Bewegingloos hangt zijn dode lichaam aan het kruis.
Ik kan mijn ogen er niet van afhouden,
zelfs al weet ik dat Hij zelf dat lichaam niet langer bewoont,
maar dat Hij heengegaan is, terug naar huis.
Bewegingloos hangt zijn dode lichaam aan het kruis.
Ik kan mijn ogen er niet van afhouden:
ik heb dat lichaam zo lief.
Maar dan zie ik ter hoogte van zijn borst, bij zijn hart,
hoe zich een wolk van licht vrijmaakt uit dat hart.
Ik knipper met mijn ogen: zie ik het goed?
Maar hoe ik ook knipper: die wolk van lichtvonken
verdwijnt niet. Integendeel. Hij groeit en groeit.
De vonken schieten onophoudelijk alle kanten op,
alles beweegt voortdurend.
De wolk blijft zichzelf geen moment gelijk.
Ik weet: het is de Geest die daar stroomt en beweegt,
de kosmische Christus die hier, door de dood heen,
op aarde geboren wordt.
De Meester sterft, de Geest wordt geboren.
Nu zie ik met eigen ogen wat Hij bedoelde toen Hij
ons dit geheim uitlegde. Toen begrepen we het niet.
Maar nu begint het in mijn ziel te dagen:
de Meester heeft de goddelijke Geest,
de Christus, tot op de aarde mogen dragen.
Dat was zijn opdracht en zijn roeping.
Ik kijk naar de lichtvonken.
Ze sprankelen, spatten licht, glinsteren
en dansen door elkaar heen.
Van dit schouwspel gaat een ongekende vreugde uit:
ik voel mij licht, gelukkig, ja, haast vrolijk worden.
Verbijsterd schud ik mijn hoofd.
Daar hangt het dode lichaam van de Meester,
en ik, ik voel hoe vrede, liefde en overgave
zich in mijn hart neer leggen.
Waar zojuist nog diepe wanhoop,
pijn en verdriet waren,
groeien nu verwondering en dankbaarheid.
Hoe groot is dit geheim!
Nu pas zie ik hoe wáár het is
dat de dood een geboorte is.
De Meester sterft,
de Geest wordt geboren.
Zijn laatste geschenk.
Hans Stolp