik laat soms

mensen in de steek. Ik verraad soms mensen zonder dat ik het

zelf door heb. Judas leeft in mij. Een enorme stap die Bach

daarmee gezet heeft.

In de vorige eeuw zie je dan, vanaf zeg maar 1950, dat die ontwikkeling heel snel gegaan is. Er is een prachtig boekje verschenen van Marie Noël en dat boekje heet op z’n Duits `Erfahrungen mit Gott` en daarin beschrijft ze hoe ze van kind

af aan met God geleefd heeft en daarin vertelt ze ook hoe ze

als kind bij haar grootouders logeerde. En haar grootvader

las aan tafel uit de Bijbel voor. Hij las voor over het lot van

Judas; “het ware beter geweest als hij niet geboren was.”

En ineens zegt ze, kreeg ik het zo te kwaad, een vriend van

Jezus, waarom moet die zo afgekat worden, dat er gezegd

wordt, het ware beter geweest dat hij niet geboren was?

Hoe kan God, hoe kan Jezus zo onaardig zijn tegen die ene

mens die kennelijk de weg kwijt raakte? Ze kwam in opstand.

En ze vertelt in haar boek dat ze met haar vragen over Judas,

een kind van 8 jaar, naar haar grootmoeder rende;

haar grootmoeder was de vraagbaak in die tijd, en ze vroeg: ‘Grootmoeder hoe kan dat nou, hoe kan God nou zo´n mens veroordelen? God is toch liefde?’

En haar grootmoeder zei alleen maar: ‘ach kind, dat kunnen

wij niet begrijpen, dat moet je alleen maar aanvaarden.’

Ik vind dit zo´n boeiend verhaal. Die oude generaties, mijn grootouders konden het ook nog: ‘dat moet je maar geloven’

maar wij kunnen dat niet meer. Wat wij met ons hoofd niet

vatten kunnen, dat kunnen we niet zomaar geloven op gezag.

Daarmee begon de grote verandering in het Judasbeeld.

In 1987 verscheen er ook in Duitsland, een boek van Louise

Rinser “Mirjam.” Het is in het Nederlands vertaald en het is

ook in Nederland vrij bekend geworden. Mirjam is Maria Magdalena. En in het boek ook een citaat over Judas.

Judas noemt zij in het boekje “Hoeda.” En dan laat ze Maria Magdalena (Louise Rinser) zeggen: ‘Arme Judas, wanhopige revolutionair.’ Toen die eindelijk inzag dat Jezus niet degene

was voor wie hij hem hield, ging hij heen en hing hij zich op

aan een boom. De donkere tweelingbroeder van Jezus, ze

stierven beiden op dezelfde dag. Beiden aan het hout.

Beiden de verstikkingsdood. Hun beider namen blijven in alle eeuwigheid met elkaar verbonden. Jezus het licht, Judas zijn

aardse schaduw. Is het niet prachtig?

‘Donkere tweelingbroeder van Jezus.’ Hier raakt ze de kern

heel precies. Als het Goddelijke Licht op aarde begint te

stralen, dan roept dat licht ook een schaduw op. Want, hier

op aarde heeft elk licht een schaduw. Zonder die schaduw

kon dat Goddelijke Licht op aarde niet geboren worden.

Dank je wel Judas, dat jij een offer bracht om die

noodzakelijke schaduw te vertegenwoordigen, in je leven

uit te beelden en te dragen.

Donkere tweelingbroeder van Jezus, licht en schaduw

en alleen die beide aspecten vormen de volheid

van het aardse leven.

In 1975 was er al een boek verschenen van Wouter Jens.

Bij Ten Have ooit uitgegeven en vertaald als `De zaak Judas.’

Wouter Jens doet in dat boek een oproep om Judas zalig

te verklaren en zelfs heilig te verklaren. Eigenlijk, zegt hij,

is Judas een heilige, iemand die een offer gebracht heeft.

Raoul Nieman, een ander, die zegt zelfs in zijn boek:

“Jesus wer bist du?” Eigenlijk zou er ook een Judas Passion geschreven moeten worden. We hebben nu de Matheüs

Passion en daarin wordt het lijden van Jezus beschreven.

Maar met evenveel recht kun je een Judas Passion schrijven

over het lijden van Judas. En Eugen Drewermann, een

bekende theoloog, je mag het allemaal vergeten hoor,

maar dan krijg je een beetje gevoel voor de ontwikkelingen,

die zegt: In Judas komen wij een mogelijkheid op het spoor, waaraan wij allemaal deel hebben.

We komen een mogelijkheid in ons zelf op het spoor: Judas

leeft in ons. En wat ik nu zo fascinerend vond toen ik deze gegevens vond en op een rij zette; In de moderne tijd hebben

wij al denkend dezelfde inzichten gekregen als de esoterische traditie – het oorspronkelijke spirituele Christendom – intuïtief

en vanuit verlichting wist, zoals het in het Judasevangelie beschreven staat. Al denkend kwamen tot het inzicht:

hij is niet alleen maar die verrader. Hij beeldt de schaduw uit.

Hij was noodzakelijk, opdat het Goddelijk Licht op aarde kon schijnen. Judas heeft geleden om die opdracht te vervullen, enzovoorts. Denkend, deden we langzamerhand, stap voor

stap, dezelfde ontdekking als de ingewijden vroeger in de

oude tijd, in die eerste eeuwen al wisten. Ik denk dan ook

dat het niets voor niets is, dat het Judasevangelie nu,

uitgerekend in deze tijd, gevonden is.

Ik vind het zo boeiend. Eerst is het evangelie van Maria

Magdalena gevonden. En die vondst van het evangelie

van Maria Magdalena heeft bewerkt, dat we op een hele

nieuwe manier tegen Maria Magdalena aan leren kijken.

We ontdekten: zij is de belangrijkste leerling van Jezus.

Ze steekt met kop en schouders boven de mannelijke

leerlingen uit. Ze is helemaal niet die hoer, die overspelige

en bezetene, die de kerkelijke traditie ervan gemaakt heeft.

En eindelijk hebben we dat begrepen en beginnen we dat

een plaats te geven in ons hart. Het lijkt alsof de geestelijke

wereld zegt: en nu nog een stapje verder, nu even kijken

naar Judas. En nu zien: ook Judas, hem is geen recht gedaan

in de kerkelijke traditie; hij is anders dan jullie ooit geleerd

hebben. En het boeiende vind ik, dat als het ons lukt anders

te kijken naar Judas en anders met hem om te gaan, zullen

we daardoor ook anders met onze eigen schaduw omgaan? Nadenken over Judas is niet iets leuks, iets gezelligs, iets

vanuit je hoofd: och je kunt er ook anders naar kijken;

het gaat heel direct over onszelf. En ik denk daarom en

daarom alleen, heeft de geestelijke wereld het zo geleid,

dat precies op deze tijd, nu we eraan toe zijn, het ook

met ons denken te pakken. Ok, kijk, hier zijn alle gegevens.

Nu kun je het goed begrijpen en ook duidelijk begrijpen.

Als je nu eens even verder kijkt en vraagt: wat weten we

eigenlijk van het leven van Judas, is daar wat meer over

bekend? Ja, als je goed kijkt, weten we wel wat meer.

En dan worden er allerlei dingen duidelijk.

We weten dat Judas, als enige van de leerlingen,

uit Judea kwam. Judea is de streek rond Jeruzalem.

Alle andere leerlingen kwamen uit Noord-Israël,

uit Galilea en dat is het gebied rond het meer van

Kapernaüm. Is dat belangrijk? Ja, want het meer

van Kapernaüm, nog steeds het meer van Galilea,

als je daar ooit komt, ik kan het je zeer aanbevelen,

is de mooiste streek van Israël. De natuur is daar prachtig.

Dat is heel dromerig, heel verstild, heel mystiek.

Als je ergens engelen zou willen zien, dan moet je daar zijn.

Zo mystiek is de sfeer daar. Kun je je voorstellen wat ik bedoel? Vandaar ook dat alle leerlingen, die uit die streek kwamen,

dat waren dromers, die een natuurlijke verbinding met de geestelijke wereld hadden. Dat hadden al die mensen daar nog. Maar, de mensen die uit Judea kwamen; Judea was een heel

dor landschap. Het lag vlak bij de Dode zee. Bij de Dode Zee

groeit helemaal niks. Het zit vol zout en kilometers daarom

heen groeit niks. Een dode wereld. En de mensen in die streek,

je zou ze kunnen vergelijken met de mensen van onze tijd in

de Amsterdamse grachtengordel, allemaal in het hoofd, maar

ze weten niet meer waar een ei vandaan komt en ze hebben

geen natuurlijke verbinding meer met de natuur en met de geestelijke wereld. Judas was een man, door zijn afkomst, die

heel sterk in zijn denken zat. Intuïtieve verbinding met de geestelijke wereld? Flauwekul. In onze wereld zou hij lid zijn

geweest van Skepsis, weet je wel? Die organisatie die niets

moet hebben van alles wat bovennatuurlijk is.

Dat is typisch Judas. En hij dacht dan ook; mijn Meester

wordt straks koning van Israël. Hij was naast een rationele

ook een politieke idealist. Politiek, want idealisme over de geestelijke wereld had hij niet. Alles was alleen maar aards.

En daarom waren zijn idealen ook aards. En hij hoopte dus

dat zijn Meester ooit een keer de koning van Israël zou

worden, alle Romeinen eruit zou gooien en weer recht en

vrede voor het volk zou brengen. En daar had hij steeds

alles voor over. Dat de Meester andere dingen zei, drong

niet tot hem door. Dat de Meester het had over een

koningschap in het hart, het drong niet tot hem door.

Hij vertaalde alles aards. Hij begreep de Meester dus niet.

Maar hij kon ook niet anders.

En toen gebeurde het. Na de inwijding van Lazerus,

die Johannes werd, ofwel de opwekking van Lazerus,

hoe je het maar noemen wil, dat is vlak voor de stille week

gebeurd, stond Jezus op het toppunt van zijn populariteit.

Alle Joden waren enthousiast. Nu heeft deze Meester zelfs

de dood overwonnen! En Judas dacht nu gaat het gebeuren.

Nu zal de Meester aan het hoofd van de troepen gaan staan.

Nu zal hij de opstand beginnen en nu wordt Hij koning.

En wat doet Jezus? Hij verstopt zich drie dagen lang.

Onvindbaar, voor de leerlingen en voor de andere mensen.

En het enthousiasme van de mensen ebt weg. Hij laat het

juiste moment voorbij gaan. En Judas denkt: alles waar ik

drie jaar voor gestreden heb, het gaat voorbij, wat moet

ik doen!?. Hij komt, geïnspireerd door Lucifer, de duivel,

op het idee: Ik schakel de Farizeeërs in en de Romeinse

soldaten en ik stuur wat gewapende mannen op hem af.

En als dat gebeurd, dan zul je vanzelf zien, dan gaat Jezus

en zijn leerlingen zich verdedigen. Dan breek de strijd los,

de oorlog breekt uit, de opstand.

Kortom, hij bracht het verraad, deed het verraad, met van

hem uit goed bedoelde motieven, om zijn Meester voor het

blok te zetten. Zo begon het bij Judas. En zo is eigenlijk,

vanuit zijn levensgang, het best begrijpelijk, waarom het

zo gaat. Even een paar details; op oude schilderijen wordt

hij altijd afgebeeld met een rode baard. En daarmee wordt aangeduid, hij is anders dan anderen.

Hij wordt ook afgebeeld als iemand die altijd het zout morst.

En weet je, zout is symbool van ons Hoger Zelf. Jullie zijn

het zout der aarde. Met de kracht van je Hoger Zelf kun je

de aarde genezen. Maar Judas zit helemaal in zijn ratio en

dus in zijn ego. En hij is zijn verbinding met zijn intuïtieve

innerlijke weten en daarmee het Hoger Zelf, kwijt geraakt.

Hij morst zout. Voor wie oren heeft om te horen of voor

wie de taal van het beeld kan verstaan, is het duidelijk.

Johannes zegt ook dat hij een dief is. En dat hij dus in een hebzuchtige sfeer is terecht gekomen.

Dat is het lot van Judas. En dat is de menselijke weg waardoor

hij gekomen is tot het verraad van Jezus. Van hem uit,

uit goed bedoelde motieven, als je het zo van hem uit bekijkt.

Maar de ellende is, het is dus begonnen met helemaal in zijn

hoofd komen en de verbinding met zijn hart kwijt raken.

Weet je wat ook zo fascinerend is. In die oude geschriften

wordt Judas met een bepaalde term, een ontijdig geborene, genoemd. Dat is een term waarmee ook Paulus wordt aangeduid. En een ontijdig geborene, het is zo’n boeiende uitdrukking,

iemand die te vroeg geboren is, nou op een bepaalde manier

Judas te vroeg geboren. Hij mocht in zijn tijd al iets uitbeelden,

wat pas in onze tijd echt begint te spelen. Namelijk, het lot

mocht hij uitbeelden, van een mens die helemaal in zijn hoofd terecht komt. En die de intuïtieve innerlijke verbinding met de geestelijke wereld kwijt raakt. En die daarmee ook helemaal

in het ego terecht komt. En van een innerlijk weten niet meer

weet. En van vertrouwen op een grotere werkelijkheid niet

meer weet. Hij mag het lot uitbeelden van de rationele mens,

die in zijn ratio is vastgelopen. En dat is de mensheid van nu.

Dat vind ik zo boeiend. En ook daarom moest dit evangelie

nu gevonden worden. Opdat het beeld van Judas heel

duidelijk zou gaan oplichten als een voorbeeld voor onze tijd.

Er is ook wat bekend over vorige incarnaties van Judas.

Ook dat is weer fascinerend, daar kun je uren over vertellen,

dus heel kort: de laatste incarnatie, voordat hij geboren werd

als Judas uit Iskariot, een leerling van Jezus, was hij geboren

als de man, die de naam kreeg Judas de Makkabeër.

Dat was circa 180 voor Chr.

In die tijd was er een Syrische koning Antiochus de Vierde

Epifanes en die had Israël bezet, maar die had ook de tempel

ontwijd. Hij had in het Heilige der Heilige, dus de meest

Heilige plek van Israël, waar de ark stond, waar alleen maar

één keer per jaar de Hoge Priester mocht binnen gaan en

verder niemand, want daar woonde God.

Antiochus de Vierde Epifanes, die Syrische koning, had daar

een heel groot afgodsbeeld laten plaatsen en hij noemde het Antiochus Zeus. Naar zichzelf en de Griekse oppergod.

Hij dwong iedere Jood om aan dat beeld te offeren.

De Joden in die tijd, hadden het gevoel, nou is de tijd van de Antichrist aangebroken, want het Heilige is ontwijd en in plaats

van te knielen voor God, moeten we voor zijn afgodsbeeld

knielen. De Joden kwamen in opstand onder leiding van de

vader van de latere Judas de Makkabeër, Mattatias.

Mattatias stierf kort daarna en zijn oudste zoon Judas nam

de leiding van de opstand tegen de Syriërs over. Hij kreeg

al heel snel de bijnaam Judas de Makkabeër, de Hameraar,

omdat hij met veel geweld het Syrische leger en de Syrische

koning uit Jeruzalem wist te verdrijven. Hij wist het zelfs

voor elkaar te krijgen om de tempel weer helemaal te

vernieuwen. En het feest van de tempelvernieuwing, wordt

nog altijd door de Joden gevierd. Het is een heel belangrijk

feest. En dat is nou zo gek. In die incarnatie, als Judas de Makkabeër, had hij natuurlijk ook heel veel politieke idealen.

De Syriërs eruit gooien, Israël weer vrijmaken en de tempel herstellen. Maar, in die incarnatie waren deze idealen heel

positief. En nu komt hij met dezelfde impuls, politieke idealen,

weer terug maar nu werkt het tegen hem.

Zo zie je hoe het door de incarnaties heen, kan lopen.

Niet alleen met hem, maar ook met ons. En hij kon in deze incarnatie niet de stap maken naar: oh ja, er is een diepere werkelijkheid, dan alleen het politieke idealisme. Wat mij heel duidelijk is geworden, is dit. En ik hoop dat jullie dit goed

kunnen vatten. Het komt doordat ik zelf veel met gestorvenen mocht communiceren. En als je met gestorvenen mag communiceren doe je deze ontdekking: dat gestorvenen heel

erg gevoelig zijn voor wat wij denken en zeggen. Als wij nu

kwaad spreken over gestorvenen, voelen gestorvenen dat regelrecht als een steek in hun eigen hart. Dit is heel wonderlijk. Ons, wat wij nu van binnen ervaren als van ons, onze gedachten, onze gevoelens, helemaal privé van ons, in de geestelijke wereld staat dat buiten ons, zien we dat in grote beelden om ons heen.

En wat we hier als buiten ervaren, de andere mensen, jullie gezichten, ik zie jullie, ik ben verbonden met jullie, maar jullie

staan toch buiten mij, in de geestelijke wereld voel je dat als één. Kun je je nu voorstellen? Als dat klopt, zullen de gestorvenen

dus heel direct voelen wat wij over hen denken of zeggen.

Ik heb het heel goed geleerd. Één keer heb ik iets lelijks over

mijn moeder gezegd, maar diezelfde avond stond ze naast

mijn bed om te vertellen dat ze daar erg veel last van had in

de geestelijke wereld, ze was gestorven. En ik was bezig om

te verwerken wat ik met haar beleefd had. En ik stond dus

even te schelden. Maar, ze kwam dus even vertellen, Hans,

ik heb er heel veel last van. En ik weet dat het zo werkt.

Als je dit nu in je achterhoofd houdt, heel belangrijk om dit te weten natuurlijk in je eigen omgang met gestorvenen, kun je

je nu voorstellen als ik zeg: Judas heeft er ontzettend veel last

van gehad. Tweeduizend jaar lang door mensen over heel de wereld, zo veroordelend, bijna met haat, met afweer, met angst, besproken te worden. En al die eeuwen, heeft hij al die steken

in zijn hart van duizenden mensen over heel de aarde, moeten verdragen. Het ware beter geweest als hij niet geboren was.

Dan zou hij dat zware lot in de geestelijke wereld niet hoeven

te verdragen hebben. Voel je? Kortom, ik denk, het is de

hoogste tijd om op een andere manier over Judas te leren

spreken. Zowel voor onszelf, dat heb ik al duidelijk gemaakt,

maar nu ook voor Judas. Mogen wij hem eindelijk leren

begrijpen. Van dat bombardement van haat, agressie

de veroordeling, waaronder hij nu al tweeduizend jaar lijdt.

Ik denk dat het een hele belangrijke opdracht is als we dit zo

leren doen. Ik zei, en ook dat is tragisch omdat Judas een

mogelijke kant van het zelf uitbeeldt, Judas, de Bijbel maakt

het zelfs duidelijk als je het goed leest. In het Johannesevangelie staat het. Er staat dat eerst de duivel Judas inspireerde en zei:

ga maar naar de Hoge Priesters en maak maar een afspraak

om de soldaten naar hem te brengen. Het verraad is geïnspireerd door de duivel.

Dan wordt er verteld over het laatste avondmaal. Voor het laatst zitten ze met elkaar te eten. En dan zegt Jezus: één van jullie zal

mij verraden. En na afloop van dit gesprek, daar zal ik nu verder niet over uitwijden, maar dan staat er: en toen voer de satan in Judas’ hart en hij stond op en ging naar de Farizeeërs. Eerst de duivel, toen de satan. Eerst Lucifer, toen Ariman.

De beide krachten van het kwaad namen bezit van hem.

En als je eenmaal op die weg terecht gekomen bent, daar zit, dankzij het helemaal in je ego terecht komen, in je ratio terecht komen, verbinding met het innerlijk weten, met het Hoger Zelf kwijtraken, dan kom je in de macht van, eerst van de duivel

en dan van de satan. Begrijp je waarom dit tragische lot daarop uitlopen moest? Dat hij uiteindelijk zelf aan zijn leven een einde maakte. De beide machten van het kwaad, de overmacht waren

tot die laatste definitieve daad. Met deze levensgang beeldt

Judas dus een mogelijkheid uit voor ons. In deze tijd staan wij allemaal voor een keuze. Wij kunnen kiezen voor het leven van Judas of wij kunnen kiezen voor het leven van Jezus.

Het leven van Jezus betekent: knokken met je ego, de weg

van transformatie, heel wording en dàn voelen hoe die

diepere kracht van het Hoger Zelf, de Boeddhanatuur,

de geest, de innerlijke Christus, alle religies wisten daarvan,

maar dan ga je voelen hoe die kracht geboren wordt in jezelf.

Dat is de weg van Jezus. Als je op de weg van Judas komt,

dan kom je dus op de weg van de ratio, alles ontkennen wat

het ratio niet begrijpen kan, enzovoorts, dan kom je in de sfeer

van het ego, in het oordelen en het is een hele sluipende weg.

Je ziet het aan Judas. Hij dacht het zo goed te bedoelen, zijn Meester echt een handje te helpen, zodat de opstand eindelijk

zou beginnen. Maar, hij had niet echt geluisterd naar de Meester. Hij was niet meer in staat te luisteren naar de Meester, omdat hij naar zijn Meester keek door de bril van zijn eigen ego, van zijn verwachtingen. En als je zo het spoor bijster raakt en je kunt niet eens meer echt luisteren naar de ander en je komt helemaal in je eigen spel terecht, dan wordt je wel het kanaal, eerst voor Lucifer en dan voor Ariman. Wij staan voor de keuze. Ik ben me echt bewust dat deze keuze het gebeuren van deze tijd is. Ik zeg dat, omdat ik denk, ja, nou, velen zullen iets hebben van waar heb je

het nu over? In het diepst van ons wezen staan we echt voor

deze keuze. De meeste maken deze keuze onbewust, laten zich meeslepen door de sfeer van de tijd, de omgeving, wat er in hun innerlijk gebeurd, enzovoorts. Maar toch is het een keuze.

Wordt je maar bewust. Welke weg wil je kiezen? Welke denk je

dat het zijn moet? Er zijn mensen die vragen, en er zijn ook veel kloosterlingen die dat deden, als ik de literatuur van vroeger

nakijk, en die stellen deze vraag en dat kun je je wel voorstellen,

die zeggen hoe kan dat nou? Twaalf leerlingen, die leefden

dag in, dag uit met Jezus, die voelden dus dag in, dag uit de

kracht van die Christusgeest, de kracht van die Kosmische

Liefde die door Jezus heen straalde. Hoe kan dan één van die leerlingen juist de weg van het kwaad opgaan? Is dan die

kracht van de Christusgeest niet alles overheersend?

Ja, die is alles overheersend. Maar die is zo overheersend,

dat het zowel het donkere als het licht aan het licht naar de oppervlakte brengt.

Als de Christusgeest in ons aan het licht begint te komen,

zal eerst al het donker aan het licht komen.

We leven in een enorm fascinerende tijd hè?

Een klein zijstapje, maar dat is zo leuk, want dan zie je de

grotere verbanden. Volgens de Egyptische traditie, heel kort samenvattend, begint de grote transformatie van de aarde

en de wereld op 17 september 2001. Het is een eeuwenoude voorspelling, 10.000 jaren voor Christus en het staat ook nog afgebeeld in de piramide van cheops.

Het zijn gewoon hele oude feiten. Omgerekend naar onze jaartelling, 17 september 2001. Veel mensen denken dan:

11 september? De Twin Towers? Hoe kan dat nou? Want er

staat ook nog in de Egyptische traditie, dat dan de energieën beginnen te stralen, die de mens zullen maken, zoals Hij is,

die ons geschapen heeft. Dus de Heilige energieën gaan

werken aan ons en brengen ons Hoger Zelf aan het licht en

maken ons daardoor Goddelijk, want die kracht is Goddelijk.

En die energieën beginnen dus vanaf 17 september 2001

te werken en wat gebeurt er? Twin Towers. Ja, als ze gaan

werken, komt eerst onverhuld, al het donkere aan het licht.

Ieder mens die er voor kiest om de weg naar het Hoger Zelf

te gaan, de weg van Jezus, en die probeert vanuit de

beperktheid van het rationele denken, naar het weten van

het hart af te dalen, die krijgt de ene donkere levensles na

de andere op zijn of haar bordje neergelegd. Het kan niet

anders dan zo. Voel je? Nu, ik denk dat het heel wezenlijk is

om dat te voelen. Als het Christuslicht gaat stralen en je

staat ervoor open en je kiest daarvoor: die weg wil ik gaan,

dan komt het donker onverhuld aan het licht.

Judas, hij verbeeldt ons eigen donker, dat dan aan het licht

komt, dood loopt en sterft. Ze zijn beiden ongeveer gelijktijdig gestorven, Jezus en Judas. En weet je wie er eerst stierf?

Eerst Judas. Eerst sterft het ego, voordat het Hoger Zelf

geboren wordt. Voel je die diepe samenhang?

Ook daarin beelden ze samen het allerdiepste gebeuren

in onszelf uit. Goed, de beginvraag was: Is hij nu een verrader

of een ingewijde? En mijn antwoord is: hij is het beide.

Hij is inderdaad een ingewijde. En ik geloof heilig, ik weet het

ook zeker, dat hij in de Geestelijke wereld, voor hij afdaalde

naar dit leven, de rol op zich nam van de verrader.

Maar, ieder mens heeft ook altijd weer keuzes. Dat klinkt gek.

Dan komen we in dit lichaam en die keuze voor de ratio is wel

zijn keuze. Hij kon niet zeggen: ja, ik moest nu eenmaal dat

offer brengen, ik kan er ook niets aan doen. Voel je? Nee, we

zijn ook verantwoordelijk voor onze eigen daden. Waarschijnlijk had Judas karmisch gezien deze les ook nodig voor zijn verdere groei en paste het zo in elkaar. Maar, hij was de verrader.

Ik ben me zo bewust dat alles hier op aarde in dit leven, en dat zullen wij heel sterk in de spirituele traditie moeten leren, is dualiteit. Het is licht en donker. En wij hadden zo de neiging

of alleen licht of alleen donker, enzovoorts.

De spirituele traditie heeft ook de neiging om het donkere

een beetje over te slaan. Het is beide. Dus Judas is èn de

ingewijde die een offer brengt – dank je wel Judas en hij

beeldt daarmee iets uit van mijzelf, waar ik heel veel van

kan leren, echt, dank je wel – en tegelijkertijd, hij blijft ook

de verrader, verantwoordelijk voor de daden die hij in dat

leven gesteld heeft. Voel je? Beide blijft hij.

En het één moet je niet uitspelen tegen het ander.

Ik hoop dat we zo de patstelling kunnen overbruggen tussen, enerzijds de kerkelijke wereld die zich helemaal vastgebeten

heeft in de rol van de verrader en anderzijds de spirituele

traditie, die met het nieuwe evangelie in de hand roept van

aha, zie je, hij is een ingewijde. Ja, ja, wacht effe, het is beide, dualiteit, licht èn donker. En hij zal de eerste zijn, als we hem ontmoeten, om ons vertellen hoe zeer hij zelf gegroeid is

door dit donkere lot. Want ook aan donkere ervaringen

kun je juist zo groeien. En Judas zal de eerste zijn om ons

dat vertellen. Tot slot, maar dat is een klein detail, er zijn zoveel details, maar deze vind ik wel leuk. We zijn bijna aan het begin

van de Pasen en dan zie je ook het beeld, dat er verteld wordt,

dat Judas Jezus verraden heeft voor 30 zilverlingen.

En je voelt wel, al die beelden zijn hele veelzeggende beelden.

Niet zomaar. Dertig is het getal van de maan. De maan doet er

30 dagen over, ongeveer, om weer vol te worden en door de

cyclus heen te gaan. Zilver is de kleur van de maan.

Judas verraad Jezus als de maan. Wat wordt daarmee bedoeld? Daar wordt iets heel dieps mee bedoeld. En ik hoop dat ik dat

heel simpel in een paar woorden kan uitleggen. Maar, het is

dè essentie waar we voor staan. De maan en een maanreligie, symboliseert het indirecte weten. De maan krijgt het licht van

de zon en straalt dat via de omweg van zichzelf naar ons door.

Het maanlicht is zonnelicht via de omweg. Het zonlicht is direct licht. En daar gaan we ook heerlijk in zitten en staan. Voel je?

Een maanreligie is een religie, waarbij het Goddelijke weten

via de omweg van het vingertje, geboden, voorschriften, profeten, naar ons toekomt. Via de omweg van geboden, voorschriften, priesters, komt het naar ons toe, maanreligie. Een zonnereligie is een religie, waarin het Goddelijk weten regelrecht zomaar in ons hart open gaat. De zon schijnt en door het schijnen van die zon bloeit het weten in ons hart open. Dan hebben we geen

verboden meer nodig, geen voorschriften en geen priester meer nodig. We weten zelf. Mooi hè? Alle religies, eigenlijk tot nu toe, waren maanreligies. Jezus, die kwam nu om dat Goddelijke weten, de innerlijke Christus, naar ons toe te brengen, zodat we eindelijk

in de sfeer van het innerlijk weten, zonder religie, zouden leven. Maar, daar begreep Judas niets van. Hij dacht: Jezus is de

zoveelste Meester, die even komt vertellen met het vingertje

hoe het moet, die weer voorschriften komt geven, die weer

regels komt geven. Hij vertegenwoordigt de maanreligie, het indirecte weten.

Nee, Jezus kwam de innerlijke Christus brengen, zodat we

allemaal zèlf zouden weten. Hij kwam juist ons die stap

brengen van maanreligie naar zon religie. En arme Judas.

Deze stap kon hij, die zo in zijn hoofd zat, in de ratio, niet begrijpen.

En daarmee begreep hij het grote geheim van Christus niet.

En daarmee kon hij zo scheef groeien.

De moraal van dit verhaal, heel simpel, ken jij je eigen Judas?

Dat is de eerste. Kun je ook proberen mild te worden voor je

eigen Judas? En kun je met die mildheid voor jouw eigen

schaduw, jouw innerlijke Judas, Judas helpen bevrijden van

dat gruwelijke lot, waaronder hij nu al 2000 jaar gebukt gaat.

En kun je de opdracht van deze tijd vervullen, om te groeien

naar de kracht van dat innerlijke weten. Die stap te maken

naar de zonnereligie, de innerlijke Christus. Voel je?

En alle uiterlijke autoriteiten los te laten. Durf maar.

Bijbel, Koran, Priester, Paus, laat de alles los en durf te luisteren

naar je eigen innerlijk weten, de innerlijke Christus, het

zonnelicht dat open gaat. Als je dat doet, dan kies je voor de weg van Jezus. Doe je het anders, blijf je in de maansfeer hangen; vingertje, geboden, bewijzen met het hoofd, dan kom je op de

weg van Judas terecht en dat is een doodlopende weg.

In deze tijd hebben we allemaal een keuze.

Hans Stolp