VI Christus als Heer van het Karma
Wat mij het meest raakt, als ik nadenk over de dood,
is de ontmoeting met Christus die ons dan te wachten staat.
Hij staat daar op de drempel van de geestelijke wereld
en iedereen die Hem liefheeft, zal Hem direct na de dood
mogen zien in zijn stralende en lichtende liefdesaura.
Wat groots en overweldigend moet dat zijn!
Als we vervolgens gedurende de eerste drie dagen
na onze dood terugkijken naar de beelden van ons aardse
leven en zien, welke geest- en ik-kracht we in ons leven
hebben veroverd, is het alsof we daarbij door Zijn ogen
en dus met volkomen begrip, naar ons eigen leven mogen
kijken.
Aan het einde van die eerste drie dagen, als we vanuit de etherische wereld overgaan naar de astrale wereld, staat
Christus opnieuw voor ons.
Hij staat daar, omdat nu de tweede terugblik begint.
En het is Zijn uitstraling, die ertoe leidt dat we aan die
tweede terugblik op een heel bijzondere manier beginnen,
en wel vanuit de sfeer van ons geweten. Daardoor zijn
wij het zelf die oordelen over wat er goed en wat er
niet goed was in ons aardse leven en wat er dus in volgende
levens nog vereffend moet worden. Iedereen die zich heeft losgemaakt van een leven in de sfeer van de kille wet,
van dogma’s die geloofd moeten worden op gezag en die
tot (zelf) inzicht kwam, zal daar Christus mogen zien als
de Heer van het Karma die ons helpt om zelf het oordeel
over ons zojuist voltooide aardse leven te voltrekken.
Maar wie die stap niet gezet heeft en op aarde leefde in een
sfeer van de wet, van regels, van blinde gehoorzaamheid
en van geloven op gezag, zal bij de tweede terugblik niet
Christus voor zich zien, maar Mozes die hem het wetboek
in de hand zal voorhouden wat er goed en wat er verkeerd
was in zijn leven. Want tot nu toe was Mozes de Heer van
het Karma, maar in deze tijd neemt Christus zijn plaats in
en wordt (de nieuwe) Heer van het Karma.
Het ligt aan onszelf en aan de manier waarop wij leven,
wie wij na onze dood zullen ontmoeten: Christus of Mozes.
Het is voor onze gestorven geliefden een groot geschenk,
wanneer we ons innerlijk, de ontmoeting die zij direct na
de dood met Christus hadden, voorstellen en zodoende
hun diepste vreugde waarmee zij aan dat nieuwe leven
begonnen, een heel klein beetje mee beleven kunnen.
Hans Stolp