Het eigene van een nieuwetijdskind

We leven in een heel bijzondere tijd, een overgangstijd. We mogen zelfs zeggen dat de grote overgang die in onze tijd op gang begint te komen, de meest beslissende en de meest ingrijpende overgang uit heel de evolutie van de mensheid is. Zeker, er zijn eerder ingrijpende tijden van transformatie geweest en er zijn eerder ook heel beslissende overgangen geweest. Maar de huidige overgang zal iets bijzonders teweeg brengen: het bewustzijn dat wij mensen ons eindelijk los moeten gaan maken van die verlammende en totale gerichtheid op de materie en dat wij ons moeten leren richten op de geestelijke wereld en op de geestelijke wetten van de kosmos. Dat betekent, dat wij eindelijk wakker (zullen) gaan worden, en dat wij eindelijk zullen gaan beginnen aan de weg van terugkeer naar God. De weg van een voortdurende, verdere afdaling tot in de wereld van de materie zal worden omgebogen tot een weg van opgang, een weg die ons uiteindelijk zal brengen tot in de wereld van het hoge licht.

We mogen ook zeggen: onze tijd is vergelijkbaar met het moment waarop de verloren zoon (uit de gelijknamige gelijkenis) bij de varkens zit en zich bewust wordt dat er iemand op hem wacht: zijn vader. Eerst als hij zich dát bewust wordt, staat hij op, laat de varkens achter en gaat op weg, zijn vader tegemoet. Als we ons realiseren dat varkens symbool staan voor het leven in de sfeer van de materie, dan wordt duidelijk waarover deze gelijkenis in wezen gaat: over onze bereidheid de wereld van de materie los te laten en ons te richten op geestelijke wetten.

Een dergelijke bewustwording voltrekt zich natuurlijk niet vanzelf op aarde. Integendeel. Er moet hard voor gewerkt worden, en de inzet van velen is nodig om een mondiale bewustwording te bewerken. Daarom komen er in onze tijd mensen naar de aarde toe, die het als hun persoonlijke opdracht op zich genomen hebben om op hun eigen manier bij te dragen aan die grote bewustwording en omvorming van onze tijd. De mensen die ik bedoel, en die in onze tijd geboren worden met deze opdracht in hun hart, noemen we meestal nieuwetijdskinderen. Zij zijn het immers die enerzijds de energieën van die nieuwe tijd al in zich dragen, en die anderzijds de opdracht hebben (met behulp van die energieën) die bewustwording, en daarmee die nieuwe tijd te helpen verwerkelijken.

Nieuwetijdskinderen nemen geen gemakkelijke taak op zich: het zijn kinderen die niet op de materie gericht zijn, maar juist op de spirituele dimensies van het leven. En zij dragen de nieuwe spirituele energieën in hun eigen hart mee naar de aarde. Maar ze worden geboren in een samenleving die alsmaar materialistischer wordt. En dus mag een nieuwetijdskind bij dat nieuwe leven op aarde op heel wat weerstand en tegenstand rekenen…

Een heel eigen manier van communiceren

Nieuwetijdskinderen laten op vele manieren zien dat ze ‘anders’ zijn: anders dan de generatie kinderen voor hen, anders dan de meeste volwassenen om hen heen, anders ook dan de meeste kinderen met wie ze op school, op de muziek- of sportvereniging of waar dan ook, te maken hebben. Als je eenmaal gevoelig wordt voor dit vrij nieuwe verschijnsel van het nieuwetijdskind, dan begin je het in een oogopslag op te merken aan de helderheid van hun ogen. Soms zijn die zo open en transparant dat het lijkt alsof je zomaar, mijlenver die ogen binnenwandelen mag.

Vaak wordt dat ‘andere’ van nieuwetijdskinderen vooral gezocht in het feit dat zij bijna allemaal wel op de een of andere manier paranormaal begaafd zijn, zoals wij dat dan noemen. We bedoelen daarmee te zeggen dat ze op een heel eigen en een heel persoonlijke, maar ook op een heel vanzelfsprekende manier in een directe verbinding met de geestelijke wereld staan, de wereld van onze herkomst en onze toekomst.

Toch denk ik dat het wezenlijke van nieuwetijdskinderen in feite op een ander gebied ligt, en wel op het gebied van de communicatie. Ze zijn immers gekomen om onze samenleving op een grondige manier om te vormen. Ze willen respect in plaats van cynisme bewerken, liefde in plaats van haat, vergeving in plaats van vergelding en verwondering in plaats van veroordeling. En dus zijn ze gekomen om eeuwenoude patronen van samenleven en samenwerken af te breken, en fungeren ze op vele gebieden als stoorzenders: ze verstoren de oude orde en sturen die in het honderd. Maar juist door die afbraak heen kunnen ze eindelijk ruimte scheppen voor geheel nieuwe samenlevingsvormen die gebaseerd zijn op respect, gelijkwaardigheid en mededogen.

Het allerbelangrijkste geestelijke gereedschap dat ze voor de verwerkelijking van die opdracht nodig hebben en waar ze zelf van kind af aan al gebruik van maken, is hun heel eigen, unieke en nieuwe manier van communiceren. Want nieuwetijdskinderen communiceren anders dan de generaties vóór hen dat deden, en anders dan de meeste van ons dat gewend zijn. Wij ‘oudetijdskinderen’ communiceren vooral met woorden. We praten tégen en luisteren náár de ander en overdenken de woorden die de ander tegen ons spreekt. Bovendien kijken we bij ons gesprek oplettend naar de ander en trekken onze conclusies uit de manier waarop de ander spreekt en waarop deze naar ons kijkt. We kijken naar zijn of haar gezichtsuitdrukking en letten erop hoe hij of zij zich beweegt. Want al die waarnemingen helpen ons bij de interpretatie van de woorden die we horen. Het gebeurt immers vaak genoeg dat de ander dingen zegt die hij of zij niet meent. Of dat de ander heel andere dingen bedoelt te zeggen dan hij of zij éigenlijk zegt. Daarom helpen die zojuist genoemde waarnemingen ons bij de uitleg van de woorden die we hoorden. Gelukkig hebben we bij dat alles een zeker automatisme verworven, zodat we ons nauwelijks meer bewust zijn hóe we eigenlijk communiceren met de ander: het is een vanzelfsprekende gewoonte geworden.

Nieuwetijdskinderen communiceren heel anders. Zodra zij zich op een ander richten met wie zij in contact willen komen, vergroten en verruimen zij hun aura, ofwel hun geestelijk lichaam, en nemen zij de ander in de eigen aura op. Hun aura is immers heel soepel, veel soepeler dan de onze, en daarom is het voor nieuwetijdskinderen heel gemakkelijk en vanzelfsprekend om de ander in de eigen aura op te nemen en om de ander dus met de eigen aura te omvatten. Maar wanneer ze dat doen, gebeurt er iets heel bijzonders: door de opname van de ander in de eigen aura ofwel in het eigen wezen, krijgen ze een directe verbinding met het innerlijk van de ander. Je zou kunnen zeggen: ze kunnen daardoor zomaar het hart van de ander in- en uitlopen. Daardoor weten ze op een, wat wij zouden noemen, telepatische manier meteen wat de ander eigenlijk denkt, voelt en ervaart. Voor nieuwetijdskinderen is praten met de ander dan ook niet zozeer een poging om met behulp van woorden contact te maken, het is niet zozeer luisteren en spreken, maar het houdt veelmeer in zich invoelend en telepatisch met de ander te verbinden.

Dat betekent overigens dat een nieuwetijdskind meteen weet of de ander de waarheid spreekt of niet, en dat een nieuwetijdskind daarvoor niet de methode die wij gebruiken, nodig heeft: om te kijken naar de gezichtsuitdrukking bijvoorbeeld, of naar de gebaren en de houding van de ander. Een nieuwetijdskind wéét gewoon. Je mag deze wijze van communiceren ook wel ‘een communicatie met het hart’ noemen. Want het telepatische weten dat hen eigen is, is een weten van het hart. Het is daardoor in principe ook een liefdevol weten, een weten vol mededogen.

Het moge uit het voorgaande duidelijk zijn dat je een nieuwetijdskind maar beter niet kunt vragen wat je zojuist eigenlijk gezegd hebt: de woorden zijn immers nauwelijks tot hem doorgedrongen, omdat het kind in plaats van te luisteren naar jouw woorden zich instelde op wat er leeft in jouw hart. En dáárover kan het je meteen heel wat verbluffends vertellen – als je daar tenminste voor zou openstaan.

Nieuwetijdskinderen weten overigens meestal zelf niet dat dít nu de specifieke manier is, waarop zij met anderen communiceren. Hun weten ís er gewoon, en dat is in het algemeen voldoende voor hen. Daarom weten nieuwetijdskinderen dikwijls ook niet dat zij in wezen heel anders communiceren dan anderen, en dat heeft zo zijn gevolgen. Zo zijn ze bijvoorbeeld verward en verbaasd wanneer ze merken dat de ander iets heel anders zegt dan hij of zij eigenlijk denkt of voelt. Ze begrijpen niet waarom de ander liegt. Ze zien en weten toch meteen dat het niet klopt wat de ander zegt? En iedereen kan dat toch meteen zien of voelen? Waarom doet die ander dat dan? Hun verwarring en zelfs wel verbijstering vloeit mede voort uit het feit dat ze niet weten dat de ander helemaal niet door heeft dat dit nieuwetijdskind haar of zijn leugenachtigheid doorziet. En in de ogen van een nieuwetijdskind wordt er heel wat afgelogen, want er zijn maar weinig mensen die hun zwakheden erkennen willen of die er ronduit voor uit willen komen dat ze bepaalde dingen niet weten. Met name in de opvoeding is dit soort leugenachtigheid fataal. Een kind kan volkomen in verwarring raken wanneer vader en/of moeder met een zekere regelmaat heel andere dingen zeggen dan ze eigenlijk denken of voelen vanbinnen. Dat betekent dus dat alle opvoeders, ouders, maar bijvoorbeeld ook leerkrachten, er zorgvuldig op moeten letten dat ze trouw aan de waarheid blijven bij alles wat ze zeggen. Een leugentje om bestwil kan niet meer. En zeggen dat je je prima voelt, terwijl je je eigenlijk rot voelt van binnen, kan ook niet meer: het nieuwetijdskind ziet immers meteen dat je liegt. Nieuwetijdskinderen dwingen ons dus in de communicatie tot volstrekte eerlijkheid.

Met name volwassen nieuwetijdskinderen zijn in hun leven nogal eens vastgelopen op dit punt. Ze wisten in het verleden immers zelf meestal niet dat ze anders dan anderen waren. Ze voelden meestal wel dat ze een buitenbeentje waren, een beetje vreemd, maar begrepen niet waarom. Ze wisten al helemaal niet dat ze ook op het gebied van de communicatie anders waren, en dachten daarom dat iedereen net als zij precies kon zien of aanvoelen wat er nu eigenlijk in anderen omging. Daarom begrepen deze oudere nieuwetijdskinderen twee dingen niet: allereerst begrepen ze niet waarom zoveel mensen op een voor hen zo duidelijk zichtbare (of voelbare) manier aan het liegen waren. Maar bovendien begrepen ze ook niet waarom de volwassenen om hen heen op hun beurt hén niet aanvoelden, en waarom die volwassenen niet zonder woorden wisten wat er in hén omging. Van meerdere nu volwassen geworden nieuwetijdskinderen hoorde ik niet alleen over de verbazing, maar ook over het verdriet dat hen als kind keer op keer beving wanneer ze weer eens moesten vaststellen dat de volwassenen om hen heen zomaar over hun gevoelens heenwalsten. En dat, terwijl, zo dacht het nieuwetijdskind, iedereen toch kan voelen en weten wat er nu echt in de ander omgaat? We kunnen nu, met de kennis van vandaag terugkijkend, rustig constateren dat heel wat van dit soort ‘nieuwetijdskinderen avant la lettre’ op een bepaalde manier scheefgegroeid zijn en dat velen van hen er hard aan hebben moeten werken om in het reine te komen met hun eigenheid en met dit voor hen vaak zo verwarrende aardse leven.

Geen straf, maar een gesprek

Nieuwetijdskinderen laten ons met hun bijzondere communicatievermogen zien, hoe wij in de toekomst allemáál zullen gaan communiceren. Ze zijn immers voorlopers en laten zien wat in de toekomst algemeen geldig zal zijn voor iedereen. Op het gebied van de communicatie laten ze zien dat onze menselijke communicatie er (eindelijk) een zal worden vanuit het hart. Maar ze laten ons daarnaast ook zien, wat de specifieke risico’s zijn van deze vorm van communicatie. Voor een nieuwetijdskind is het gevaar van deze communicatie het zelfverlies. Daarmee bedoel ik dat een nieuwetijdskind zich zozeer verbonden voelt en weet met de ander, dat het vergeet de eigen grenzen te bewaken en dus vergeet op tijd nee te zeggen en op tijd ruimte te scheppen voor zichzelf. Dat komt natuurlijk omdat het nieuwetijdskind zich vanuit de krachten van het hart met de ander verbindt, en zich daarom vol meedogen en vol liefde betrokken voelt bij de vragen, de problemen en verdrietigheden, die er in het hart van de ander blijken te leven, en die het zomaar kan navoelen. Op zich is dit natuurlijk een indrukwekkend vermogen, en ook wérkelijk een enorme stap vooruit in onze menselijke evolutie dat wij eindelijk beginnen te leren ons van hart tot hart met elkaar verbonden te weten en ons verantwoordelijk te voelen voor wat we in het hart van de ander lezen. Maar we zullen bij de opvoeding (nieuwetijds)kinderen ook mogen leren om de verantwoordelijkheid voor het éigen leven en voor de éigen binnenwereld te leren dragen en dus hun eigen grenzen te leren bewaken. En we zullen hen mogen leren dit als een belangrijke menselijke opgave te zien.

Dat is des te belangrijker omdat nieuwetijdskinderen vaak boven hun vermogen belast worden. Dat komt simpelweg door die nieuwe manier van communiceren die hen eigen is. Daardoor nemen zij heel gemakkelijk alles in zichzelf op, wat een ander belast en zwaar valt. Het is eigenlijk een voortdurend bombardement van diepgaande indrukken en emoties die zij opdoen, en die zij maar moeilijk verwerken kunnen. Dat is de eigenlijke grond waarom nieuwetijdskinderen vaak nogal druk en onrustig zijn: met dat gedrag proberen zij die overmaat aan indrukken weer af te reageren. Het is ook de reden, waarom sommige nieuwetijdskinderen zich af en toe haast onbereikbaar ver in zichzelf terugtrekken: om even vrij te zijn van die stortvloed aan indrukken. Kinderen krijgen door dit soort gedrag vaak het stempel van ADD of ADHD (attention deficit hyperactive disorder) opgeplakt. Ze zijn echter van zích uit meestal niet druk of hyperactief, maar worden het door dat nieuwe communicatievermogen dat hen nogal eens te zwaar belast met indrukken en emoties: daardoor worden ze druk, over-actief of trekken ze zich juist onbereikbaar ver terug in zichzelf. Nieuwetijdskinderen hebben daarom ook technieken nodig om zich even af te sluiten voor het teveel aan indrukken. Zij hebben duidelijkheid, grenzen, respect en uitleg nodig, waardoor ze zichzelf gaan begrijpen en accepteren. En ze hebben – net als alle kinderen – bevestiging nodig, vooral een bevestiging in zelfvertrouwen.

Waarschijnlijk is het overbodig om te zeggen, maar zekerheidshalve doe ik het toch maar: een nieuwetijdskind straf opleggen in een poging het in het gareel te krijgen, helpt niet. Het kind is, anders dan mijn generatie dat bijvoorbeeld was/is, ongevoelig voor zulke onbeholpen pogingen om orde te scheppen. Straffen is nu juist iets dat behoort tot een verdwijnende tijd; het behoort tot de tijd waaraan nieuwetijdskinderen een einde komen maken. Het enige wat helpt is praten, praten en nog eens praten. Ofwel: praten met het kind als een gelijkwaardige, een gesprek dus met respect, vanuit een open houding en met begrip. Niets anders helpt. De opvoeders van het nieuwetijdskind zullen zich deze gespeksvorm dus ook eigen moeten maken. En dat kan alleen wanneer ook zij zo’n gesprek aangaan met een zeker zelfrespect…

Het karma van anderen meedragen

Met dit bijzondere communicatievermogen van nieuwetijdskinderen hangt ook iets anders samen: dat een nieuwetijdskind haast als vanzelf geneigd is het karma van ouders en van andere geliefde mensen om zich heen mee te dragen. Dat komt omdat een nieuwetijdskind zozeer opgaat in het wezen van (bijvoorbeeld) de ouder, ofwel dat wezen van de ouder zozeer in de eigen aura opneemt, dat het zodoende als vanzelf ook de levensconflicten en de levensvragen van de ouder in zich opneemt en die tot de zijne maakt. Het kind neemt bijvoorbeeld de (levens)angst van de ouder in zijn eigen wezen en in zijn eigen hart op. Het neemt de twijfel aan zichzelf over en neemt die op in het eigen hart. Of het neemt de ongerichte woede over die er in het verborgene in het hart van de ouder leeft, maar die het nieuwetijdskind door zijn bijzondere manier van communiceren opmerkt. Let wel: wat ik nu zeg zijn bijna altijd onbewuste processen. Maar wel processen die steeds vaker voorkomen, gewoon, omdat het aantal nieuwetijdskinderen toeneemt. Het kind neemt daarbij die twijfel, die angst en die woede zó zeer op in eigen wezen dat het later niet meer weet te onderscheiden of die angst, twijfel en woede nu uit hemzelf voortkomen, of dat die in wezen niet tot zijn eigen diepste wezen behoren, maar van buitenaf in hem zijn neergelegd. Volwassen nieuwetijdskinderen hebben op deze manier nogal eens de zieleconflicten van hun ouders in hun eigen, persoonlijke leven ofwel in hun eigen hart uitgevochten, overwonnen en losgelaten. Dát is dus de wijze waarop een nieuwetijdskind het karma van de ouders helpt dragen. Want deze overname en plaatvervangende transformatie van het levensconflict van de ouder vermindert daadwerkelijk de zwaarte en de heftigheid van het levensconflict in de ziel van de ouder. Deze plaatsvervangende transformatie werkt ook verlichtend op de ouder in, als deze al overleden is en in de geestelijke wereld verkeert: ook daar en dan zal de ouder door het plaatsvervangende werk van het kind op aarde verlichting van de zielenood ervaren.

Het is nieuw in onze tijd dat wij op een dergelijke vergaande manier elkaars karma kunnen helpen dragen: door de zieleconflicten van de ander in het eigen hart op te nemen en die daar te transformeren. Dit nieuwe menselijke vermogen laat ons het eerste begin zien van een nieuwe tijd, waarin we niet alleen meer naar de aarde komen om ons eigen karma af te werken, maar waarin we ook omwille van anderen ervoor kiezen naar de aarde te komen. Loutere gerichtheid op onszelf wordt vervangen door een liefdevolle betrokkenheid bij andere mensen en bij de aarde. Die liefdevolle betrokkenheid bepaalt in de toekomst – en voor nieuwetijdskinderen nu al – ook de keuzes die wij vóór onze geboorte in de geestelijke wereld maken voor een nieuw aards leven.

Geestelijke scheefgroei

Wanneer deze geheel eigen manier van communiceren van een kind niet begrepen en gerespecteerd wordt, is het gevolg dikwijls een geestelijke scheefgroei van het kind. Volwassen nieuwetijdskinderen kunnen daar vaak vanuit eigen ervaring over meepraten. In grote lijnen en afgezien van de vele mogelijke nuances, kunnen we twee reacties op het onbegrip van de omgeving onderscheiden: ófwel een kind wordt dwars, lastig en moeilijk in de omgang, ófwel een kind onderdrukt zoveel mogelijk het eigen wezen om zich zo goed het maar kan aan te passen aan wat kennelijk van hem verwacht wordt.

Beide reacties leveren in het latere leven natuurlijk grote problemen op. Kinderen die in reactie op het onbegrip van opvoeders en omgeving lastig en dwars worden, worden vaak als probleemgeval gezien. Toch zijn ze dat in wezen niet: het eigenlijke probleem ligt immers in het onbegrip en gebrek aan respect van de omgeving, en niet zozeer in het kind. Die omgeving zou dus behandeld en aangepakt moeten worden, en niet het kind. Toch gebeurt dat lang niet altijd, en worden alle problemen nogal eens op het konto van het kind gezet. Het is voor een kind niet makkelijk zich in het latere leven aan een dergelijk stempel te onttrekken en (alsnog) de evenwichtige mens te worden die het ten diepste eigenlijk is. Daarvoor moet het veel innerlijk werk verzetten, dat geduld, uithoudingsvermogen en vertrouwen in God vergt.

De andere reactie van een kind op het onbegrip van de omgeving bestaat uit een ontkenning van het eigen wezen en een aanpassing aan wat de omgeving kennelijk als gewenst gedrag ziet. Zo’n kind verhardt zich, want alleen door jezelf innerlijk te verharden kun je je eigen diepste levensbronnen afsluiten en ontkennen. Uiteindelijk leidt een dergelijke verharding en vlucht voor het eigen wezen op latere leeftijd meestal tot grote problemen, omdat er vanuit het diepste zelf van het volwassen geworden kind een sterke impuls omhoog komt om al dat aanpassingsgedrag nu eindelijk eens los te laten en overboord te zetten om zichzelf te kunnen worden. Een dergelijke transformatie die het eigenlijke ik van deze aangepaste kinderen alsnog aan het licht brengt, gaat meestal door grote conflicten en pijnlijke levenservaringen heen. Het is goed om ons deze dingen te realiseren, want dan zijn we ons des te meer bewust van het belang om dit soort scheefgroei zoveel als mogelijk is te voorkomen. En dat kan alleen wanneer wij een écht begrip voor het eigen, andere wezen van een nieuwetijdskind ontwikkelen en wanneer wij de moed hebben om zulke kinderen op bepaalde gebieden als onze leermeester te zien in plaats van omgekeerd.

Geduld

Nieuwetijdskinderen hebben meestal een eindeloos geduld. Meestal. Met name bij volwassen nieuwetijdskinderen wordt deze eigenschap zichtbaar. Zodra zij voelend weten dat de ander erop uit is geestelijk te groeien en verder te komen, hebben zij een eindeloos geduld voor die ander. Dan mag die ander bijvoorbeeld tientallen keren hetzelfde verhaal van verdriet en gemis vertellen: als het hen helpt door de pijn en het gemis heen te komen en dat uiteindelijk achter zich te laten, dan luistert het nieuwetijdskind ook de honderdste keer weer met een liefdevol geduld en een warme aandacht naar dat verhaal, alsof het dat verhaal voor de eerste keer hoort. Maar zodra het nieuwetijdskind voelt dat de ander dat verhaal alleen maar weer voor de zoveelste keer vertelt om aandacht te krijgen, zonder dat hij of zij zich ervoor inzet om dat verdriet en gemis uiteindelijk achter zich te kunnen laten, dan is het in één keer gedaan met het geduld van het nieuwetijdskind. Intuïtief en spontaan wendt het zich van de ander af, en verbreekt daarna vaak het contact.

Voor volwassen nieuwetijdskinderen is het belangrijk dit mechanisme te begrijpen. Want soms lijkt het van buitenaf zo grillig: enerzijds dat eindeloze geduld waarmee het nieuwetijdskind voor de een wel klaar staat, maar anderzijds die duidelijke afwijzing van een ander, zonder dat het buitenstaanders duidelijk is waarom dit zo gebeurt. Het nieuwetijdskind weet het zelf vaak ook niet, en voelt zich nog wel eens schuldig om die zo op het oog wisselvallige reactie. En toch is de reactie van het nieuwetijdskind helemaal niet wisselvallig, maar is alleen het waarom ervan niet duidelijk.

Op zich is het eigenlijk iets heel bijzonders dat het nieuwetijdskind met deze instelling naar de aarde komt: een instelling die verraadt dat het in het leven ten diepste gaat om die weg van geestelijke groei, een weg van groeiend inzicht, en een weg waarop oude, negatieve levenspatronen overwonnen kunnen worden en een nieuwe levenshouding van overgave, vertrouwen en liefde mogelijk wordt. Het is ontroerend dat een nieuwetijdskind van binnenuit een diep respect heeft voor ieder die deze weg gaat, maar korte metten maakt met een ieder die weigert om te groeien aan het leven en die bijvoorbeeld weigert klein te worden, schuld te bekennen en nederigheid te ontwikkelen. Kennelijk heeft het nieuwetijdskind het op de een of andere manier in de wereld voor zijn geboorte ingeprent gekregen hoe belangrijk en allesbeslissend deze keuze is voor de weg van geestelijke groei. Iedereen die in eigen omgeving te maken heeft met een nieuwetijdskind – en wie heeft dat in onze tijd niet? – zal dus ook zelf bewust moeten kiezen voor deze levensweg van geestelijke groei, als het tenminste in een open verhouding met dat nieuwetijdskind wil leven.

Hun zwakheid leren omvormen tot kracht

Nieuwetijdskinderen zijn zich innerlijk bewust van een opdracht. Ze voelen en weten dat ze niet zomaar naar de aarde gekomen zijn, maar dat ze hier een belangrijke opdracht te vervullen hebben. Zij hebben daarbij de hulp van de volwassenen om hen heen nodig om zich van dat gevoel van een opdracht bewust te blijven, en het niet kwijt te raken door de vele problemen, de afwijzing, de eenzaamheid en het onbegrip waarop een nieuwetijdskind rekenen moet. Wanneer een nieuwetijdskind dat sterke bewustzijn van een opdracht verliest, dan verliest het in wezen zichzelf. Zo zeer is het diepste wezen van het kind vervlochten met die levensopdracht. Soms hebben zij ook de hulp van opvoeders, vrienden en vriendinnen nodig om zich van die opdracht bewust te blijven.

Nieuwetijdskinderen mogen ook leren om van hun zwakheid hun kracht te maken. Daarmee bedoel ik dit: nieuwetijdskinderen weten en ervaren dat ze anders zijn. Dat brengt eenzaamheid met zich mee. Ze worden als kind dan ook nogal eens gepest. Daarnaast zijn ze ook kinderen die wéten. Maar hoe maak je als kind dat weten duidelijk aan mensen die alleen vanuit de kracht van het denken leven? En zulke mensen komen nieuwetijdskinderen in onze tijd vaak tegen. Nieuwetijdskinderen lopen ook nogal eens vast op bestaande, vastgeroeste structuren en zijn dan zeker niet altijd de makkelijkste kinderen. Dat alles maakt het leven voor zulke kinderen niet gemakkelijk. Maar in plaats van proberen zich aan te passen aan hun omgeving, een verleiding die steeds weer op de loer ligt, mogen ze leren juist trots te zijn op hun anders-zijn. Mogen ze leren dat hun anders-zijn samenhangt met de heel eigen opdracht die zij hier op aarde komen vervullen. Ze mogen dus van datgene, waarom ze vaak door anderen worden afgewezen, veroordeeld en gepest, hun kracht maken, ze mogen hun zwakheid leren omvormen tot zelfbewuste kracht. En ieder nieuwetijdskind aan wie deze omvorming gelukt, die begint op dat moment pas echt aan haar of zijn grote opdracht: om deze samenleving te helpen omvormen tot een wereld van vrede, van liefde en respect voor elkaar.